Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Protestantse waardering voor Rooms-Katholieke vroomheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Protestantse waardering voor Rooms-Katholieke vroomheid

In het buitenland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Stonden in de vorige aflevering van deze artikelenserie de overeenkomsten tussen het Nederlandse protestantse verleden en de rooms-katholieke vroomheid centraal, in deze aflevering zal ingegaan worden op de vraag of die overeenkomsten iets typisch Nederlands waren. Is het middeleeuwse devotionele erfgoed sinds de Reformatie ook binten onze landsgrenzen op een positieve wijze verwerkt?

Wanneer wij de blik op het buitenland richten, dienen wij ons te realiseren dat de oorsprong van de zestiende eeuwse Reformatie een buitenlandse aangelegenheid was. De eerste persoon die hier derhalve voor nader onderzoek in aanmerking komt, is Maarten Luther. Dan kan uiteraard Johannes Calvijn niet ontbreken. Vervolgens komen de na-reformatorische lutherse en calvinisdsche traditie aan bod.

Luther Over Luther en zijn relatie tot de middeleeuwse devotie wordt zeer uiteenlopend gedacht. Wie afgaat op wat de Nederlandse Luther-kenner K. Exalto hierover geschreven heeft, kan niet anders dan concluderen dat er bij Luther sprake was van een breuk met die vroomheid 1) Exalto laat evenwel onvermeld dat Luther in 1516 een verkorte uitgave van het anonieme Theologia Deutsch heeft bezorgd, dat hij zelf aan Tauler toeschreef Twee jaar later gaf hij de volledige tekst uit, voorafgegaan door een lovende voorrede. Zowel M. Brecht als H.A. Oberman interpreteren deze gegevens als een bewuste opname en integratie van dat middeleeuwse mystieke geschrift in zijn theologie 2) Er bestaat een proefschrift over Bernardus van Clairvaux bij Luther, dat een goed uitgangspunt vormt voor de beoordeling van de rol die de middeleeuwse devotie in het algemeen bij de Duitse reformator heeft gespeeld. De auteur daarvan komt tot de slotsom dat Luther heel zijn leven de middeleeuwer heeft gezien als een heilige monnik die leefde onder de heerschappij van de paus, maar die desondanks door zijn geloof alleen gezaligd werd. In het bijzonder koesterde Luther een hoge waardering voor Bernardus gebedsleven 3) Er is dus reden om de interpretatie van Brecht en Oberman te volgen en te spreken van een gedeeltelijke continuïteit.

Calvijn
Bij Calvijn staan de zaken er heel anders voor dan bij Luther. De Geneefse reformator citeerde middeleeuwers vrijwel uitsluitend ter zake van dogmatische argumenten 4) Waardering voor middeleeuwse devoten zoekt men bij hem tevergeefs en een aanbeveling van een devotionele tekst is er bij hem zeker niet bij. De nu voor de hand liggende gevolgtrekking dat Calvijn absoluut gebroken had met de voor-reformatorische devotie is bij nader inzien evenwel ook niet te handhaven. Sinds 1539 bevat zijn Insdtutie drie hoofdstukken, namelijke de capita 7-9 van het derde boek, die zo weggelopen lijken te zijn uit de traditie van de vroomheid van a Kempis. Ze handelen respectievelijk over de zelfverloochening, het kruisdragen en de overdenking van het toekomende leven. A. de Reuver, die met name dit gedeelte uit Calvijns oeuvre betrokken heeft bij zijn onderzoek naar de verhouding tussen a Kempis' en Calvijns spiritualiteit geeft de volgende voorzichtige evaluatie. Zijns inziens mag er behalve van afstand evenzeer van nabijheid gesproken worden. Beider spiritualiteit vertoont op een aantal toch waarlijk niet bijkomstige momenten treffende affiniteit. Met J.EG. Goeters houdt De Reuver het erop, dat Calvijn de wezenlijke trekken van a Kempis' imitatio-vroomheid verwerkt heeft. Met het oog op de devotie van de middeleeuwer typeert De Reuver de vroomheid van Calvijn niet slechts als breuk, maar ook als brug 5)

Duitsland
In Duitsland is een sterke concentratie op de middeleeuwse devotie waar te nemen, met name binnen het Lutheranisme. De lutherse predikant Valentin Weigel (1533-1588) oriënteerde zich sterk op Tauler, Eckhart, ä Kempis en zelfs op Paracelsus (1493- 1541). Zijn collega Martin Moller (1547-1606) greep terug op Bernardus en Tauler. De gebedenboekjes van de lutheranen Ludwig Rabe uit 1565 en Joachim Minsinger von Frundeck uit 1566 bevatten ook roomse gebeden uit de zestiende eeuw, terwijl dat van hun medelutheraan Philipp Kegel uit 1592 zelfs in zijn geheel terugging op jezuïtische voorbeelden. Al deze drie verzamelbundels kenden diverse herdrukken. Nog veel invloedrijker was het vele malen herdrukte gebedenboekje van de lutheraan Johann Habermann, dat in verschillende talen overgezet werd. Hij had de gebeden hoofdzakelijk overgenomen uit de gebedenbundel van de jezuïet Petrus Michaelis.

Johann Arndt (1555-1621) wordt tegenwoordig meer en meer als de vader van het Duitse Piëtisme gezien, die zo'n driekwart eeuw vóór Philipp Jakob Spener (1635-1705) gezorgd heeft voor een enorme ingang van vroomheid binnen het Duitse Lutheranisme. Nadat hij al eerder de Theologia Deutsch had uitgegeven, bezorgde hij in 1605 een nieuwe uitgave daarvan, in combinatie met het hoofdwerk van ä Kempis. Verder was hij verantwoordelijk voor twee mystiek gekleurde geschriften van Johann von Staupitz (1469-1524), terwijl hij in 1621 de postille van Tauler het licht deed zien. Deze uitgaven werden tot in de negentiende eeuw toe regelmatig herdrukt en in verschillende talen overgezet. Het is kenmerkend voor Arndt dat hij de jonge Johann Gerhard (1582-1637) met het oog op diens studie theologie de lezing van de werken van Bernardus, ä Kempis en Makarius (?- 390) aanbeval. In het tweede deel van zijn hoofdwerk Das Wahre Christentum is hij zelf schatplichtig aan de kruistheologie van Angela de Foligno (1248- 1309), terwijl hij in het vierde deel gebruik maakt van de natuurlijke theologie van Raimund von Sibiunda (7-1436). In zijn evangeliënpostille citeert hij gedurig Bernardus. Heinrich Müller (1631-1675), die zich in de traditie van Arndt bewoog, steunt vooral in zijn liederen duidelijk op Bernardus^. Ook bij de lutherse piëtist Johann Valentin Andreae keert Tauler terug 7)

De man die gewoonlijk als de vader van het Lutherse Piëtismus wordt gezien, Spener, achtte de vroomheid van Tauler, Theologia Deutsch en a Kempis hoog en beriep zich daarvoor op Arndt en vooral op Luther. Hij zette - in de lijn van Arndt - studenten in de theologie aan tot het lezen van de werken van de genoemden. In 1681 gaf hij Taulers preken zelf uit 8) De derde grote figuur binnen het lutherse Piëtisme is August Hermann Francke (1663-1727). In zijn piëtistisch centrum te Halle trof men ook een drukkerij aan, die verantwoordelijk was voor de pubhcatie van werken van Bernardus,Tauler en ä Kempis* 9) Hel is opmerkelijk dat - evenals in ons land - in Duitsland de waardering van de middeleeuwse vroomheid vrijwel tot het Piëtisme beperkt bleef

Zwitserland
Aan het eind van de zeventiende eeuw stonden Tauler en ä Kempis in hoog aanzien bij de Bernse piëtisten, wat door het officiële Lutherdom in samenwerking met de overheid heftig bestreden werd'^ 10)

Engeland
In het laatste kwart van de zestiende eeuw hebben Engelse protestanten die de noodzaak van een geestelijke verdieping zagen, in verscheidene gevallen geen eigen vroomheidsgeschriften op papier gesteld, maar voor-reformatorische en eigentijdse roomse hteratuur aangepast aan de protestantse dogmatiek en ter leniging van de geestelijke behoefte het licht doen zien. Zo zijn van de Spanjaard Luis de Granada (1504-1588) zes werken in een protestantse Engelse editie verschenen. Vergeleken met de desbetreffende doorwerking binnen het Duitse Protestantisme bestaan er drie belangrijke verschillen. In Engeland werden roomse werken in hun geheel vertaald en in aangepaste vorm uitgegeven, terwijl in Duitsland het meer beperkt bleef tot compilaties. In de tweede plaats beperkten in Duitsland de middeleeuwse bronnen zich schier uitsluitend tot West- Europese devotieschrijvers zoals Tauler, Bernardus en ä Kempis, terwijl in Engeland ook Spaanse en Italiaanse devotionalia bewerkt werden. Tenslotte kwamen de Engelse bewerkers openlijk voor de herkomst van de door hen bewerkte bronnen uit, terwijl dat in Duitsland veel minder geschiedde 11)

Het zou in dit kader te ver voeren alle bekende gegevens op een rij te zetten. Eén illustratief en illuster voorbeeld zal hier voor het voetlicht gebracht worden 12) De Italiaanse jezuïet Gaspar Loarte ontwierp een devotioneel handboek, dat zoveel opgang maakte, dat het in het Engels vertaald werd en dat door Loarte's ordegenoot Robert Parsons (1546- 1610) in sterke mate uitgebreid werd. Dit nieuwe werk ademde geheel de geest van Exercitia spiritualia van de stichter van de jezuïetenorde Ignatius van Loyola (7-1556). Bovendien laten citaten en treffende overeenkomsten zien dat Parsons schatplichtig was aan twee geschriften van De Granada. De Engelse puritein Edmund Bunny (1540-1619) bewerkte Parsons' werk in protestantse zin. De uitgave van Bunny's bewerking werd een klaterend protestants succes. Op dit moment zijn niet minder dan 32 Engelse edities bekend! Uit de receptiegeschiedenis van dit boek zijn twee hoogtepunten bekend. Door het lezen van dit werk ontving de latere bekende en internationaal invloedrijke puritein Richard Baxter (1615-1691) op vijftienjarige leeftijd diepgaande en onuitwisbare indrukken en overtuigingen van zonde. Bleef deze inwerking voor de buitenwacht verborgen, die op een tweede persoon vormde lange tijd het gesprek van de dag in Engeland. De lectuur van Bunny's boek was de aanleiding tot de sensationele bekering van de beruchte losbol en toneelschrijver Rober Greene.

In het buitenland bleef het succes van Bunny's werk niet onopgemerkt. Een Engelse handelaar in Duitsland vertaalde het geschrift in het Duits, terwijl in ons land een predikant het vertaalde. Voorts verscheen het nog in het Wels. Het sprookje is nog niet aan het eind, want een luthers theoloog paste de gereformeerde Duitse vertaling aan de lutherse inzichten aan, terwijl hij er nog een door hemzelf geschreven derde deel aan toevoegde. Dit werk werd minimaal maar liefst 42 keer herdrukt! Bovendien werd het in het Zweeds en het Nederlands overgezet, terwijl de laatste vertaling nog eenmaal herdrukt is.

Diverse puriteinse geschriften kennen - zij het in mindere mate - een vergelijkbare geschiedenis. Nog één voorbeeld: Lewis Bayly (-1631) schreef een handboek voor de godzaligheid (The Practise of Piety), dat een sterk middeleeuws mystieke inslag kent, onder anderen van de voorman van de jezuïetenorde 13) Er zijn 75 Engelse edities bekend, zes Welse, zestien Franse, 31 Duitse (zowel gereformeerde als lutherse), zes Tjechische, zeven Hongaarse, één Zweedse en 49 Nederlandse14)

andere puriteinen is bekend dat zij aan middeleeuwse auteurs het een en ander ontleenden. Zo gaat The Art of Divine Meditation van de bekende Joseph Hall (1574-1656) terug op Rosetum van Jean Mombaer en op het hoofdwerk van a Kempis. Baxter maakt gebruik van het oeuvre van Gerso 15) John Everard vertaalde zowel Dionysius de Areopagiet als Theologia Deutsch, terwijl Benjamin King gedurig de Hoogliedpreken van Bernardus verwerkt 16) In The Heavenly Academie of Francis Rous (1579-1659) spelen citaten van Bernardus, Gerson, a Kempis en niet het minst van Savonarola een heel belangrijke rol 17) Uit dit overzichtje komt naar voren dat ook in Engeland de doorwerking van de middeleeuwse devotie vrijwel uitsluitend in het piëtistische Puritanisme aan te treffen is

Frankrijk
Voor wat Frankrijk betreft is op dit moment alleen nog maar doorwerking van Savonarola bekend. Of deze stand van zaken veroorzaakt wordt door een onloochenbaar gebrek aan onderzoek, of dat dit de historische werkelijkheid weerspiegelt, valt vooralsnog door mij niet uit te maken. In Frankrijk werden door protestanten werken van Savonarola gepubliceerd. In 1584 verschenen zijn meditaties over twee Psalmen in combinatie met een werk van Philippe Duplessis-Mornay (1549-1623). Twee jaar later kwam zijn werk over de waarheid van het geloof in Franse vertaling uit. In 1591 zagen de meditaties van Duplessis-Mornay over vier Psalmen tezamen met Savonarola's meditatie over Psalm 51 het lichfl 18)

1. K. Exalto, 'Luther over de ware christelijke vroomheid', in: Spiritualiteit, W. van "t Spijker, W. Balke, K. Exalto, Van Driel, Kampen 1993,149-167.

2. F. van der Pol, 'Spiritualiteit in de Middeleeuwen', in: Spiritualiteit, 128

3. Th. Bell, Bernhardus dixit. Bernhardus van Clairvaux in Martins Luthers werken, Delft 1989, i.h.b. 333-335.

4. R.J. Mooi, Het kerk- en dogmahistorisch element in de werken van Johannes Calvijn, Wageningen 1965, i.h.b. 351-356; a.N.S. Lane, Calvin and Bernard of Clairvaux, Princeton, 1996.

5. A. de Reuver, Calvijn, breuk of brug. Over de spiritualiteit van Thomas ä Kempis en Johannes Calvijn, Utrecht 1995, i.h.b. 46- 50.

6. M. Brecht, 'Das Aufkommen der neuen Frömmigkeitsbewegung in Deutschland', in: Der Pietismus vom siebzehnten bis zum frühen achtzehnten Jahrhundert, M. Brecht, Göttingen, 1993,125-142,175.

7. M. Brecht, 'Das Aufkommmen der neuen Frömmigkeitsbewegung in Deutschland', 157.

8. M. Brecht, 'Philipp Jakob Spener, sein Programm und dessen Auswirkungen', in: Der Pietismus vom .siebzehnten bis zum frühen achtzehnten Jahrhundert, 293,309,316.

9. M. Brecht, 'August Hermann Francke und der Hallische Pietismus', in: Der Pietismus vom siebzehnten bis zum frühen achtzehnten Jahrhundert, 485,519.

10. R. Dellsperger, Die Anfänge des Pietismus in Bern, Göttingen 1984,79,88,144,149.

n.M. Hagedorn, Reforttiation und spanische Andachtsliteratur, Luis de Granada in England, Leipzig 1934

12. Zie voor het volgende: W.J. op 't Hof, 'Eén boek binnen drie confessies', in: Herademing. Tijdschrift voor Spiritualiteit en Mystiek, nr. 9 (1995), 9-13.

13. G.S. Wakefield, Puritan Devotion. Its Place in the Development of Christian Piety, London 1957,87

14. W.J. op't Hof. Engelse piëtistische geschriften in het Nederlands, 1598-1622, Rotterdam 1987,169-178

15.L.L. Martin, The Poetry of Meditation, New Haven/London 1954; FL. Huntley, Bishop Joseph Hall and Protestant in Seventeenth-Century England. Binghamton 1981,30

16. Wakefield, Puritan Devotion, 102,106.

17. J. van den Berg, 'De Engelse Puritein Francis Rous (1579- 1659) en de vertaling van enkele van zijn geschriften in het Nederlands', in: De zeventiende eeuw, I (1985), 53

18. T.C. Cave, Devotional Poetry in France c. 1570-1613, Cambridge 1969,21.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2001

Protestants Nederland | 16 Pagina's

Protestantse waardering voor Rooms-Katholieke vroomheid

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2001

Protestants Nederland | 16 Pagina's