ITALIË IN DE HERVORMINGSEEUW (II)
'De stedehouders van Christus hebben eeuwenlang aan het hoofd gestaan van een moord- en bloedsysteem'. (P. van Hoensbroech, 1900)
In 1566 werd de dominicaan Michele Ghislieri tot paus gekozen, onder de naam Pius V. Als grootinquisiteur had Ghislieri zich, door opsporing van de 'ketters', verdienstelijk gemaakt voor de een(vormig)heid in de r.k. kerk. Daarmede was hij getrouw aan de eeuwenoude tradities van de dominicanen, wier orde in 1215 gesticht was door de Spaanse monnik Domingo Guzman, in Toulouse (Z.-Frankrijk). Een jaar later belastte paus Gregorius III de nieuwe orde met de bestrijding van de ketterij der Albigenzen. Zoals wij eerder vermeldden is deze Zuidfranse, religieuze beweging met wortel en tak uitgeroeid, (Zie P.N. van november 1986). Spottend heeft men de dominicanen wel 'Dominicanes' (Honden des Heren) genoemd. Daar de geloofsrechtbanken geen bloed mochten vergieten (!), leverden zij hardnekkige ketters over ter bestraffing aan de wereldlijke arm. Want: 'Ecclesia non sitit sanguinem' leerden de canonisten (kenners van het kerkelijk recht) schijnheilig. De kerk dorst niet naar bloed. Ook in Italië zou de hervormingsbeweging haar aanhangers en martelaren vinden. Maar tengevolge van de loodzware druk van het pauselijke machtsapparaat op de Italiaanse samenleving, is de religieuze vernieuwing er verstikt. Met uitzondering dan van de Waldenzen. (Zie P.N. van nov./dec. 86)
Een van de eerste slachtoffers van de in 1566 opgetreden paus Pius V, die zelfs in tijden van politieke spanningen de belangen van de Inquisitie liet prevaleren boven die van de staatkunde, was de hervormingsgezinde oud-secretaris van Clemens VII: CARNESECCHI. Door de Spaanse vluchteling en prediker Juan Valdez was hij gewonnen voor de 'nieuwe leer'. Daar Carnesecchi tijdelijk geëxcommuniceerd was, had hij de wijk genomen naar Florence, waar hertog Cosimo III hem een plaats had gegeven in zijn raad en aan zijn tafel. Doch nauwelijks zat de gewezen grootinquisiteur Michele Ghislieri op de pauselijke troon, of hij stuurde afgezanten naar Florence, om uitlevering te vragen van Carnesecchi. Hertog Cosimo zat juist aan tafel met zijn hovelingen - onder wie Carnesecchi - toen een boodschapper van de paus een brief bracht, waarin om uitlevering van Carnesecchi werd gevraagd. Zonder ook maar een ogenblik te denken aan zijn verplichtingen als gastheer leverde hertog Cosimo III zijn gast en raadsheer uit aan de afgezanten van de paus. In Rome werd Carnesecchi opgesloten in de Engelenburcht, een hooggelegen pauselijke versterking op de rechter-oever van de Tiber. Dat kasteel was eens gebouwd als een mausoleum voor keizer Hadrianus (tweede eeuw), en diens opvolgers. De naam Engelenburcht zou herinneren aan een verschijning van de aartsengel Gabriël aan paus Gregorius de Grote (zesde eeuw). Het lot van Carnesecchi stond bij voorbaat vast: hij zou terdoodgebracht worden. Toen hertog Cosimo van Florence dit vernam, begon zijn geweten te spreken. Hij zond een hoveling naar Rome om aan te dringen op strafverlichting voor Carnesecchi. Doch tot de boodschapper van Cosimo verklaarde Pius V: 'Als ik een man in handen had, die tien moorden had begaan, zou ik niet aarzelen, om hem te begenadigen. Maar voor Carnesecchi kan ik niets doen. Zijn lot ligt in de handen van de Inquisiteurs'. Op 1 oktober 1567 werd de arme Carnesecchi buiten de Engelenburcht onthoofd, waarna zijn lijk ter plaatse werd verbrand.
(slot volgt)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1987
Protestants Nederland | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1987
Protestants Nederland | 8 Pagina's