Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pauselijke bezoeken aan de werelddraad van kerken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pauselijke bezoeken aan de werelddraad van kerken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zodra bekend werd dat paus Johannes Paulus II ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Internationale Arbeids- Organisatie in Genève vermoedelijk ook de Wereldraad van Kerken met een bezoek zou vereren, meende de r.k. secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, dr. H. A. M. Fiolet, zijn Heilige Vader practische wenken te moeten geven hoe hij zich bij de Wereldraad had te gedragen. In de radio-uitzending van de NCRV 'Kerk vandaag' op 26 maart 1984 zei dr. Fiolet: het moest niet zo'n 'show' worden als de vorige keer, toen Paulus VI gezegd had 'I am Peter'. Dit citaat was een vergissing. Paulus VI sprak nooit Engels bij internationale ontmoetingen. Toen hij de president van de Verenigde Staten Johnson ontving, speelde bisschop Marcinkus, hoofd van de Vaticaanse Bank, voor alle zekerheid voor tolk. In zijn in het Frans uitgesproken rede op 10 juni 1969 tot de Wereldraad presenteerde Paulus VI zich met de woorden:
'Hier zijn wij dus te midden van u. Onze naam is Petrus (Notre nom est Pierre). En de Schrift zegt ons, welke betekenis Christus aan die naam heeft willen toekennen, welke plichten hij Ons oplegt: de verantwoordelijkheden van de apostel en zijn opvolgers...' De vergissing in het taalgebruik heeft Fiolet gecorrigeerd in het gesprek, dat Ton Crijnen, adjunct-hoofdredacteur van 'De Tijd' met hem had enkele dagen vóór het bezoek van Johannes Paulus II aan de Wereldraad, dat op 12 juni 1984 plaats vond. Maar zijn kritiek op de rede van Paulus VI was onveranderd gebleven:
'Het mag geen herhahng worden van het bezoek van Paulus VI (1969) die middenin het gebouw van de Wereldraad het weten: Onze naam is Petrus.' Deze kritiek is zó beledigend voor Paulus VI en zó'n miskenning van diens bedoeling en van het wezen van het pausambt naar r.k. leer, dat de secretaris van de Raad van Kerken in Nederland ruimschoots gerekend zou kunnen worden tot die leden van de R.K. kerk, die Johannes Paulus II, volgens een recente mededeling van mgr.Simonis, bij zijn bezoek aan Nederland niet wenst te ontmoeten.

Wie beweert dat Paulus VI een 'show' gaf, tekent een volkomen onjuiste voorstelhng van zijn persoon. Er was bij hem geen zweem te bespeuren van effectbejag of zucht naar populariteit. Zijn optreden was eenvoudig en bescheiden, hoffelijk en diplomatiek. Hij was niet voor niets leerling en leraar geweest aan de pauselijke diplomatenacademie, waar zovelen, die het ver gebracht hebben in de R.K. kerk, zijn bijgeslepen. Zijn hoge ambt beschouwde hij niet als iets om zich op te verheffen, maar als een moeilijke opdracht, hem door Christus zelf opgelegd. 'Wat is het toch zwaar om de sleutels van Petrus te dragen', zei hij eens tot Karl Barth.*) In een toespraak over de Kerk als Volk Gods op 5 september 1973 onthulde hij, dat zelfs r.k. theologen hem aanrieden afstand van zijn macht te doen. Zijn commentaar was: 'En ik zou de sleutels moeten nemen, die Jezus aan Petrus en daardoor aan zijn opvolger gegeven heeft en ze weggooien om de Kerk nieuw te maken? Dat zou wat moois zijn!Het was dan ook geen zelfverheffing, dat hij de woorden 'Onze naam is Petrus' uitsprak, maar een geste van fatsoen. Hij wilde de Wereldraad waarschuwen, dat deze zijn positie niet begreep. Dat bleek uit het voortdurend aandringen op toetreden van de R.K. kerk als lid van de Wereldraad op voet van gelijkheid. De ruggegraat van de R.K. kerk is, dat Christus zelf al zijn macht heeft overgedragen aan Petrus en diens opvolgers. De machtspositie van de paus, als zijnde door Christus ingesteld, is daarom van goddelijk recht en daaraan kan niets veranderd worden, zelfs niet door een paus. Het was Paulus VI bekend hoe onvoldoende vele protestantse theologen hiermee op de hoogte zijn en hoe fout zij dikwijls worden voorgelicht door r.k. gesprekspartners. Herhaaldelijk had hij er op aangedrongen, dat men toch niet van r.k. zijde de verschillen moest verdoezelen in de onjuiste veronderstelling dat daarmee de oecumene gediend was. Hij wilde nu met zijn toespraak helderheid brengen. Maar de leiding van de Wereldraad realiseerde zich niet de draagwijdte van het goddelijke recht en daardoor kwamen er tegenstrijdige reacties. Dr. Visser 't Hooft was onaangenaam getroffen dat de paus zo vasthield aan de apostolische successie, die hij zelf volstrekt afwees. Zijn opvolger als secretaris-generaal, dr. Blake, zag in de rede van de paus de weg naar verdere discussie geopend. Beiden waren bijzonder dankbaar voor het bezoek. Men bleef doorgaan met te hopen dat de R.K. kerk als lid zou toetreden. Maar op 4 juli 1983 schreef kardinaal Willebrands, voorzitter van het Secretariaat voor de bevordering van de eenheid der christenen, aan dr. Philip Potter, secretaris-generaal van de Wereldraad, dat de R.K. kerk, als een universele gemeenschap met een universele zending en structuur, geen lid kon worden.Inmiddels is de animo voor contact met de paus bij de Wereldraad bekoeld. Men begon in te zien dat Rome zou willen toetreden als alle leden zich onder gezag van de paus zouden willen stellen. Dat zou uittocht van vele Kerken betekenen. Het bezoek van Johannes Paulus II aan de Wereldraad op 12 juni 1984 verslechterde nog de verhouding. Hij zat er vermoeid en verveeld bij, verborg niet, dat de hele zaak hem niet interesseerde. Over het pausambt zei hij o.a.: De Kathoheke kerk 'is overtuigd de zichtbare pool en de waarborg van de eenheid bewaard te hebben in het ambt van de bisschop van Rome, en dat in alle getrouwheid aan de apostolische traditie en het geloof der Vaderen'.
De erevoorzitter van de Wereldraad, dr. Visser 't Hooft, maakte zijn opwachting bij de paus en kreeg een bronzen penning van hem. In 'Trouw' van 12 juli 1984 staat een verslag van het onderhoud, dat Aldert Schipper met hem in Genève had. Dr. Visser 't Hooft was niet goed te spreken over het pauselijk bezoek: 'Het was niet zozeer een ontmoeting. Op de penning staat alleen dat hij in Genève is geweest.' . . . En de paus zat maar zo'n beetje te mummelen.'
Ook toonde dr. Visser 't Hooft zich bezorgd over de indruk, die in Rome bestond, dat alle Kerken graag onder gezag van de paus wilden komen: 'Je krijgt de indruk dat in de allerhoogste regionen in Rome - ik sluit Willebrands daarvan uit, want die is te verstandig - gedacht wordt dat wij vanzelf naar ze toe komen Overal wordt er zo hard geapplaudisseerd, dat ie denkt dat ie geen concessies hoeft te doen. Dat is een enorme misvatting, want niemand in de kerken denkt er over het pausdom te aanvaarden'. Voorts heeft hij nu beter begrepen wat Paulus VI in 1969 met zijn toespraak bedoelde en hij prefereert hem boven de tegenwoordige paus, die trouwens uit een land komt met weinig oecumenische ontwikkeling.

Dr. Visser 't Hooft zal nu wel spijt hebben, dat hij tijdens het Tweede Vaticaans Concilie zó nauw is gaan samenwerken met het pauselijk Secretariaat voor de Eenheid van de Christenen, dat de Wereldraad de leiding van de oorspronkelijke, voor samenwerking bedoelde oecumenische beweging verloor en deze op liet gaan in het oecumenisme van Rome.
In een radiorede op 5 mei 1965 onthulde hij, dat het uiteindelijk streven van de Wereldraad was: alle Kerken samenvoegen in één organisatie op aarde. Maar juist de goddelijkverklaring van haar organisatie en vooral van het pauselijk primaat door de R.K. kerk was de oorzaak van het schisma tussen Rome en Constantinopel en de breuk tussen Luther en Rome. Het dispuut tussen Eek en Luther ging hoofdzakelijk over dit punt.
Luther wilde niet gehoorzamen aan een mens, die zich als God op aarde beschouwde en daarom over de gewetens wilde heersen en zich boven de Heilige Schrift plaatste.

*) Vermeld door dr. J. J. Buskes in zijn bijdrage 'Onze naam is Petrus' aan 'Hervormd Nederland' van 9 augustus 1969.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Pauselijke bezoeken aan de werelddraad van kerken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Protestants Nederland | 8 Pagina's