Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Osnabrück en Munster verkondigden óók vrijheid van religie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Osnabrück en Munster verkondigden óók vrijheid van religie

Vrede van Westfalen beëindigde in 1648 dertig jaren Europese oorlogen

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oorlogen en vredes zijn niet alleen een zaak van militairen en diplomaten, maar ook voer voor historici en voor kunstenaars. Dit jaar 1998 is een vruchtbaar gedenkjaar van gruwelen waarbij grote delen van Europa waren betrokken, nog in onze verlichte eeuw, maar ook al drie, vier eeuwen geleden. In november van dit jaar kon, door de wapenstilstand van 11 november 1918, worden herdacht hoe tachtig jaar geleden de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog een einde namen. Omdat er toen nog geen sprake was van een Tweede Wereldoorlog - die kwam trouwens twintig jaar later al - werd de oorlog van Veertien-Achttien'- ook de Grote Oorlog genoemd.

Toch was die wereldbrand niet de eerste van Europese omvang. Al in de zestiende en zeventiende eeuw woedden, met onderbrekingen, oorlogen die meer waren dan tweegevechten tussen twee vijandige naties. De Tachtigjarige Oorlog (1568 tot 1648) en de Dertigjarige Oorlog (1618 tot 1648) stekten zich geografisch uit van Zweden tot Spanje, van de Habsburgse Duitse keizerlijke landen tot de Verenigde Nederlanden, van Frankrijk tot de lutherse Duitse vorstendommen. De vredes van deze oorlogen werden gesloten in Munster (Westfalen) en Osnabruück (dat nu in Nedersaksen ligt), maar ook afgekondigd in Stockholm, Parijs, Wenen, Amsterdam, Antwerpen en Madrid.

De 80-jarige strijd tussen met name Spanje en de door Oranje aangevoerde Nederlandse gewesten werd in mei 1648 in Munster officieel beslecht en in juni daarop in Amsterdam en Antwerpen afgekondigd. De strijd van 30 jaren, met name tussen Zweden en de Habsburgers, vond zijn afsluiting bij de Vrede van Westfalen die op 24 oktober 1648 werd afgekondigd vanaf de trappen van het oude Raadhuis aan de Markt in Osnabrück. Liefst een twintigtal Europese staatshoofden, waaronder veel koningen en koninginnen en de presidenten van de Baltische landen, Finland, Oostenrijk, Tsjechië en een vertegenwoordiger van de paus als wereldlijk heerser in Vaticaanstad, woonden op zaterdag 24 oktober van dit jaar de brede officiële herdenking bij, in Osnabrück en in Munster, in een oecumenische kerkdienst en in de grote tentoonstelling van de Raad van Europa, die nu op drie locaties wordt gehouden.

Die expositie, Oorlog en Vrede in Europa, is tot 17 januari 1999 te zien in het Westfälisches Landesmuseum in Munster en in het Kulturgeschichtliches Museum en in de Kunsthalle Dominikanerkirche in Osnabrück. De drie delen vormen een eenheid. Men zal daar museumstukken tegenkomen die al eerder in ons land te zien waren rond de Vrede van Munster, zoals het bekende schilderij van Gérard ter Borch, waarover prof. dr. Chr. L. Tümpel in het jubileumboek van Protestants Nederland zulke waardevolle zaken opmerkte. Aardig vond ik daar ook het pamflet (‘vliegende blaadje’) met het Grondelick verhaal van ‘t gene tot MVNSTER Is voor-gevallen, in het overleveren van de ARTYCKLEN van de VREDE uit het Rijksprentenkabinet.

Voor wij een bezoek brengen aan de tentoonstelling en ons afvragen, waarom die wordt ingericht door de Raad van Europa, en voor we een blik werpen in de protestantse Mariakerk van Osnabrück waar al die West-en Midden-Europese koningen, prinsen en presidenten luisterden naar de rooms-katholieke bisschop Lehmann en Präses Kock van de Evangelische Kirche, vragen wij eerst naar de voorgeschiedenis. Hoe zat dat met de Dertigjarige Oorlog? Ging het om 'landjepik’ of om vrijheid van religie of om beide? Hebben de 80-jarige en de 30-jarige Oorlog, die decennia lang parallel woedden in West- en Midden-Europa, veel gemeen, of moeten we ze ondanks hun min of meer gemeenschappelijke vredesonderhandelingen liever apart beschouwen?

Tachtig jaren
De tachtig jaren strijd tegen Spanje en Rome, tegen Habsburg en voor vrijheid van geweten, begon eigenlijk al met de Beeldenstorm in 1566, losbarstend in het Westen van Vlaanderen, nabij de huidige Westhoek in Frans-Vlaanderen. Het resultaat was uiteindelijk, dat zeven Noord-Nederlandse gewesten hun onafhankelijke Republiek vestigden, met volledige religievrijheid voor de gereformeerden die op het kussen zaten en met tolerantie voor andersgelovigen, zoals rooms-katholieken, doopsgezinden en ook lutheranen.
De Zuidelijke Nederlanden bleven onder Spaanse heerschappij. Pas in de 19e eeuw zouden Zuid en Noord een tijdlang het verenigd koninkrijk der Lage Landen vormen, maar lang en hecht was die relatie niet. Groot-Nederlanders die nu nog voor samenvoeging van Vlaanderen en ons land pleiten gelden als onwerkelijke dagdromers. Vlaanderen en het Noorden zijn 'gescheiden door dezelfde taal’, en ook door religie en cultuur.

Dertig jaren
Maar hoe zat dat nu met die Dertigjarige Oorlog, die begon met de zogeheten 'Fensterstürz’ in Praag in 1618. Op 23 mei van dat jaar kieperden protestantse edelen uit Bohemen de keizerlijke stadhouders Martinitz en Slawa en hun geheimschrijver Fabricius uit het raam. Zij overleefden de val in de slotgracht, maar deze daad was het sein voor de Boheemse opstand tegen de roomse Habsburgse keizer van het Heilige Duitse Rijk. De keizerlijke machtsaanspraken leidden allang vóór Luthers Reformatie tot aanvaringen tussen de lokale adellijke heersers en de centralistische Duitse keizers. Toen die lokale adel later voor de Hervorming koos - óók uit politieke motieven! - verzetten zij zich, onder meer in de zogeheten Boheemse Majesteitsbrief van 1609, tegen de 'her-katholisering’ der nu Lutherse gebieden door de rooms-katholieke Habsburgse keizer.

De strijd begon in Bohemen, met de zogeheten Boheems-Paltse Oorlog (1618-1623), waarbij de Katholieke Liga en keizer Ferdinand II met de veldheren Tilly en Wallenstein aanvankelijk succesvol waren. Ferdinand beriep zich op de Godsdienstvrede van Augsburg (1555) en eiste, onder erkenning van twee religies: rooms-katholicisme en luthersen, teruggave van de na 1555 in protestantse handen gekomen gebieden. Dat had tot gevolg, dat de Zweedse koning Gustaaf II Adolf als verdediger van het protestantisme voor het voetlicht trad. Overigens niet alleen omdat hij een vroom lutheraan was, maar ook omdat hij aasde op de heerschappij over het Oostzeegebied

Frankrijk steunt Zweden!
Zijn successen kregen een knauw door zijn vroege dood in de slag bij Lützen in 1632 en in 1634 leverde de slag bij Nördlingen de keizerlijke partij weer grote winst op. In 1635 was er een vrede van Praag tussen keizer Ferdinand II en de keurvorst van Saksen. De meeste Duitse stenden gingen daarmee akkoord. Maar dat betekende geen Europee vrede, want Frankrijk zag haar belangen onvoldoende behartigd en werd nu aan de zijde van Zweden openlijk bij de oorlog betrokken. Het rooms-katholieke Frankrijk had financieel al geruime tijd het lutherse Zweden gesteund tegen de eveneens roomse Oostenrijkse en Spaanse Habsburgers. Men ziet, hoe complex de situatie was en hoezeer het (ook) ging om politieke machtsaanspraken, waarlijk niet alleen om de religie, protestants of rooms-katholiek. Frankrijk verklaarde nu geloofsgenoot Spanje de oorlog. Zo was een als godsdienststrijd begonnen krijg nu een politieke oorlog geworden. In Zweden had koningin Christina het voor het zeggen, in Frankrijk de jonge koning Lodewijk XIV nog een knaap; zijn zaken werden vooral waargenomen door kardinaal Richelieu. En zoals de Tachtigjarige Oorlog geen eenduidig ononderbroken strijd was van de Nederlanden tegen Spanje, zo was ook die Dertigjarige Oorlog een samenstel van allerlei ‘deel-oorlogen’ in Bohemen, Nedersaksen, Frankrijk, het keizerrijk en zo meer.

De oorlog had ook geen dertig jaren moeten duren: op Eerste Kerstdag 1641 kwam het preliminair verdrag van Hamburg tot stand. Daarin werden Osnabrück en Munster als plaatsen voor de komende vredesonderhandelingen uitgekozen. Op 18 juni 1643 werd de stad Osnabrück tot neutraal gebied verklaard en op 4 december 1644 werd het vredescongres officieel geopend.

Eisen en voorstellen
Men moet zich deze onderhandelingen niet als een grote bijeenkomst der gevolmachtigden van de oorlogvoerende landen voorstellen. De vijandelijke diplomaten ontmoetten elkaar niet of nauwelijks. Ze stelden voorwaarden op of deden voorstellen. Die gingen per boden naar de tegenpartij die dan soms thuis ruggespraak moest (laten) houden. Daarna ging het antwoord terug naar de indiener van de voorstellen, en zo voort. Het is dus niet zo verwonderlijk, dat ook de Vrede van Munster tussen de Verenigde Nederlanden en Spanje zich over jaren uitstrekte. Toen op 15 mei 1648 in het eveneens neutrale Munster de vrede tussen de Spaanse vorst en de zeven gewesten werd ‘bezworen’ duurde het nog maanden voor ook andere strijdende partijen klaar waren met hun vredesbesprekingen.

Op 24 oktober 1648 werd, nu in Osnabrück, het keizerlijk- Zweeds en het keizerlijk-Frans vredesverdrag getekend. Tussen Frankrijk en Spanje bleef het zelfs nog oorlog tot in 1659. De ratificatie-oorkonden van de Westfaalse Vrede werden pas op 18 februari 1649 uitgewisseld, waarna officieel de Dertigjarige Oorlog voorbij was. Ook Zwitserland, de paus als wereldlijk vorst en de stadstaat Venetië waren erbij betrokken geweest. En wie heel het slagveld geografisch overziet kan met recht van de Grote Europese Oorlog spreken, al is bij mijn weten die aanduiding nooit gangbaar geworden.

Europa in Munster
Hoe dan ook, Duitsland heeft (helaas) verstand van grote oorlogen. Europa ook. Vandaar dat in beide Duitse steden nu die vredes van 1648 groots werden en worden herdacht met een expositie van de Raad van Europa en met een brede ontmoeting in Osnabrück en Munster van liefst zo’n twintig gekroonde vorsten en staatshoofden van die Europese gebieden die 350 jaar geleden bij de oorlog waren betrokken. Dus ook onze vorstin en de regerende vorsten van Denemarken, Zweden, Spanje, de presidenten (of hun hoge afgezanten) van Finland, Tsjechië, Polen, Frankrijk, Oostenrijk, de afgezant van paus Johannes Paulus II, de hoofden der Baltische staten en zo meer. Nooit was er zo’n omvangrijk protocollair gebeuren in Duitsland als op 24 oktober jl., waar staatspresident Roman Herzog, evenals kanselier Kohl binnenkort aftredend, zijn schoonste uren beleefde. Dat was onder meer bij een oecumenische kerkdienst in de protestantse Mariakerk van Osnabrück en de opening van de grote expositie Oorlog en Vrede in Europa.

Oecumenische dienst
De vredesherdenking begon voor Beatrix en Silvia, voor Juan Carlos I en zijn Sofia, voor de groothertogen Jean en Charlotte van Luxemburg en kardinaal Angelo Sodato, de kardinaal-staatssecretaris van de Heilige Stoel en al die andere hoge Europeanen in de Marienkirche aan de Markt van Osnabrück, tegenover het Raadhuis van de vredesafkondiging in 1648. De oecumenische kerkdienst had als thema ‘Zalig zijn de vredestichters’ en de twee korte preken gingen over ‘Zalig zijn zij die geen macht aanwenden, want zij zullen het land beërven’ (Matth. 5 vers 5, Duitse vertaling) en over ‘Zalig zijn zij die tot vrede bereid zijn, want zij zullen Gods kinderen heten’ (Matth. 5 vers 9). Voorgangers in deze dienst waren de voorzitter van de Duitse Bisschoppenconferentie, bisschop Karl Lehmann, Präses Manfred Kock als voorzitter van de Raad van de Evangelische Kerk van Duitsland en Superintendent Hans Hermann Hammersen namens de gastvrijheid biedende Landeskirche van Nedersaksen. Centraal stond de Europese verzoening van hen die eeuwen geleden in godsdienst- en machtspolitieke oorlogen tegenover elkaar stonden en die dat in déze eeuw nog eens fors overdeden. Duitsland greep uiteraard deze herdenkingsmogelijkheid met beide handen aan; handen waaraan in het verleden veel bloed van soldaten en weerlozen kleefde.

Raad van Europa
De herdenkingen waren bepaald niet alleen een terugblik in een ver verleden. Het is niet zonder reden dat juist de Raad van Europa zo’n groot aandeel in die feestelijkheden heeft. De raad werd kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de Europese democratische landen te laten samenwerken, ervaringen uit te wisselen en politieke besluiten af te stemmen op die van andere lidstaten. De raad streeft een echt Europees staatsburgerschap na boven nationale structuren, en houdt zich onder meer bezig met zaken als mensenrechten, sociale zekerheid, milieu, onderwijs en cultuur. Centraal staat ook de ‘Europese gedachte’. Een der mogelijkheden om deze doelen te bereiken is sinds 1952 een serie grote internationale kunstexposities van deze Raad van Europa die de gemeenschappelijke Europese beschaving moet uitbeelden en verbreiden. Zo zijn er 25 van zulke tentoonstellingen van de Raad geweest over bijvoorbeeld Karei de Grote, koningin Christina van Zweden, De Medici in Italië, koning Christiaan IV van Denemarken en de Malthezer Ridders. Ook werden de grote kunststromingen van Byzantijnse kunst en van Romaans tot Gothiek, Barok, Classicisme of Romantiek uitgestald. En ook vroegere beschavingen die Europa mede gevormd hebben, zoals de Anatolische culturen, de Vikingen, de Portugese ontdekkingsreizen, de Franse Revolutie en (in 1996) ‘Het tijdperk van het Historisme’. De Raad telt zo’n veertig leden, van Albanië en Liechtenstein tot Moldavië, van Rusland tot het Verenigd Koninkrijk, van Turkije en Oekraïne tot Nederland, maar ook de ex-Joegoslavische republiek Macedonië, IJsland en San Marino.

Expositie in drieën
De helft van die leden lieten zich in Westfalen en Nedersaksen vertegenwoordigen op 24 oktober van dit jaar; ons land door koningin Beatrix en prins Claus. Zij hebben (in ijltempo, dus wellicht ten dele) de driedelige, maar toch een eenheid vormende expositie van de Raad bekeken, ‘1648 - Oorlog en Vrede in Europa’. Tot 17 januari 1999 kunt u ook die uitstalling gaan zien, in Munster en aansluitend op twee plaatsen in Osnabrück. Ik ben er alvast een kijkje gaan nemen en kwam ook een flink aantal Nederlandse gedenkstukken tegen. ‘Oorlog en Vrede’ is zeer de moeite waard.

Men moet zich wel realiseren dat de Raad een duidelijke visie op de vredesverdragen van Westfalen anno 1648 had: godsdienstoorlogen werden ermee beëindigd en die zijn sindsdien op Duits grondgebied niet meer voorgekomen. Elders in Europa nog wel: Noord-Ierland en ex-Joegoslavië zijn daar voorbeelden van. Ook werd in 1648 de kaart van Europa opnieuw getekend en de basis gelegd voor het Europese volkenrecht. Hier leerde men ook conflicten oplossen door langdurig onderhandelen en hier werd, zo is betoogd, de basis gelegd voor de Duitse federatieve staat.

Ook als men die duiding van ‘Westfalen-1648’ anders invult of met een korrel zout neemt en van mening is dat een Europa der vaderlanden de voorkeur verdient boven een Europese ‘natie’ zoals de diverse Europa-organen die voorstaan, dan komt men nog onder de indruk van deze tentoonstelling met meer dan 1200 uitgestalde stukken en een schitterende catalogus. In de voorbereiding gingen zo’n vijf jaren zitten en de directeur van het Westfälisches Landesmuseum in Munster, prof. Klaus Bussmann, die de tentoonstellingscommissaris is namens de Raad van Europa, heeft met al zijn medewerkers - onder wie er ook uit ons land afkomstig waren - een prestatie van formaat geleverd.

De voornaamste thema’s van de expositie zijn onder meer: Europa rond 1600, Oorlog, vrede en de kunsten, de Dertigjarige Oorlog, de Vrede van Westfalen. In Munster, dat in 1648 een rooms-katholieke stad was, ligt de nadruk op de meer kunstzinnige aspecten (dus ook de schilderijen van grote oorlogsmannen), terwijl in Osnabrück (dat onder lutherse bezetting sinds 1633 beide godsdiensten gelijke rechten en kerkdiensten toestond) vooral de historische en godsdienstige context alle aandacht krijgt.

Hollandse historie
Zo is zaal 2 van de expositie in het Westfälisches Landesmuseum in Munster gewijd aan de Nederlanden onder Spaanse heerschappij en zaal 4 aan het Twaalfjarig Bestand. Daar tussenin vinden we de Tachtigjarige Oorlog. In Munster wordt derhalve goed aandacht geschonken aan ‘onze’ strijd met Spanje. Dat we hier oude bekenden tegenkomen die al op een of meer der zes officiële Nederlandse exposities rond de Vrede van Munster te zien waren, ligt voor de hand. Een echte doublure is dat niet, want daarna krijgen we ‘alles’ te zien wat in ons land nog niet was tentoongesteld. Zoals de kopstukken van de oorlogvoerende landen (‘de acteurs van oorlog en vrede’), de oorlog in werkelijkheid en uitbeelding, de verschrikkingen van de krijg, het lijden van het volk (pest, honger, dood), de dichters en de oorlog en de religiestrijd. Opmerkelijk is de enorme opbloei der kunsten in een tijd van oorlog. Het was de eeuw van Van Dyck, Rubens, Velasquez, Bernini en anderen, ook al vóór de vrede van 1648!

Papenvijand...
Een aardig pronkstuk uit de godsdienststrijd is de reliekschrijn van St. Liborius, beschermheilige van Paderborn. Die schrijn werd door de lutherse legerleider Christiaan van Brunswijk geroofd en omgesmolten. Er werden ‘Papenvijandige daalders’ van geslagen, onder het motto ‘Vriend van God is vijand van de papen’. In 1627 keerden de relikwieën van de heilige terug in Paderborn. Er werd een nieuwe vergulde reliekkist gemaakt, met een paar van die vijandelijke lutherse daalders erin gesmeed... In 1631 werd de schrijn gered uit handen van de Hessische troepen en in Munster bewaard. Tijdens de vredesbesprekingen van 1644-1648 stond de nieuwe schrijn in Munster opgesteld en nu doet deze siersmeedkist dienst als een topstuk op de expositie.

Overigens moeten we voor de meer godsdienstige aspecten van oorlog en vrede naar Osnabrück, naar de voormalige Dominikanerkirche, die nu een Kunsthalle is. In sectie I zag ik daar: ‘Een religie - drie kerken’ (katholieken, lutheranen en calvinisten). De volgende secties gaan over ‘geestelijke roofhandel - de confessies in de oorlog’ en over ‘Vrede tussen de confessies?’ Bijzonder en in ons land weinig bekend is het feit dat de Hervormingsherdenking in 1617, precies één eeuw na Luthers stellingen in Wittenberg, een stevige factor was in deze godsdiensttwisten.
De strijd tussen de confessies werd toen zó aangewakkerd dat de ‘Fensterstürz’ in 1618 in Praag min of meer een direct uitvloeisel van die Reformatieherdenking was. Aan katholieke zijde vestigde men zijn hoop op Maria en de aartsengel Michaël, maar de expositie laat zien dat ook het protestantse kamp zijn heiligen had; met name vanaf 1630 krijgt Gustaaf Adolf van Zweden in de uitbeeldingen en in de visie der Duitse protestanten alles van een Verlossersfiguur.

Geen kloof meer?
Volgende afdelingen in de Dominikanerkirche tonen ons de protestantse rijksstenden die zich in 1608 verenigen in de ‘Unie’, waarna een jaar later de katholieke vorsten zich aaneensluiten in de ‘Liga’. Zo’n tien jaar later barstte in Bohemen de bom tussen Unie en Liga; de Dertigjarige Oorlog was een feit.

Toen drie decennia later de vrede tot stand kwam was er in zoverre veel veranderd, dat men geleerd had om compromissen te sluiten. Het betekende niet, dat men de eigen waarheidsaanspraken der diverse religies nu prijsgaf. Er ontstond geen houding van: het doet er niet toe welke godsdienst je aanhangt. Maar ondanks dat religieuze vasthouden kwam men toch tot een vergelijk, tot een nieuwe politieke cultuur. Fundamentalistische godsdiensttwisten behoren nu in Europa tot randverschijnselen in Noord-Ierland of op de Balkan, zo hield mede-inrichter prof. Heinz Schilling ons voor. Van hem en van prof. Bussmann kon men niet verwachten dat ze begrip hadden voor de oude kloof tussen Rome en Reformatie. Ook de expositie laat ons nergens zien, dat er ook anno 1998, net zoals in 1517 of in 1648, een gaping is tussen Rome en de Heilige Stoel enerzijds en het lutherse en calvinistische protestantisme aan de andere kant.

Pauselijk Europa?
Overigens vond ik ook geen duidelijke aanwijzingen voor een toekomstig verenigd Europa onder aanvoering van de paus als wereldlijk heerser. Het symbool van de Raad van Europa is wèl de cirkel van twaalf gouden sterren tegen de hemelsblauwe (Mariale!) achtergrond. Dat die Europavlag op z’n minst te maken heeft met Maria op de maansikkel is eerder in dit blad aangetoond. In hoeverre echte Europeanen zich van dit alles bewust zijn is een andere vraag. Maar als zo’n zich verenigend Europa gezien wordt in de traditie va het rijk van Constantijn de Grote, het christelijke Avondland, het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie - en mijn indruk is dat het zo wordt gezien! - dan is de oppermachtige positie van de paus in dit opzicht geen hersenschim van een stelletje protestantse extremisten.

De strijd tussen keizer en paus kan zich op ander niveau herhalen; waarschuwers daartegen, zoals ds. Paisley in Ulster, zijn niet zot. Dat betekent niet, dat wij in de verte alweer brandstapels en Inquisitie zien opdoemen. Maar een verband leggen tussen Europese eenheid en het Vaticaan is niet een waanidee van dwaze nationalisten zonder realiteitszin. Als zelfs een zo trouw zoon der H. Moederkerk als generaal De Gaulle koos voor een Europa der vaderlanden en tegen de aanspraken van Europa als supranationale ‘staat’, dan mogen protestanten - steeds meer een minderheid in zo’n groot-Europa - zeker hun reserves blijven koesteren. Dat doet onze vereniging dan ook, hoezeer ook wij blij zijn dat er in 1648 in beginsel een einde kwam aan godsdienstoorlogen in Europa. Wij danken er in zekere zin de Nederlandse natie aan.

Unie van Utrecht
Binnenkort, op 23 januari 1999 is het precies 420 jaar geleden dat in de Domkapittelzaal de Unie van Utrecht werd gesloten, mede geleid door ‘Johann Graff zu Nassau-Catzenelnbogen’ wiens standbeeld uitziet over het Domplein in Utrecht. In Munster zag ik ook dit feit - en de oprichting van de Unie van Atrecht in het Zuiden op 12 september 1579 - ruimschoots herdacht op ‘Oorlog en Vrede in Europa’.

‘Wij’ waren ook nauwer bij de Dertigjarige Oorlog betrokken dan we misschien denken. Zo zie ik in de sectie over Zweden en de oorlog de Nederlandse wapenfabrieken van Trip in ‘Julitabroeck’ nabij Stockholm, geschilderd door Allert van Everdingen uit Amsterdam die liefst vier jaar in Noorwegen schilderend rondtrok. In tal van zalen en kabinetten zijn er beelden uit de Republiek, Oranje, de vrede als winst voor ons land, kunstenaars uit de Nederlanden en zo meer te bekijken. De Zeven Provinciën waren veel ruimer in Europa aanwezig dan op grond van hun geringe territorium voor de hand zou liggen

Nussbaum en Remarque
Na Munster en de Dominikanerkirche in Osnabrück begeven we ons naar het nabijgelegen Kulturgeschichtliches museum in deze stad. Dat is een groot historisch pand met eraan vastgeplakt het nieuwe museum van de Amerikaanse joodse architect Daniel Libeskind, gewijd aan de in Nazi-Duitsland omgekomen joodse kunstenaar Felix Nussbaum uit Osnabrück. Deze bekende zoon van de stad krijgt hier zijn waardige permanente uitstalling in een gebouw in de vorm van een bliksemschicht. Ook een andere zoon van Osnabrück, de anti-nazi-auteur Erich Maria Remarque wordt in deze stad geëerd, onder meer met een straatnaam en een hotel waarin nu een aan hem gewijde vitrine-expositie is te zien. Remarque was de schrijver van het ook verfilmde en door Hitler verboden boek Van het Westelijk front geen nieuws. ‘Zijn’ hotel staat vlak bij het Kunsthistorisch Musuem waar we de laatste honderden nummers van de in totaal zo’n 1260 voorwerpen tellende tentoonstelling bezien. Hier vinden we ook, in zaal 8, van alles over leven en heldendood van Gustaaf Adolf II, de verering van zijn figuur en de welhaast religieuze cultus die hem postuum als ‘Verlosser’ ten deel viel. Elders zien we de Genuees Spinola in Spaanse dienst in 1625 Breda veroveren en een zaal verder verbindt Christiaan IV van Denemarken zich in 1625 met Engeland en de Verenigde Nederlanden om de roomse heirscharen in Noord-Duitsland tegen te houden. Dat lukte niet helemaal: in 1629 moest hij in Lübeck vrede sluiten met de Habsburgse keizer: diens aanvoerders Tilly en Wallenstein waren Christiaan te machtig.

Kortom, tot 17 januari a.s. toch maar eens naar Munster en Osnabrück. Er is een zeer lijvige en prachtig verluchte catalogus voor de drie-in-één expositie voor slechts DM 49,-- (zo’n fl. 55,--). Daarnaast zijn er kleinere brochures, een themanummer van Westfalenspiegel, twee kolossale banden met opstellen over de geschiedenis en de kunsten en zo nog het een en ander. Nederlandse auteurs als S. Groenveld, M.P. van Maarseveen en Marloes Huiskamp leveren hun deskundige bijdragen, zoals ze dat ook al deden bij de Nederlandse expositie. Gaat dat allemaal zien!

H.H.J. van As te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1998

Protestants Nederland | 16 Pagina's

Osnabrück en Munster verkondigden óók vrijheid van religie

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1998

Protestants Nederland | 16 Pagina's