Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Martin Bucer's geschrift (Deel III en slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Martin Bucer's geschrift (Deel III en slot)

'Grund und Ursach'

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgens Bucer was de hele avondmaalsstrijd ten diepste een zaak van woorden. In het geschrift Grund und Ursach verwerpt Bucer direct de gedachte dat het avondmaal een offer is. Hij kiest, evenals de andere reformatoren, duidelijk positie tegen de rooms-katholieke mis als opoffering van Christus' lichaam en bloed. Het Avondmaal is geen herhaling van het offer van Christus maar een gedachtenis van Zijn dood. Indien wij Christus' offer op het altaar willen herhalen, ontkennen wij de genoegzaamheid van Zijn offer op Golgotha volbracht en geloven niet in onze verzoening met God door dit ene offer. Daarom werd het woord 'mis' vervangen door 's Heeren Avondmaal'.

Opheffen van de beker
Vervolgens schrijft Bucer over het opheffen van de beker (de zgn. Elevatie). Door de praktijk van het opheffen van brood en wijn heeft het volk de elementen aangebeden als hun God en Christus. Bucer wijst dit ten stelligste af.

Geen ruzie
In dit geschrift brengt Bucer naar voren dat het sacrament van het Heilige Avondmaal niet ingesteld is om er ruzie over te maken. Zijn mening over de onenigheid rondom het Avondmaal maakt Bucer duidelijk m.b.v. een voorbeeld. Een vader heeft zijn zonen een gouden beker geschonken. Zo vaak als zij uit deze beker drinken moeten zij aan hun vader denken; wat hij hun allemaal geleerd heeft; dat ze in eenheid met elkaar moeten leven. Maar i.p.v. dat te doen, gaan ze ruzie maken over de beker. Ze twisten met elkaar van welk materiaal de beker eigenlijk gemaakt is; tenslotte vliegen ze elkaar in de haren. Deze kinderen hebben deze beker toch niet verdiend?!

Bucers visie
Aan het eind van het geschrift geeft Bucer nauwkeurig zijn eigen visie weer. Hij wijst op de gedachtenis aan Christus' offerdood. Deze gedachtenis staat niet op zichzelf. Er ontstaat tijdens het Avondmaal een onderlinge gemeenschap. De avondmaalsgangers zijn 'ein brot und ein leyb in Christo'. De verkondiging van de dood van Christus dient zich aan als een gevolg van deze gedachtenis. Wie de verlossing van Christus bedenkt en gelooft gaat daarvan zingen en spreken, aldus Bucer. Hoewel Bucer, zoals wij reeds zagen, de Presentia Realis afwijst, houdt deze afwijzing van de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal niet in dat Christus bij het avondmaal volkomen afwezig is. Karlstadt zegt dat de uiterlijke tekenen niets te maken hebben met Christus. Bucer stelt echter in Grund und Ursach dat er toch sprake is van een onzichtbare, geestelijke aanwezigheid van Christus in het sacrament. Dit benadrukken van de geestelijke tegenwoordigheid van Christus is iets eigens in Bucers avondmaalsopvatting, In zijn latere geschriften zal hij dit element meer en meer gaan benadrukken. In dit geschrift van 1524 komt Bucer er al mee naar voren.

Uiterlijk-Innerlijk
In dit geschrift maakt Bucer een scherpe scheiding tussen het uiterlijke en het innerlijke. Hij past deze tegenstelling ook toe op het Avondmaal. Hoewel hij nadruk legt op de viering van het Heilig Avondmaal, wil hij het toch niet als verplichting opleggen. Zijn motivering luidt, dat het toch maar een uiterlijke zaak betreft. Hier ligt de scherpe scheiding van Woord en Geest achter, die vooral in de beginjaren kenmerkend is voor Bucers theologie. Juist in dit geschrift legt hij nadruk op het vrijmachtige werk van de Heilige Geest. Het brengt hem dichter in de buurt van Karlstadt dan hij wellicht zelf zal beseffen. Vanuit zijn verzet tegen een uitwendige R.K. Kerk, met de nadruk op het automatisch werken van de sacramenten, legt Bucer sterke nadruk op het inwendige werk van de Geest. Dit kan leiden tot een zekere onderwaardering van de sacramenten. De sacramenten zijn toch maar uiterlijke zaken, waar niet teveel over gestreden moet worden. Tien jaar later, als de kerk van Straatsburg in beroering wordt gebracht door het optreden van de dopersen, zal Bucer zijn mening herzien en de verhouding uiterlijk-innerlijk nauwkeuriger formuleren.

Facetten
Bucer brengt verder verschillende facetten van het Heilig Avondmaal naar voren. Zo heeft de viering van het Avondmaal tot doel ons tot de ware boete op te wekken. De ware boete bestaat niet in Paternosters bidden, aalmoezen geven en vasten, maar in het bidden om genade. De viering van het Heilig Avondmaal heeft vooral ten doel ons van het door Christus verworven heil te verzekeren. Het geloof in God wordt door het Heilig Avondmaal versterkt en de liefde tot de naasten, vooral de huisgenoten van het geloof, wordt aangestoken. In Straatsburg werd iedere zondag het Heilig Avondmaal bediend.

Avondmaalsmijding
In tegenstelling tot de vroege kerk zijn er die het avondmaal niet wensen te gebruiken. Ze vinden zich onwaardig. Maar, stelt Bucer, onze enige waardigheid is toch juist onze onwaardigheid. Het gaat er alleen om dat men gelooft door de dood van Christus verlost te zijn en dat men begeert in dit geloof en in de liefde tot de naaste door God gesterkt te worden. Zo treedt Bucer de avondmaalsmijding tegemoet. Van dwang moet Bucer niets hebben. Ook hier functioneert de christelijke vrijheid. Niemand werd aan tafel gedwongen. Ook al werd dan niet de eenheid der gemeente aan de Avondmaalstafel zichtbaar, de gemeente was in ieder geval in haar geheel verzameld onder de prediking van het Woord Gods.

Heilige Doop
Ook aan het sacrament van de Heilige Doop schenkt Bucer uitvoerig aandacht. Het denken over de doop is door invloed van de antichrist"ook aangetast. Direct al verwerpt Bucer de gedachte (die Rome naar voren bracht) dat de doop als zodanig het kind zalig maakt; en dat een ongedoopt kind het aangezicht van God niet zou kunnen zien. Allerlei gebruiken zijn in de kerk door deze misvatting ontstaan. Dit alles heeft geleid tot het versmaden en verkleinen van de genade van Christus' offerdood.

Geen automatische werking
Evenals bij het avondmaal verzet Bucer zich ook bij het bespreken van de doop tegen het automatisch werken van de sacramenten. We worden niet door het sacrament gered, maar alleen door Christus. De rooms-katholieke sacramentsleer doet tekort aan het unieke werk van Christus.

Water-Geestesdoop
Bucer maakt een scherp onderscheid tussen de waterdoop en de Geestesdoop. Deze tweeërlei doop leest Bucer af uit het Nieuwe Testament. De apostelen, de ambtsdragers dopen slechts met water. De Heere Jezus doopt met de Heilige Geest en met vuur. Hij delgt de zonden uit; hij reinigt de innerlijke mens. Dat doet de uiterlijke doop niet. De uiterlijke waterdoop is slechts een teken van deze geestelijke, innerlijke doop. God bindt immers zijn genade niet aan het water. De tegenstelling uiterlijk-innerlijk die wij bij de bespreking van het sacrament van het Avondmaal al tegenkwamen, komen wij ook hier weer tegen. Bucer maakt een scherp onderscheid tussen de menselijke handeling en het goddelijke werken. Alleen God kan de zonden vergeven. De mens niet. Bij het sacrament van de Doop ziet Bucer het dan ook als de voornaamste 'Reformation', dat wij door het Woord leren de uiterlijke doop als een teken van de echte, geestelijke doop te zien.

Andere gebruiken
De verdere reformatie betrekt zich op de uiterlijke gebruiken rondom de doopbediening., zoals het gebruik van olie, zout, kaarsen etc. Deze menselijke gebruiken en instellingen moeten worden afgeschaft. Het is van belang om op te merken dat Bucer wel een scherp onderscheid maakt tussen de uiterlijke doop en de innerlijke doop; een scheiding maakt hij echter niet. Bij de uiterlijke bediening 'hopen en geloven' wij het innerlijke heil, dat Christus aan zijn uitverkorenen schenkt. De christelijke doop wordt van iedere magie bevrijd. In latere jaren krijgt Bucer meer oog om dit verband tussen Waterdoop en Geestesdoop preciezer te formuleren waarbij de waterdoop als zodanig ook meer aandacht en betekenis krijgt.

De dopersen
Behalve tegen Rome richt Bucer zich in dit gedeelte ook tegen de dopersen. Zij ijveren voor een derde reformatie, nl. de afschaffing van de kinderdoop. Zij vinden dat Bucer en de andere reformatoren niet ver genoeg gaan in het afwijzen van de dwalingen van Rome. De kinderdoop als zodanig moet worden afgeschaft. Bucer is het niet met hen eens. Zo ontneem je de ouders heel veel troost. Het is voor ouders bemoedigend dat de gemeente hun kinderen heeft aangenomen en voor hen bidt.

Aansporing
De doop mag juist voor de kinderen een aansporing zijn om Christus te leren kennen. Uitstel van de doop bevordert slechts een slordige levenswandel. Tegen het verwijt van de dopersen dat alleen maar gelovigen gedoopt mogen worden en kleine kinderen nog ongelovig zijn dus gewacht moet worden met de doop, antwoordt Bucer heel nuchter. Ook al wachten wij lang en dopen wij mensen op volwassen leeftijd, ook dan kunnen er nog ongelovigen onder zijn. In de Schrift werden ook hele huisgezinnen gedoopt. We moeten niet door de kinderdoop af te schaffen en alle nadruk te leggen op het beslissende moment van het geloof, een scheiding gaan aanbrengen in de gemeente tussen verkorenen en verworpenen. Alléén God mag dit onderscheid maken.

Later
In deze tijd ziet Bucer het handhaven van de kinderdoop nog niet als puur noodzakelijk. Als hij in later jaren met de uitwassen van het doperdom in Straatsburg wordt geconfronteerd gaat hij uitéénzetten dat de kinderdoop ook schriftuurlijk gezien, juist en noodzakelijk is. In deze jaren is hij nog 'milder' t.a.v. de dopersen. In deze jaren ziet Bucer immers vooral de sacramenten als uiterlijke zaken waar niet te veel over gestreden moet worden. De beste illustratie daarvoor is de slotzin van Grund und Ursach. Er mag van Bucer op dit punt verschillend worden gedacht, als het maar niet leidt tot verstoring van de eenheid. Over duidelijke zaken mogen Christenen niet in onmin met elkaar leven. Het Rijk van God bestaat niet uit eten en drinken, ook niet uit de waterdoop, maar gerechtigheid en vrede, en vreugde in de Heilige Geest. Alshet doperdom zich doorzet in Straatsburg en een reële bedreiging wordt voor de voortgang van het werk van de Reformatie, zal Bucer zijn mening herzien en toespitsen.

Gewaden
Verder licht Bucer in dit geschrift toe waarom de misgewaden zijn afgelegd. Als Christus en Zijn apostelen het Avondmaal in gewone dagelijke kleren hebben gehouden, waarom zouden wij ons bij de viering van dit sacrament met prachtgewaden omhangen? Ook alle rituele gebaren zijn weggevallen. Het dient niet tot stichting maar tot bijgeloof.

Feestdagen
Ook gaat Bucer in op de feestdagen. Door het misbruik dat van de viering van de feestdagen is gemaakt, is het bijgeloof in de hand gewerkt en is bovendien het zedelijk peil van het volk gedaald. Volgens de Bijbel mogen en moeten wij ons beperken tot de zondag. Deze dag krijgen wij de gelegenheid het Woord van God te horen. Kerstmis, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren worden voortaan op een zondag gevierd.

De beelden
Ook de beelden worden door Bucer ter sprake gebracht. De dienaren hebben de gemeente in hun prediking voorgehouden, dat de gelovigen niet voor de stomme beelden, door mensenhand gemaakt, doch voor de levende beelden, door Gods hand vervaardigd, namelijk hun naasten, zouden zorg dragen.

Zingen
Tenslotte verklaart Bucer waarom het zingen en het bidden in de kerk veranderd is. Het latijn wat gebruikt werd in de kerk is niet te begrijpen door het gewone volk. Het latijn wordt uit de eredienst verwijderd. Voor het zingen geldt dat Bucer stelt dat alles wat wij zingen over God en bidden tot God uit het Woord van God genomen moet worden. Dit was ook het gebruik in de vroege kerk.

Afronding
Wij ronden de bespreking van Bucers geschrift Grund und Ursach af. In het moderne Bucer-onderzoek gaan soms stemmen op om Bucer af te schilderen als de man van de oecumene tussen Rome en Reformatie. Inderdaad is hij erg aktief geweest in de latere godsdienstgesprekken die gevoerd werden tussen roomskatholieken en hervormden. Bucer was de man van de eenheid der kerk. Hij zocht en hunkerde daarnaar. Toch heeft hij zijn gedachten zoals hij deze verwoord heeft in dit geschrift nooit teruggenomen. Zijn theologische bezwaren tegen de leerstellingen en gebruiken van Rome zijn gebleven. Als de godsdienstgesprekken dan ook op een teleurstelling uitlopen, kiets Bucer radicaal voor de kerk van de reformatie en tegen de kerk van Rome. Zo heeft zijn werk blijvende betekenis ook voor onze tijd. Ook voor ons gaat het erom dat wij de 'Grund und Ursach' kennen van het geloof zoals dat ook in de Reformatie tot ons is gekomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1992

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Martin Bucer's geschrift (Deel III en slot)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1992

Protestants Nederland | 8 Pagina's