Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Christusbelijdende geloofsgemeenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Christusbelijdende geloofsgemeenschap

Juriste en theologe gepromoveerd op Hervormde Kerkorde

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kerkorde, voorafgegaan door een werkorde en bedoeld als opvolger van een weinig spiritueel Algemeen Reglement, lijkt een zaak te zijn van regeltjes en wetjes, van geboden en verboden. Het lijkt iets waar het hart en de Geest niet zoveel mee te maken hebben, meer iets om de boosheid van s mensen hart te beteugelen. Maar zon kerkorde heeft wel degelijk een verheven, ja heilig doel. In dit geval ging het om een volkskerk die, nu een halve eeuw geleden, duidelijk moest uitspreken dat ze Christus wilde belijden en dat het apostolaat een grote opdracht van de kerk is.

Eind september jl. promoveerde de juriste en theologe mevrouw mr. drs. Hélène Oostenbrink-Evers, predikantsvrouw te Zwolle, tot doctor (in de Godgeleerdheid, al worden de faculteiten tegenwoordig niet meer specifiek erbij vermeld) aan de Universiteit Utrecht. Als haar promotoren traden op de kerkhistoricus prof. dr. W. Balke (hoogleraar in Praag en voorheen ook aan de Universiteit van Amsterdam) en de Utrechtse hoogleraar ethiek prof. dr. E. Schroten. De titel van haar proefschrift is voluit: ‘Beginselen en achtergrond van de Kerkorde van 1951 van de Nederlandse Hervormde Kerk’ en het betreft ‘Een kerkrechtelijk onderzoek naar de structuur van de Nederlandse Hervormde Kerk, zoals die werd ontworpen door de Commissie voor beginselen van Kerkorde (1942-1944) en de Commissie voor de Kerkorde (1945-1947)’.

Een hele mond vol, maar de studie mikt niet alleen op een academisch theologisch publiek. De uitgever (Boekencentrum) durfde tenminste ook een gewone handelseditie aan, al mis je daarbij dan wel de veertien stellingen van de promotie-uitgave. Daar zitten een paar heel gave en rake opmerkingen bij. Zoals stelling 12 over de ontwerp-kerkorde van de te verenigen samen-op-wegkerken.

Kerkorde en confessie
Die geeft meer dan ooit gestalte aan de bestaande verscheidenheid: ‘... In plaats van een hotelkerk kan de te verenigen kerk de trekken van een bungalowpark gaan vertonen: de verschillende families zullen elkaar zelfs niet meer ontmoeten bij de maaltijden’. Of stelling 14: ‘mannen achter de Kerkorde van 1951, onder wie Gravemeyer, Kraemer, Scholten en Zeydner, zouden met hun apostolaatsvisie een staande ovatie hebben ontvangen op de onlangs gehouden evangelisten-conferentie in ‘Amsterdam 2000’. Al meteen in stelling I benadrukt de juriste, die tevens theologe is, dat het ook bij het kerkrecht en de kerkorde gaat om andere zaken dat wet- en regelgeving: ‘De erkenning, dat Jezus Christus de Heer is, het Hoofd der kerk, en dat de kerk Zijn lichaam is, vormt de grondslag van het kerkrecht. Deze grondslag bepaalt haar vorming en toepassing’.
Ook later benadrukt mevrouw Oostenbrink dat het (juist) de juristen Scholten en Wagenaar waren die in de commissies voor de nieuwe kerkorde destijds met nadruk pleitten voor het duidelijk weergeven van confessionele (belijdende) elementen in die kerkorde. Enkele malen vraagt dr. mr. Oostenbrink ook duidelijk aandacht voor de oudtestamentische wortels van onze eredienst en kerkregering. Bij de ontwerp-kerkorde voor de SoW-kerk vervagen die wortels.

Reglementenkerk
Overigens benadrukte de jonge doctor bij haar promotie, dat het hier om een (kerkrechts-) historisch proefschrift gaat. Ze trekt niet heel veel lijnen door naar de ontwerp-kerkorde van 1997 voor de SoW-kerk-in-wording, al laat ze hier en daar wel voorzichtig zien waar zijzelf in dezen "staat". Maar een der hooggeleerde opponenten liet bij de verdediging van haar werkstuk wel weten, dat hij graag wat meer toepassing had gezien. We zijn nu (bijna) een halve eeuw na de kerkorde van 1951. De sterke nadruk op het apostolaat toen is nu wel verdwenen. Hoe zou een nieuwe kerkorde anno 2000 eruit moeten zien, met welke andere accenten? Maar laten we eerst de studie van naderbij bekijken.
In 1951 kreeg de Ned. Hervormde Kerk een nieuwe kerkorde en een nieuwe structuur, na het Algemeen Reglement van 1816 en na de vooroorlogse ijver voor een nieuw kerktype door de bewegingen Kerkherstel en Kerkopbouw. De Reglementenkerk kende grote spanningen, maakte een Afscheiding en een Doleantie mee en het werd na bijna anderhalve eeuw hoog tijd om de kerk te reorganiseren. Twee commissies zijn voor de kerkorde van 1951 druk in de weer geweest, te beginnen midden in de duistere oorlogsdagen.
Deze Commisie voor beginselen van Kerkorde werkte van 1942 tot 1944 - het jaar waarin de Geref. Kerken scheurden door het afzetten van de hoogleraren Schilder en Greijdanus en het ontstaan van de Vrijmaking - en het resultaat was een voorlopige Werkorde, aangeboden aan de Algemene Synode. Op grond hiervan kon voor het eerst sinds Dordt anno 1618 -19 in 1945 een Generale Synode bijeenkomen. Die benoemde nu een Commissie voor de Kerkorde en deze commissie leverde in 1947 het zogeheten Ontwerp af. In grote lijnen lag hierin de structuur al vast die de Kerkorde van 1951 zou krijgen.

Christus als Hoofd
Mevrouw Oostenbrink bestudeerde nu het werk van beide genoemde commissies aan de hand van de notulen, agendastukken, studieresultaten en andere primaire bronnen. Twee zeer voorname "kopstukken" bij deze commissies waren de juristen prof. mr. Paul Scholten en dr. H.M.J. Wagenaar. Het archiefmateriaal lag bijna een halve eeuw onaangeroerd in beider studeerkamers tot mevrouw Oostenbrink via prof. mr. G.J. Scholten toegang kreeg tot deze stukken. Samen met prof. W. Balke heeft ze al eerder deze officiële bescheiden voor de Werkorde en de Kerkorde gepubliceerd. Als juriste en als theologe boeide het kerkrecht Oostenbrink zó, ook met het oog op de Samen-op-Weg-kerk in wording, dat zij besloot tot deze studie van de nu beschikbare stukken. Daarbij wilde ze aanvankelijk ook de lijnen doortrekken naar de ontwerp-kerkorde van 1997. Toch zag ze daarvan af: er is nog veel onzeker en in beweging, een duidelijke nieuwe SoW-kerkstructuur is er nog niet. Haar studie kan, meent ze, wel dienen als besprekingsmateriaal over de vorige ingrijpende reorganisatie van de Hervormde kerkstructuur, zo"n vijf decennia geleden.
Mevrouw Oostenbrink-Evers vroeg zich voor deze dissertatie af: welke achtergronden en welke beginselen van beide commissies konden leiden tot een zo diepgaande herziening van de kerkstructuur? Ze geeft meteen al een antwoord. Voor de mannen van 1951 en wat daaraan voorafging stond voorop: Christus is het Hoofd en de kerk is Zijn lichaam. De kerkstructuur moet passen bij dit wezen. Bewust beperkte Oostenbrink zich niet tot één der elementen van deze structuur, bijvoorbeeld de ambten of de gemeenteleden of de organen van bijstand. Ze probeert al deze elementen samen te onderzoeken in hun samenhang. Daarbij spelen theologische achtergronden een grote rol, naast andere invloeden, zoals kerkpolitieke.
In vier hoofddelen biedt de juriste en theologe de volgende onderwerpen. Eerst gaat ze na wat aan de Kerkorde van 1951 voorafging tot in een ver verleden van de kerk der Hervorming in onze gewesten. De regelingen van het Convent van Wezel en van de Synode van Emden (resp. 1568 en 1571) komen kort aan bod. Uitvoeriger beschrijft zij de Dordtse Kerkenordening van 1618-1619 zoals die in menige kerk der Afscheiding nog gelding heeft. Daarna komt het - later door menigeen verfoeide - Algemeen Reglement van 1816 aan de orde, leidend tot een besturen- en reglementenkerk waar het geestelijk hart uit was. Tegen die achtergrond is het ijveren voor een "Christusbelijdende volkskerk", al in en kort na de Tweede Wereldoorlog een enorme stap voorwaarts in goede, bijbelse zin.

Werkorde en Bouwplan
In hoofdstuk II gaat het over de Commissie voor beginselen van Kerkorde, die in 1944 haar werk afrondde met een voorlopige Werkorde. Het ontwerpen van een nieuwe kerkstructuur krijgt in hoofdstuk III alle aandacht. De secretaris van de genoemde commissie, de nu één jaar geleden op 98-jarige leeftijd overleden jurist dr. H.M.J. Wagenaar, maakte een ontwerp, "Bouwplan" geheten. De nieuwe Commissie voor de Kerkorde baseerde zich in menig opzicht op dit voorbereidend werk van dr. Wagenaar. In het najaar van 1947 kon deze tweede commissie met het Ontwerp naar de Generale Synode. In de Domkerk in Utrecht werd deze kerkorde- in-wording feestelijk gepresenteerd op 24 november 1947.
Toen ging het Ontwerp de kerk en de gemeenten in, begeleid door conferenties en gesprekken met afgevaardigden van andere kerken. Er kwam nog een tweede versie van het Ontwerp en dat werd door de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk op7 december 1950 als nieuwe kerkorde vastgesteld. Met ingang van 1 mei 1951 gold deze nieuwe orde der kerk, die en einde maakte aan de Reglementenkerk en die met een waarlijk apostolaire visie aan de slag ging. Zending, evangelisatie, apostolaat, Christus belijden, ook als volkskerk, dat was het nieuwe (in wezen oude) doel. Wat er van de schone droom en de grootse theologische conceptaties en visioenen in de volgende vijftig jaren wel of niet is terechtgekomen behoort niet meer tot het onderwerp van dit boek.

Gravenmeijer en Severijn
Wie een beetje belang stelt in de jongere vaderlandse kerkgeschiedenis vindt hier een schat aan materiaal. Veel daarvan kan hem/haar bekend voorkomen, want hoeveel Hervormde (en ook andere) predikanten zijn na de oorlog niet in Utrecht opgeleid door hoogleraren als A.A. van Ruler, A.J. Bronkhorst of in Groningen door Th.L. Haitjema en anderen. En het zijn juist déze theologen wier namen we bij de komst van de kerkorde van 1951 regelmatig tegenkomen, al waren ze nog niet allen hoogleraar. Naast de juristen Scholten en Wagenaar kunnen we deze namen - ook die van zendingsman H. Kraemer, dr. K.H.E. Gravemeyer (ooit voorzitter van onze vereniging "Protestants Nederland"), prof. J. Severijn, synodescriba dr. E. Emmen met ere noemen.
Een paar andere veel geciteerde theologen in deze studie zijn natuurlijk ook dr. O. Noordmans en prof. S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel. Leerzaam is ook de uiteenzetting over opzet en doel van Kerkherstel en Kerkopbouw, die elk op hun wijze de kerk uit het moeras van de Reglementenstructuur wilden opheffen.

'Reorganisatiestrijd'
Er was al wel het een en ander aan vooraf gegaan. Al in 1929 kwam er een ontwerp tot stand waarin de presbyteriale beginselen van kerkregering werden voorgesteld. Van 1927 tot 1939 woedde er in de kerk zelfs een "reorganisatiestrijd". In 1864 had mr. G. Groen van Prinsterer de Confessionele Vereniging binnen de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Deze vereniging vroeg in 1927 de Algemene Synode om een commissie om een onderzoek in te stellen "om te komen tot eene kerkregering, waarbij ten volle gerekend wordt met de ambten der kerk, en waardoor de ware eenheid bevorderd wordt, en onze kerk weder ene belijdende kerk zij in het midden van ons volk".
De nadruk op de ambten is wel ingegeven door de denkbeelden van Hoedemaker over kerkherstel. Met de kleinst mogelijke meerderheid benoemde de synode (met tien voor en negen tegen) zo"n commissie met voorstanders van het presbyteriale beginsel van Kerkregering en naar het beginsel der belijdenis. De gedachte aan de Christusbelijdende volkskerk kreeg al in het Ontwerp-1929 van deze commissie gestalte. In de commissie zaten o.m. dr. Th.L. Haitjema, de Kohlbruggiaan dr. J.C.S. Locher en ds. J. Riemens (een man van de Ethische richting). Deze commissie nam wel de klassiek-gereformeerde beginselen als uitgangspunt, maar benutte niet de Dordtse Kerkorde van 1618-1619, omdat na 1796 de verhoudingen door de scheiding van kerk en staat ingrijpend waren gewijzigd.
In afwachting van een buitengewone synodevergadering om dit ontwerp-1929 te behandelen kwam het debat in de pers al op gang. Confessionelen bleken voorstanders van het Ontwerp, vrijzinnigen waren volstrekt tégen. Bestrijders waren er ook onder de Ethischen en ook G. van der Leeuw en A.M. Brouwer keerden zich ertegen, maar t.a.v. de presbyteriale kerkregering koos dr. O. Noordmans totaal anders dan Haitjema. Noordmans prees de voordelen van en episcopaal (bisschoppelijk) systeem boven dat van de ouderling. Ook de tucht volgens het ontwerp van Haitjema c.s. had Noordmans weinig waardering. De synode verwierp trouwens in 1930 dit Ontwerp (met tien tegen en negen voor...)

'Kerkherstel'
Als reactie daarop werd nu in Amersfoort het Nederlandsch Hervormd Verbond tot Kerkherstel opgericht. Het bestuur bestond uit Haitjema (voorzitter), de later bekende kerkhistoricus R.B. Evenhuis (secretaris), G.P. van Itterzon (Confessioneel), M. Jongebreur (Gereformeerde Bond), G. Oorthuys (Kohlbruggiaan), J. Riemens (Ethisch) en G. van der Zee (Gereformeerde Bond). Een der fundamenten van het spreken over de kerk was voor Kerkherstel Vraag en Antwoord 54 van de Heidelbergse Catechismus.
De tegenstanders van het Ontwerp-1929 vonden dat een gevaarlijk stuk en legden alle nadruk op innerlijke opbouw als en weg tot nieuwe kerkelijke verhoudingen. De Anglicaanse Lambethconferentie van 1930 stuurde hen in die richting. Dit resulteerde, goed Hollands..., in een nieuwe club die de kerk wilde oprichten uit haar vervallen staat: in 1932 werd in Utrecht de Vereniging "Kerkopbouw" opgericht. Eén der verschillen ging o.a. over de vraag hoe de waarheid en de organisatie zich tot elkaar moeten verhouden. "Kerkopbouw" was vooral een zaak van mannen als Ph. Kohnstamm, G. van der Leeuw, G.W. Oberman, maar ook O. Noordmans.

Noordmans bij 'Kerkopbouw'
Het was - zeg ik - een vereniging van minder rechtzinnigen, al vraag ik me wel af, hoe Noordmans in deze club verzeild raakte. Later traden tot het bestuur ook de vrijzinnige R.E. Wieringa en de "ketterspecialist" J. Lindeboom toe. "Kerkopbouw" wilde, anders dan "Kerkherstel", geen leertucht, ook niet voor de kerk en haar organen. De kerk mag zich wel uitspreken over grote zaken van leer en leven, maar het laatste woord ligt bij de enkeling.
Kortom, hoewel "Kerkherstel" en "Kerkopbouw" vaak in één adem worden genoemd stonden ze in veel opzichten tegenover elkaar. "Kerkopbouw" kwam in 1933 met een reorganisatie-ontwerp waarin men brak met de bestuursopzet van het Reglement van 1816. Noordmans schreef de toelichting op dit ontwerp van 1933. Maar hier lijkt Noordmans met "Kerkopbouw" opeens wel voorstander te zijn van een presbyteriale kerkregering. Ook de apostolaire uitbouw van de kerk komt dan in zicht.
Beknopt, maar helder zet Oostenbrink uiteen, hoe het in deze "reorganisatie-strijd" van de jaren dertig toch uitliep op de beide commissies en de Werkorde en de Kerkorde. Na de vier hoofddelen volgt een slotbeschouwing. Dr. Oostenbrink ziet in de Kerkorde van 1951 duidelijk de sporen van deze reorganisatiestrijd der jaren dertig. De synode aanvaardde het Ontwerp-1947 als een geschenk van God aan Christus" kerk. Het Ontwerp was geen schets van één groep, maar van heel de breedte der kerk. Dat hield een compromiskarakter in en dat betekende weer dat zowel de linker- als de rechtervleugels der kerk er nogal wat moeite mee hadden. Persoon en werk van Jezus Christus stonden echter centraal. Een Christusbelijdende geloofsgemeenschap moest een Christocratische bestuursvorm krijgen

Eenheid in Christus
In een kort Tenslotte" gaat de juriste en kerkhistorica toch nog in op de ontwikkelingen vanaf 1951 tot en met Samen-op-Weg anno 2000. Er spreekt teleurstelling uit, dat in 2000 de vraag "Wie is Jezus?" op de synode-agenda moest komen. De ontwerp-kerkorde voor de SoW-kerk spreekt niet meer van Jezus Christus als Hoofd der Kerk. In het SoW-gebeuren mist Oostenbrink de geestelijke eenheid. In haar academisch proefschrift besluit zij met de opmerking, dat het zowel voor de Nederlandse Hervormde Kerk als voor de toekomstige SoW-kerk cruciaal is, dat men de eenheid in Jezus Christus blijft zoeken en vinden, anders wordt het een administratief lichaam dat vervreemdt van haar Hoofd Christus. Niet zo vaak eindigt een wetenschappelijke studie met een opmerking als deze: (als de kerk de eenheid in Christus zoekt) "zal zij in Hem haar wezen vinden, Zijn Woord spreken en van Hem getuigen en zo aan haar roeping voldoen". De Confessionele dr. Oostenbrink - o.m. ook redacteur van het tijdschrift "Confessioneel" - liet ook tijdens haar verdediging van haar proefschrift, op 28 september jl. in Utrecht merken dat Christus als Hoofd der Kerk voor haar levende werkelijkheid is, niet (alleen maar) een voorwerp van theologische studie.

Promotie en opponenten
De promotieplechtigheid was levendig. Terwijl in de Senaatszaal vanaf de wanden grote en minder grote theologen op haar neerzagen, zoals C.W. Opzoomer, Ph.W. van Heusde, Fr. A. Lampe, Fr. Burmannus of J.J.P. Valeton en J.A.C. van Leeuwen, mocht de Apeldoornse kerkhistoricus en kerkrechtman prof. H.J. Selderhuis als eerste opponeren. Als "Afgescheidene voel ik mij toch thuis in dit Hervormd gezelschap" maar hij vroeg zich wel af, waarom de studie weinig aandacht vroeg voor de Dordtse kerkenordening van 1618/1619. Kwam die bij de commissies voor 1951 niet in de besprekingen aan bod? Antwoord: De DKO lag wel op tafel, maar de 20e eeuw was de 17e niet, de invloed van de staat op de kerk is totaal anders. In "1951" staat apostolaat en zending voorop en de plaats van de ouderling (presbyter). Dat is een andere benadering. Prof. Becking wilde weten hoe die kerkorde tegenover Israël stond. Van Ruler wilde het gesprek met Israël in de Kerkorde en uit het Oude Testament betuigen dat Jezus is de Christus. Dat was toch ook toen, kort na de oorlog, al achterhaald? Oostenbrink: de ambtsvisie van "1951" was sterk vanuit het Oude Testament: profeet, priester. Men zag de kerk niet als vervanging van Israël. Heel wat opponenten kwamen ook bij Van Ruler uit, onder wie ook prof. O.J. de Jong ("Ik ben nog onder de Reglementenbundel geboren"). Hij meende dat de wortels van het bekende Tundamenten en perspectieven van belijden" niet bij Van Ruler en Haitjema vandaan kwamen, maar uit de Duitse "Barmer Thesen" van de "Belijdende Kerk".

Binding aan confessie
Prof. C. Graafland wilde graag weten hoe het zat met de binding aan de belijdenis bij A.M. Brouwer en Noordmans en Paul Scholten. Brouwer wilde die strikte binding, Noordmans wilde een "dynamische", lossere binding, niet zoals in de Dordtse Kerkorde. Was de binding geen sta-in-de-weg? En prof. H.W. de Knijff vond, dat Oostenbrink weinig evalueert en niet doorstoot naar de SoW-kerk en het ontwerp van een kerkorde daarvoor. En naast andere opponenten wilde prof. C. van Leeuwen nog weten hoe het zat met het drievoudig ambt van Christus. Brouwer vond dit niet Schriftuurlijk; een profeet werd niet of nauwelijks gezalfd. Had Christus ook geen zalving? In zijn lofrede betrok promotor prof. W. Balke ook de echtgenoot (en paranimf) van dr. Oostenbrink- Evers, ds. M. Oostenbrink te Zwolle. Balke roemde het boek om de echt Hervormde sfeer: huiskerk en Catholica, Christusbelijdende volkskerk en brede oecumene en spiritualiteit, de bewogenheid om Christus bij mevrouw Oostenbrink. "Nu de kerk niet meer in het midden van het volk staat heeft ze mensen als jou nodig", aldus Balke.

Samen-op-Weg en KOA
De promovenda zit in het hoofdsbestuur van de Confessionele Vereniging en ook in de Hervormde commissie voor kerkordelijke aangelegenheden (KOA), die recent de notitie "Om de heelheid van de Kerk" liet verschijnen als discussiestuk voor de synode. Oostenbrink staat daar achter. Veel kritiek kwam erop van hen die niet met de SoW mee willen en de Nederlandse Hervormde Kerk wensen voort te zetten. Ook een kerkorde is geen statische aangelegenheid die de eeuwen verduurt. "1951" bewijst het weer.
Mede n.a.v. 'Beginselen en achtergrond van de Kerkorde van 1951 van de Nederlandse Hervormde Kerk' door dr. mr. H. Oostenbrink-Evers. Geb., met zwart-wit foto's, 317 blz., uitgave: Boekencentrum, Zoetermeer, 2000. ISBN 9023907299. Prijs fl.

H.H.J. van As te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2000

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Een Christusbelijdende geloofsgemeenschap

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2000

Protestants Nederland | 28 Pagina's