Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Contrafacten in lied en dichtkunst van de Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Contrafacten in lied en dichtkunst van de Reformatie

Deel I, De Reformatie en het geestelijke lied

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reformatie heeft niet alleen diep ingegrepen in het geloofsgoed, de geloofspraktijk en de prediking, maar evenzeer inde gemeentezang en daarmee verhonden de dichtkunst. Wat de gemeentezang en het kerklied betreft gaat het daarbij vooralom twee dingen.

Allereerst de herontdekking van de Heilige Schrift, het 'Sola Scriptura'. De Schrift moest dóórklinken in het lied dat de gemeente zong. Dat betekent dat er in de eerste tijd van de Reformatie, toen er nog geen geschikte psalmberijming voorhanden was, gestreefd is naar zangbundels die 'Schriftuurlijk' waren. De Heilige Schrift moest spreken, ook in het gemeentelied. Uit de titels van vele bundels uit de 16e eeuw kun je deze grondhouding aflezen, zo'n titel begint vaak met de aanduiding ' Veelderhande Gheestelicke Liedekens'. Maar 'Gheestelick' was niet voldoende! 'Gheestelick' betekende natuurlijk wel dat de hoofdstrekking godsdienstig was, maar de band met de Heilige Schrift kon nog zeer los zijn. Dat wilde met name de calvinistische tak van de Reformatie niet. En daarom werd aan de titel vaak het volgende toegevoegd: 'uut den Ouden ende Nieuwen Testaments'. En Mamix van Sint Aldegonde, die behalve een psalmberijming ook een aantal bijbelliederen heeft gemaakt, noemde de laatste: 'Schriftuerlicke Lof- Sangen'. Zo werd zichtbaar gemaakt dat het dichters en uitgevers van de Reformatie ging om de nauwe relatie met de bijbeltekst. En als in het midden van de 16e eeuw de calvinisten ook in de Nederlanden sterk gaan denken aan een eigen psalmberijming, de 'Psalmen Davids' - de Londense ouderling Jan Utenhove werkte van ongeveer 1550 tot 1566 aan een psalmberijming, die echter te laat voltooid was, zodat Datheens berijming in 1566 spoedig de harten veroverde - zal ook dan het voornaamste principe zijn: een 'Schriftgetrouwe' berijming.

Een tweede belangrijk punt, dat in het voorgaande reeds opgesloten ligt, is dat de Reformatie de gemeente weer een plaats in de liturgie gaf. In de middeleeuwen, in de roomskatholieke kerkdienst, zong niet de gemeente maar het zangerskoor en dat koor zong niet in de landstaal, de volkstaal, maar in het Latijn. Zo was de gemeente in tweeërlei zin uitgeschakeld: de gemeente zong zelf niet en wat gezongen werd was ook nog voor het gewone gemeentelid onverstaanbaar. Hoezeer reformatoren als Luther, Bucer en Calvijn onderling ook konden verschillen in bepaalde opzichten, op het punt van de gemeentezang waren ze het eens: de gemeentezang moest in de kerkdienst een volwaardige plaats krijgen. Calvijn heeft in Straatsburg bij Bucer de gemeentezang leren kennen en hij was er zeer van onder de indruk. Het was voor hem een geweldige ontdekking: een gemeente die 'zingend' God dankt en prijst, die 'zingend' schuld belijdt en vraagt om vergeving, en zo aansluit op de woorden van de Schrift. Reeds in 1539 heeft Calvijn zijn eerste gezangboekje gereed voor de Franse gereformeerden: 'Avlcuns pseaulmus et cantiques mys en chant' (Enige psalmen en gezangen op melodie gezet), een boekje met 19 psalmen en drie gezangen, dat zou uitgroeien tot een compleet kerkboek.

Verschillen met het rooms-katholieke lied Het godsdienstige lied van de Reformatie is inhoudelijk wezenlijk anders dan dat uit de middeleeuwen, van vóór de Refoimatie dus. Het is niet moeilijk om bij vergelijking van enkele liederen de belangrijkste verschillen vast te stellen. Ik maak hier gebruik van enige voorbeelden die B. Hofman geeft in zijn dissertatie uit 1993, 'Liedekens vol gheestich confoort' (confoort = troost). Dit proefschrift handelt over dezogenaamde 'Schriftuurlijke liedekens' uit de 16e eeuw, de eeuw van de Reformatie.

Zo zijn ook in de middeleeuwen diverse kerstliederen gemaakt. Sommige daarvan zingen we nog, ook binnen het protestantisme. Uit de middeleeuwen stamt bijvoorbeeld 'Nu sijt wellecome', dat we allemaal kennen. Letten we nu op de wijze waarop het Kerstkind beschreven wordt en de accenten die hier gelegd worden, dan komen in heel wat liederen de verschillen duidelijk aan het licht. Zo begint een bepaald middeleeuws lied met het volgende couplet:

Die soete jesus lach int hoy, Ootmoedelijc voer twee stomme beesten, al en was tlogijs (= het verblijf) niet alte moy, Nochtans hielt hi daer sijnfeeste Met haer, die alder ootmoedichtste van gheeste, Sijn moeder, dat suyver maechdekijn. Dies singhen wij nu, die minste en oock die meeste 'Gebenedijt moeten si beyde sijn!'

Hierna volgen nog zes coupletten, die steeds eindigen op de refreinregel 'Gebenedijt moeten si beyde sijn!'. Reeds die refreinregel is typerend: Jezus en Maria worden beiden zonder onderscheid, 'gebededijd' (= gezegend) genoemd. Heel uitvoerig worden Jezus en zijn beide ouders getekend - met gegevens die nergens in de Schrift zijn terug te vinden: Jezus die naakt ligt in het hooi en kou lijdt in het open verblijf, Maria die Hem zoogt, twee stomme beesten die toekijken, enzovoorts. Het is allemaal traditie, allemaal volksoverlevering. En vooral valt daarbij op: moeder en Kind komt gelijkelijk eer toe.

Dit is in de reformatorische kerstliederen volstrekt anders. Daarin staan andere elementen centraal, zoals:

Ons is geboren een kindeken cleyn Waar doer (= door wie) wy sijn genesen.

Het hoofdaccent van de reformatorische kerstliederen is: Jezus is de Christus der Schriften, Hij betaalde voor onze schuld. Hij overwon duivel en dood. Hij alleen kan de mens 'genesen'. Het gaat primair om Hem, niet om Maria. Maria, hoezeer ook de Moeder Gods, is niet aan haar Zoon gelijkwaardig. De aanslibsels van de traditie zijn verdwenen: niet 'Jezus in het hooi', maar Jezus als Verlosser staat centraal.

Even illustratief is een tweetal liederen waarin de strijd van de mens tegen zijn boze natuur wordt getekend. Van een lied dat ons is overgeleverd in 'Een devoot ende profitelijck boecxken' (Antwerpen 1539) luidt het eerste couplet als volgt:

Och, sterven mijnder naturen. Dat heeft mi wee gedaan! Ik hoop aan onzen Here: Ik zals goeden loon ontvaan.

(Vrij vertaald: O, sterven aan mijn natuur,/ Dat heeft mij pijn gedaan!/ Ik hoop op onze Here:/ Ik zal er een goede beloning voor ontvangen.) Een refonnatorisch lied over hetzelfde onderwerp, dat stamt uit de begintijd van de Reformatie en waarschijnlijk thuishoort in de kring van de sacramentariërs, zet met deze strofe in:

Den geest is gewillig; maar 't vlees is krank Dat mag ik wel beklagen. Want ik heb al mijn leven lank Na (= naar) de wereld gonste (= liefde) gedragen. Ik en weet niet, wat ik zal bestaan (= ondernemen): Ik vinde mi vol gebreken. Ik hebben haar zo menigen dienst gedaan Door haar wellustige treken (= lusten).

De dichter van het tweede lied legt heel andere accenten. De eerste regel is meteen een bijbeltekst: Matth. 26:41. De inzet is dus direct al de Schrift. Ook verderop in het lied demonstreert de dichter een grote bijbelkennis. Een tweede opvallend verschil is uitgedrukt in de regel: 'Ik vinde mi vol gebreken'. Het hele lied blijkt doortrokken van een sterk, persoonlijk zondebesef. Hier klinken de tonen van de Reformatie, ook al bij de sacramentariërs, die zich nog niet officieel hadden afgescheiden van de rooms-katholieke Kerk (al verwierpen ze wel de rooms-katholieke opvatting van het sacrament van het Heilig Avondmaal, vandaar hun naam).

Ede, dr. J. de Gier

Dit is het eerste artikel van een serie van drie. In de volgende twee nummers van Protestants Nederland treft u aan deel twee ' Van een leeraer op ter tinnen' en deel drie 'Contrafacten in soorten'. (contrafact = namaaksel)

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1994

Protestants Nederland | 12 Pagina's

Contrafacten in lied en dichtkunst van de Reformatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1994

Protestants Nederland | 12 Pagina's