Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Gebed - Genot - Gebod'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Gebed - Genot - Gebod'

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zou me voor kunnen stellen, dat u toch wat vreemd aankijkt tegen de combinatie van die drie woorden, waarmee mijn referaat is aangekondigd: gebed - genot - gebod. Wat gebed en gebod betreft, goed, dat zijn thema's, waarmee je bij een Reformatie-herdenking voor de dag kunt komen. Maar dat woord 'genot'? En als ik dan ook nog zeg, dat het mij vanavond juist vooral om dat woord gaat...

Laat ik u vertellen, wat voor mij de aanleiding is geweest, toch dit onderwerp te kiezen. In juli jongstleden bracht het opinieblad HP/De Tijd een dubbeldik zomernummer uit. Het verscheen met de uitdagende slogan: 'Adieu calvinisme, hallo hedonisme'. 'Hedonisme' staat dan voor de genotscultuur, die zich meer en meer van onze samenleving meester maakt. Het streven naar een zo groot mogelijk mate van genot, het liefst voor zoveel mogelijk mensen, maar in ieder geval voor mij. En dan wordt in dat blad een boeiend en tegelijk schokkend beeld gegeven van allerlei manieren, waarop ouderen en jongeren tegenwoordig hun genot zoeken. Artikelen over lekker eten en drinken, over sexuele vrijheid, over drugs, over verwendagen op beauty-farms, enz.

Het begint al met de kinderen. Er wordt geschreven over de zgn. Attractie-Express tussen Leeuwarden en Roosendaal. Deze speciale kindertrein deed op zijn reis acht pret- en dierenparken aan. Onderweg konden kinderen zich vermaken in een speciale ruimte vol met het mooiste speelgoed, tot aan computerspelletjes toe. En als ze het spelen beu waren, was er wel een videofilm. Alles onder de hoede van een hostess, zodat ook vader en moeder onder het genot van een hapje en een drankje ongestoord konden reizen. Nu ben ik nog jong, maar als wij als kind vroeger een keer met de trein gingen, was dat al een feest op zich. En wat was je gelukkig, als jij aan de beurt was om het kaartje aan de conducteur te geven. En helemaal, als je er met zijn gaatjestang zelf een gaatje in mocht knippen...

Maar nu wordt in dat blad de indruk gewekt, dat het calvinisme eeuwenlang het genieten van de goede dingen van het leven in de weg stond. Er wordt een verband gezocht tussen de afnemende invloed van het calvinisme en de opkomst van het hedonisme in onze samenleving. Want calvinisme, dat stond voor soberheid, matigheid en ingetogenheid.

In een hoofdartikel wordt nog wel de vraag gesteld, of je de vroegere eenvoud en zuinigheid van onze volksaard wel specifiek calvinistisch moet noemen. Gaat het niet gewoon om een in feite veel oudere burgermoraal, die intussen wel een goede voedingsbodem vormde voor en nog versterkt is door het calvinisme? Maar de vraag, hoe Calvijn zelf spreekt over het genieten van de goede dingen van het leven, krijgt in HP/De Tijd eigenlijk geen kans.

Als in een tussenzin wordt gezegd, dat de 'bescheidenheid' en 'ingetogenheid', die in de werken van Calvijn inderdaad een belangrijke trek vormen, voor hem zou betekenen, dat 'je ernstig moet blijven en in het openbaar vooral niet hard moet lachen', dan is dat volgens mij in ieder geval een verburgerlijkte kijk op Calvijn.

Enfin, toen ik dat blad een keer las in de trein - en het was niet de Attractie-Express! - toen kwam ik op dit onderwerp. Dat raakt dus heel duidelijk de cultuur, waarin wij leven. Waarvan u en ik deel uitmaken, ook als we afstand proberen te houden. De cultuur, die onze kinderen inademen, ook als we geen t.v. hebben - al is het maar via de reclameborden langs de straat.

Levensstijl
Maar het raakt ook het hart van de Reformatie. Het hart van de Reformatie, dat is de ontdekking van Luther bij de lezing van de Romeinenbrief: de rechtvaardige zal uit het gelóóf leven. Maar dat betekent dan toch ook dit: de rechtvaardige zal uit het geloof léven. Echt léven. Calvijn zegt, dat het er op aankomt, dat we door het geloof in Jezus Christus met een goed geweten voor God leven. Het gaat hier om de levensstijl, die ons past, als het ook onze ontdekking werd, dat God een God is, die goddelozen rechtvaardigt. Die in Christus mij als goddeloze rechtvaardigt. Als het sola gratia - alleen door genade; het sola Scriptura - alleen door de Schrift - en het sola fide - alleen door geloof - als die drie sola's geschreven staan in ons hart, wat voor leven geeft dat dan? Zo raakt het onderwerp het hart van onze cultuur, het hart van de Reformatie maar zo wil het ook ons persoonlijk hart raken.

Luther contra Calvijn?
Ik noemde u de naam van Luther. Het zou heel boeiend zijn om op dit punt ook Luther wat na te gaan. Hij is toch in het oog van velen de man van 'Wein, Weib und Gesang' - een uitdrukking, die trouwens hoogstwaarschijnlijk niet van Luther zelf is. Vaak ziet men in dit opzicht een verschil tussen Luther en Calvijn. Je hoeft - zo zegt men dan - alleen maar oude gravures met hun beeltenis te bekijken. Luther de mollige, vrolijke monnik naast Calvijn, de magere, ernstige geleerde. Ook een groot Lutherkenner als dr. Heiko Obermann zegt, dat Calvijn veel meer dan Luther aan een Soïcijn doet denken... Maar het gaat mij vanavond vooral om Calvijn. Hij is in het oog van de moderne levensgenieter ook meestal de boosdoener. De dichter Simon Vinkenoog zegt in HP/De Tijd heel cru: 'Ik heb God en Calvijn aan mijn laars gelapt en mijn eigen regels gemaakt. Mijn eerste gebod is: Gij zult genieten'.

Als je de boeken van Calvijn opslaat, vooral zijn grote levenswerk, de Institutie, dan lijkt zo'n eerste indruk alleen maar bevestigd te worden. Calvijn lijkt voor zoiets als 'genieten' weinig ruimte te zien. Hij roept zijn lezers op het tegenwoordige leven te 'verachten'. Hij zegt: 'Het is een van ons tweeën: de aarde moet ons waardeloos worden, of zal ons in ongebreidelde liefde tot zichzelf vasthouden'. Hij spreekt over het lichaam als een 'gevangenis'. Een van de meest donkere zinnen, die ik vond, is deze: 'Ik erken voorzeker, dat zij het goed zagen, die meenden dat het het beste was niet geboren te worden; en het beste daarna: zo spoedig mogelijk te sterven...'

Het is, broeders en zusters, - eerlijk is eerlijk - de vraag, of Calvijn in dit soort formuleringen niet te ver gaat. Gereformeerde ethici als prof. Velema en (nog wat sterker) prof. Douma hebben kritiek geleverd op deze en dergelijke uitspraken van Calvijn. Terecht denk ik. Maar ook zij wijzen erop, datje Calvijn wel goed moet willen verstaan. En dat hij meer zegt.

Eerst moet ons duidelijk zijn in welk verband Calvijn deze dingen zegt. Je vindt ze vooral in het hoofdstuk van de Institutie, waar boven staat: 'Over de overdenking van het toekomende leven'. In vergelijking met de komende heerlijkheid, kan Calvijn het leven in het hier en nu alleen maar zien als 'een wachtpost'. Een wachtpost, waarop de gelovigen uitzien naar het moment, dat de Here komt om hen in Zijn heerlijkheid op te nemen. Lijden en het kruisdragen dienen ertoe ons te helpen het leven op aarde niet te lief te hebben. Calvijn heeft daar zelf zijn portie van meegekregen. Hij was vaak ziek en zwak. Het is hem inderdaad van het gezicht af te lezen.

En nu kunnen wij onze vragen hebben bij de manier, waarop Calvijn soms de dingen zegt, dit is toch van groot belang. Calvijn bepaalt ons bij de bijbelse waarheid, dat het leven een weg is. Een weg naar de eeuwigheid. En dan op een van twee manieren: een dollemansrit naar de verlorenheid of een pelgrimstocht naar de heerlijkheid. Ons aardse bestaan is letterlijk vóór-lópig. Weet u, waarom dat voor onze cultuur zo belangrijk is? Omdat voor steeds meer mensen het leven geen lijn meer is maar een cirkel. Geen lijn met een begin en een eind, geen leven met een oorsprong en een bestemming. Maar een cirkel, een in zichzelf besloten kringetje, waarin je voortdurend rondjes draait om eigen geluk. Het lijden wordt met alle geweld geweerd en genot wordt gezocht met eigen middelen en naar eigen normen. Het leven als een cirkel, er zit geen lijn meer in. Daarom zijn zoveel mensen dol-gedraaid. Daarom is er zoveel eenzaamheid. Steeds meer kinderen komen bij hulpverleners terecht, omdat het ze materieel aan niets ontbreekt, maar omdat de ouders met duur speelgoed hebben geprobeerd hun gebrek aan tijd en aandacht af te kopen. En zo hebben ze ook hun kinderen in zo'n cirkeltje gedrongen.

Met mate
Calvijn zegt: 'Het leven is een lijn, een weg naar de eeuwigheid. En het kan twee kanten op. Wij moeten het kwade, de zonde en de begeerte mijden, het lijden dragen en het goede... dat moeten we gebruiken omwille van het leven, dat komt. Het goede mogen we gebruiken, voor zover het onze loop helpt en niet vertraagt. Zolang het je niet hindert naar het eeuwig geluk te streven. Het goed en het leven is een middel, geen doel in zichzelf'.

Toch weet Calvijn ook van echt genieten. Als hij het heeft over de 'verachting' van het aardse leven, dan zegt hij er direct bij, dat dit dan niet moet leiden tot een haten van het leven. Het leven met zijn mooie dingen - zegt Calvijn - hoort bij de niet te versmaden zegeningen van de Here. God gaf voedsel niet alleen tot nooddruft maar ook voor de genieting en tot blijdschap. Kleding is er niet alleen voor de noodzaak, ook tot sierlijkheid en eerbaarheid. In gewassen, bomen en veldvruchten ligt niet alleen nuttig gebruik maar ook aangenaamheid van aanblik en lieflijkheid van geur. En dan kan Calvijn ook weer prachtig de natuur beschrijven. Zou God de bloemen zo mooi gemaakt hebben, en zou het dan niet geoorloofd zijn, als onze ogen erdoor getroffen werden? En goud, zilver, ivoor en marmer hebben toch een schoonheid, die we bewonderen mogen? Weg met die onmenselijke filosofie, die zegt, dat het alleen maar gaat om het gebruik van de dingen! Zij maakt mensen tot blokken hout zonder zintuigen. En waar komt dan nog de dank en de eer voor de Schepper vandaan?

Calvijn zelf doet in Genève zijn best om voor een vriend een huis te zoeken met een mooie tuin. Hij zal het gras vast laten inzaaien en de wijnrank snoeien. Als zijn vriend komt kijken, moet hij over het meer komen. Dat frist op! En hij schrijft: Als je komt, zorg ik, dat er een fles goede wijn in huis is... Als bij diezelfde vriend een kind geboren is, dan schrijft Calvijn niet: het is beter niet geboren te zijn. Dan schrijft hij: Het doet mij leed, dat ik niet bij u kan zijn - al was het maar een halve dag - om met u te lachen en te kijken, of we het kleine kind aan het lachen kunnen krijgen. En als ergens anders een kind sterft, dan zoekt Calvijn troostwoorden wel in het geloof in Gods voorzienigheid maar niet goedkoop. Dan heeft hij er oog voor, dat vragen kunnen opkomen: Waarom zo? Waarom hij? Zo jong nog maar? Nee, Calvijn een stoïcijn noemen, dat doet hem echt geen recht.

Het valt niet te ontkennen dat er in Calvijns waardering van het aardse leven een spanning zit. Een grote spanning. Die wil Calvijn er ook persé in houden. Als hij op het ene spoor zit: dat van de verachting van het tegenwoordige leven - zegt hij direct: maar niet tot haat. En als hij op het andere spoor zit: de dankbare genieting van het goede uit Gods schepping - dan zegt hij direct: maar niet ten einde toe.

Calvijn is er vuurbang voor, dat de spanning wordt opgelost. Dat kan op twee manieren. In de eerste plaats door een libertijnse - haast zou ik zeggen: door een liberale, haast zou ik zeggen: door een paarse levensstijl, waarin geluk ongeremd en onbeperkt wordt gezocht in aards genot.

Maar de spanning kan ook worden opgelost - en daar is Calvijn net zo bang voor - door een doperse wereldmijding. Door afzondering en structurele onthouding. Calvijn noemt het voorbeeld van Crates, die zijn rijkdommen in de zee liet gooien, omdat hij bang was dat ze hem te gronde zou richten. Zo moet het ook niet. Calvijn hecht aan de christelijke vrijheid. En dan zegt hij: 'de discussies over wat men wel en niet mag eten, welke feesten vieren en welke kleren men mag dragen, zijn niet zo onschuldig als men dikwijls wel denkt. Ze verstrikken het geweten en voeren de mensen binnen in een doolhof, waar ze niet makkelijk uit raken. Wie de fijnere spijzen verbiedt, zal tenslotte ook gewoon brood niet meer 'in rust voor God' durven eten. Tenslotte - zegt Calvijn - zal het zover komen, dat men het ongeoorloofd acht, om over een dwarsliggend strootje heen te stappen'. Ik weet eerlijk gezegd niet helemaal zeker, of Calvijn zo gelukkig zou zijn met wat tegenwoordig genoemd wordt de 'refo-zuil'. In elk geval niet, als daar door allerlei regels en voorschriften de spanning uit het aardse leven verdwijnt. Leven voor Gods aangezicht moet spannend blijven!

Ik zou, misschien een beetje speels, Calvijns positie zo willen typeren: Geniet, maar met mate. 'Matiging' dat is inderdaad het sleutelbegrip. Maar dat heeft dan niets te maken met bekrompenheid of benepenheid. Calvijn bedoelt een levensstijl, waarin het kwaad wordt geweerd, waar het actief is. En waar het goede van God met dankzegging wordt aanvaard en genoten. Met in achtneming van de grenzen, die in het Woord en de wet van God worden getrokken.

Bovengrens/benedengrens
De bovengrens, dat is de in Zijn Woord sprekende God zelf. Als de mens Gods plaats wil innemen, dan gaat hij autonoom leven. En in de wereld wordt iedere dag duidelijk, waar dat toe leidt. God moet God blijven en wij mensen.

De benedengrens, dat zijn de dieren. De mens is van de dieren onderscheiden, omdat hij geschapen is als Beeld van God. Maar als een mens onbezonnen en ongeremd zijn driften en begeerten volgt, dan vervalt hij tot een dierlijk bestaan. Dan geniet hij de gaven, maar zonder oog voor de Gever en zonder hoop op de eeuwigheid.

Wij moeten geen verschil maken tussen Luther en Calvijn, waar het er niet is. In vergelijking met Luther is Calvijn van de tweede generatie reformatoren. De omstandigheden waren anders. Anders waren ze qua persoon en karakter. Maar ook Luther kende de grenzen. Uit het Woord 'en heel diep in zijn eigen vlees'. Ook hij schrijft erover. Luther schrijft over de mens en weet zichzelf mens tussen God en de duivel. Voor Calvijn is de mens meer mens tussen God en de dieren. Maar dat is dezelfde spanning. En die moet er in blijven.

Tussen de bovengrens en de benedengrens (J. Van Eek). Maar ook tussen nu en straks. Naar een prachtig woord van dr. A. De Reuver: ' Het vóór-handene mag er zijn, maar het 'óp-handene domineert'. Wij moeten weten, dat we op weg zijn, als pelgrims.

Zo wordt de spanning van het aardse bestaan voor Calvijn bepaald door twee lijnen. Een verticale, tussen het goddelijke en het beestachtige. En een horizontale, tussen nu en straks. Samen vormen die twee lijnen een kruis. Ziet u wel, dat we het hebben over het hart van de zaak?

Zo ligt het met die woorden: Gebed - genot - gebod. Genieten mag, van eten en drinken, van kleding en een mooi huis. Van natuur en cultuur. Van vriendschap en sexualiteit. Maar geheiligd door het gebed en genormeerd door het gebod. Zoals we lezen in 1 Tim. 4. Ook daar in verband met het hart van de zaak: het geheim van de godsvrucht. Als het erop aankomt: solus Christus - Christus alleen! Door kruis en opstanding.

Daarom, broeders en zusters, ik zal van een referaat geen preek maken maar ik zou u willen aanraden geen kaartje te kopen voor de Attractie-Express. Ik zou u willen aanraden mee te reizen met de 'eeuwigheidstrein'. Dan valt er veel te zien en te genieten. In natuur en cultuur. Neem nou, die prachtige Erasmusbrug, - al is dat vanwege de naam bij een Reformatieherdenking misschien niet zo'n gelukkig voorbeeld. Mooie dingen in het leven. Maar met de eeuwigheidstrein kom je ook langs de krottenwijken en ziekenhuizen en perrons 0. Dan mag Rotterdam soms inderdaad New York aan de Maas lijken. Het is nog verre van het Nieuw Jeruzalem aan de Maas. De eeuwigheidstrein rijdt nog door. Overal kunnen nog mensen instappen. Sommigen is het vergund gerieflijk Ie klas te reizen. Anderen vinden een plaatsje in de 2e klas. Nog weer anderen lijken alleen maar een moeilijke staanplaats te kunnen vinden. Maar hoe dan ook - ze wilden geen van allen blijven staan bij wat ze hier mooi vonden. En ze hoefden geen van allen voorgoed te blijven staan bij wat ze hier zo moeilijk vonden. Ze zijn op reis. Naar het Nieuw Jeruzalem. Wie nog mee wil, mag mee. Gratis! Want God rechtvaardigt goddelozen. Er 'is al betaald'. En wie hij heeft gerechtvaardigd, die zal hij ook verheerlijken.
Soli Deo Gloria.

(Referaat, gehouden tijdens de Reformatie-herdenking op 31 oktober 1996 in de Prinsekerk te Rotterdam, uitgaande van de plaatselijke afdeling van Protestants Nederland.)

Literatuur:
Calvijn, Institutie (vooral III/9, 10 en 19)
dr. J. Douma, Christelijke levensstijl
dr. J. Van Eek, God, mens, medemens
dr. W.H. Velema, Door het Woord bewogen (pg. 11-45)

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Protestants Nederland | 12 Pagina's

'Gebed - Genot - Gebod'

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Protestants Nederland | 12 Pagina's