Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De jonge Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De jonge Luther

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 31 oktober herdenken we dat de Reformatie in een stroomversnelling kwam toen Luther aan de vooravond van Allerheiligen in 1517 de 95 stellingen tegen de aflaat wereldkundig maakte. Die stellingen gingen tegen misstanden: de Rooms- Katholieke Kerk, die de mensen bang maakte en geld uit de zak klopte voor de bouw van de Sint Pieter in Rome. Met de belofte, dat de aanschaf van een aflaat zielerust voor jezelf of een overleden dierbare zou opleveren.

Maar in het protest tegen de misstand ging het Luther om het positieve dat hij had ontdekt. 'Toen onze Here Jezus Christus zei: "Bekeert u", bedoelde hij dat het hele leven van een christen één grote bekering zou zijn.' Maar dat hield niet in, dat je onzeker bleef over je persoonlijk heil. Nee, het ging om een bekering als heenwending naar Christus. Dat is het begin van de Reformatie. Als Luther deze dingen in de openbaarheid brengt is het niet meer te houden. Als men hem later vraagt hoe die Reformatie toch tot stand gekomen is antwoordt hij: 'Terwijl mijn collega Amsdorf en ik op het Rathaus in Wittenberg een biertje dronken, heeft God het allemaal met zijn Woord gedaan'. Dat is een diep en fundamenteel geloofsinzicht: de kracht van het Woord doet het. Van dat Woord wist hij zich dienaar. 'De leer is mijn roeping', zei hij wel, want 'de leer brengt de kerk voort'. Alleen waar het Woord levend gebracht wordt, als verkondiging van de gekruisigde Christus, kan dat Woord doen waartoe het uitgezonden is: mensen, en zelfs het gelaat van de wereld veranderen. Als hij zijn levenseinde voelt naderen, drukt hij zich wel zeer plastisch uit: 'De maden zullen mij opvreten, maar mijn leer zal jullie (= wie zich niet aan het Evangelie van Jezus Christus gewonnen geven) opvreten.' Het Evangelie is een kracht tot behoud, staat te lezen aan het begin van de Brief aan de Romeinen, maar als je je er niet aan gewonnen geeft zul je dat óók merken!

Gesprek in een kloostercel

Hoe is het begonnen? Een onbekend aankomend hoogleraar in Wittenberg moet Paulus' Brief aan de Romeinen uitleggen voor zijn studenten. Het is fascinerend om over de schouder van de jonge Luther mee te lezen, als hij in zijn monnikscel in 1515/1516 over de Brief van Paulus aan de Romeinen gebogen zit. Eeuwenlang waren deze colleges verdwenen, tot ze eind 19e eeuw werden teruggevonden in de kelders van het Vaticaan (!). Bedenkt u wel, het is dan -1515/1516 - nog helemaal niet zo ver, dat Luther zich gedwongen ziet te breken met de Rooms-Katholieke Kerk. Hij is groot geworden bij een manier van denken, waarbij je geweldig je moest inspannen om de zonde uit je leven weg te krijgen en weg te houden. Luther heeft het uit alle macht geprobeerd. Immers, als je eenmaal kloosterling bent. en helemaal als je in Rome bepaalde inspanningen verricht, kun je veel verder komen dan de gewone man. Maar het werkte niet, had Luther al ontdekt. Je loopt als kloosterling gevaar je boven andere mensen te verheffen, en hoogmoedig te worden. Zet het maar uit je hoofd, dat je niet telkens weer in je eigen hart de zonde tegenkomt. Hoe krijg ik die zonde uit mij weg? Want dat wil God! Nu, niet door eigen inspanningen. Luther doet de ontzettende ontdekking, dat hij juist als monnik, die de hele dag door met God bezig is, nog alleen maar zichzelf zoekt. Luther geeft zich moeite de Brief van Paulus aan de Romeinen te lezen in overeenstemming met de traditie van de Middeleeuwen. Hij is geen revolutionair, die zich tegen alle autoriteit verzet, of een modern wetenschapper, die er helemaal op kickt een eigen ontwerp op tafel te leggen. Nee, in hem zijn Paulus en de traditie van de Middeleeuwen, waarin hij is grootgebracht, waarin hij ademt, in een diep en moeilijk gesprek. Als dan in die kloostercel de kerkelijke traditie en Luthers leermeesters aan de ene kant en de Brief aan de Romeinen aan de andere kant niet op één lijn te krijgen zijn, vraagt het om een doorbraak. Die komt er, als Luthers ogen geopend worden voor het bevrijdende van de boodschap van Gods gerechtigheid in Christus. De 'oude Adam' is er altijd meteen voor te porren als je tegen Hem zegt: 'Zullen we nog eens proberen om zelf wat te worden, een nieuwe mens op te bouwen uit je eigen prestaties?' Luther laat zich er niet door verleiden. Hij heeft die andere poort ontdekt, die naar het paradijs voert, de poort van Gods gerechtigheid buiten mij, in Christus.

Wat leest Luther in Romeinen?

Ik geef enkele voorbeelden van wat Luther aan ontdekkingen doet in Paulus' Brief aan de Romeinen. Hij loopt stuk op het begrip 'gerechtigheid'. Het is bekend, dat Luther er grote moeite mee had de vreugde van de gerechtigheid te gaan zien, als niet mijn gerechtigheid, mijn verdienste, maar Christus' gerechtigheid en die alleen. Hij is zó diep gevormd door de gedachte, dat Gods gerechtigheid zich richt op wat Hij in ons leven aantreft, dat hij zijn tanden op Paulus stuk bijt. Het is voor hem een onvoorstelbare ontdekking, werkelijk een openbaring, als hij leest dat de rechtvaardige door het geloof zal leven, en hij beseft dat Gods gerechtigheid dus scheppend en reddend is. Die verrassende ontdekking komt in heel zijn uitleg van de Brief aan de Romeinen telkens terug, en kleurt die uitleg ook. Zo schrijft hij bij Romeinen 2,15 dat hier het hart, dat aanklaagt, tegenover God staat, die verdedigt, dat is: voor de verloren mens opkomt en in de bres springt. God, die zou moeten verdoemen, komt voor de zondaar op! En dat is beslissend. Als God vrijspreekt - wie zal dan nog kunnen en durven veroordelen? Voor Luther is het een machtige vreugde te beseffen dat God groter - en dat houdt in: van meer, van doorslaggevender gewicht - is dan ons hart. Nu gaat het hier niet om een inzicht, dat we voor kennisgeving kunnen aannemen. Nee, God wil dat we Hem en onszelf werkelijk leren kennen! Dat is typerend voor heel de Reformatie: de kennis van God en van onszelf horen onlosmakelijk bij elkaar. De bron van die kennis is de HERE Zelf. Bij Romeinen 3,5 zegt Luther: 'doordat God naar buiten treedt brengt Hij ons ertoe tot onszelf in te keren-.' Tot onszelf inkeren - ja, maar niet om zelf van binnen orde op zaken te stellen, om vervolgens na een opknapbeurt voor God te kunnen verschijnen. Nee, als God in Christus naar buiten treedt, confronteert Hij ons met hoe het er werkelijk met ons voorstaat. Dat te onderkennen is precies wat nodig is, want zo alleen kunnen we God zien zoals Hij waarlijk is, in Christus.

Bij Romeinen 12,2 schrijft hij: als het Woord van God echt tot ons komt, komt het altijd tegen ons voelen en wensen in. Wat houdt dat in? Het wil zeggen, dat Luther zichzelf heeft leren kennen. In één van de discussies die hij in die vroege jaren voerde schrijft hij: 'De mens kan van huis uit niet willen dat God God is, maar hij wil zelf God zijn en dat God er niet is.' Dat is de diepte van ons verloren zijn. 'De enige voorbereiding op de genade van God, wat ons dus geschikt maakt om Gods genade te ontvangen is niet iets van of in ons, maar enkel en alleen Gods genadige verkiezing. Al onze geschiktheid om genade te ontvangen is bij nader toezien enkel opstand en verzet tégen Hem.' Er is geen woord Frans bij. De liefde van God voor ons moeten we dan ook niet daaruit proberen te verklaren, dat er nog wat liefelijks aan ons zit. Wat voor God in ons liefelijk is, moet Hij er Zelf eerst in leggen, door ons aan te zien in Christus. Dat doet Hij nu, in Christus. Er wordt niet - we herkennen het wel - eerst een besef van zondaar-zijn geconstrueerd en aangepraat, maar het is duidelijk waarover we het hebben. Bij zijn uitleg van Psalm 5,2 had Luther al genoteerd, dat God uit ongelukkige, maar trotse goden, ware mensen maakt. Wat zijn dan ware mensen? Luther omschrijft dat ook. Ware mensen zijn zij, die zich geen illusies maken, maar zichzelf kennen als reddeloos verloren.

Waar wij God gelijk geven, tegen onszelf in, dat is: in zijn oordeel over ons, daar gaat de poort wijd open. Daar 'rechtvaardigen' wij God in zijn oordeel én meteen ook in de weg van het kruis, die Hij Christus voor ons deed gaan. Zó en zó alleen komen wij recht voor God te staan, worden wij gerechtvaardigd in Christus.

Filosoof of theoloog

Luther had geleerd, dat de mens weliswaar verdorven is, maar dat er in hem krachtens Gods genade een gerichtheid op het goede gebleven is. Als dat zó is, komt het er op aan zich te richten op dat goede en zo deel te krijgen aan de zaligmakende genade. Als hij Paulus leest komt hij iets anders tegen. 'Ik weet dat er in mij geen goed woont. ' Het drijft Luther buiten de vertrouwde wereld van zijn dagen. Hij kan niet langer geloven, dat Paulus bedoelde dat het erom ging de zonde uit de mens weg te halen. Dat houdt in: ze gaan uit van het menselijk bewustzijn, dat de zonde ziet als een 'ervaringswaarheid'. Bij Romeinen 6,4 merkt hij op dat de 'filosoof' - dat is de mens die uitgaat van eigen waarneming en ervaring en 'gezond verstand'- in de waan verkeert dat de zonde iets is, dat weliswaar diep in ons is doorgedrongen, maar dat zich toch ook - zij het met veel moeite - uit ons laat wegnemen. Er móet iets van een goede kern diep in de mens zijn, die behouden kan blijven. De benadering van de 'filosofen' is gebaseerd op het geloof in de juistheid van hun ervaring en waarneming. De 'theoloog' - dat is de mens die zich door God laat leren - weet dat het anders ligt. Niet de zonde moet als een aardappelpit uit de mens worden weggesneden, met als gevolg dat mijn 'blanke pit' overblijft. Nee, de werkelijkheid is dat de zonde mijn levenselement is: ik moet uit de zonde worden weggenomen. Géén blanke pit - want die mens is een fictie. Er zit niet diep binnen in ons een toch-niet-helemaal- verdorven kern, waaromheen een vernieuwd bewustzijn kan worden opgebouwd. Nee, de zonde is een macht, en het bewustzijn krachteloos. God moet de mens weghalen uit de zonde, en overbrengen in het rijk van de Zoon van zijn liefde. Dat houdt ook in: de echte verandering speelt zich niet af in het bewustzijn, maar buiten ons, aan ons - en het geloof beaamt dat en is levenslang bezig om dat 'buiten', dat in de belofte van het Evangelie tot ons komt, het eigen bewustzijn te laten regeren. Maar dat is niet een zaak van mijn inspanning. Hoe zou ik kunnen - ik die leef en ademhaal in de bedorven doodslucht van de zonde? Nee, mijn hele 'ik' moet uit de zonde worden weggenomen. Het moet worden: 'Met Christus ben ik gestorven, en toch leef ik, dat is: niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij.' (Gal. 2,20)

Dapper

Daarom bestaat de boete of bekering daarin, dat we ons hele leven lang God door zijn Geest in je laten werken. Zó is heel je leven één vrolijke bekering. Vrolijk? Ja, want de zonde - daar zit je in, zolang je leeft, had Luther van Paulus geleerd. En het spoorde met zijn ervaring. Daarom gaf hij de raad: word vooral niet moedeloos, trek je niet terug in een kloosterbestaan, maar ga het leven in. Men kan hem gemakkelijk misverstaan, als hij zegt: 'Zondig dapper, en geloof alleen nog net even dapperder.' Dat is geen vrijbrief om de er maar op los te leven. Nee, Luther geeft uitdrukking aan de diepe werkelijkheid, die Paulus heeft verwoord: 'Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?!'" (Rom. 7,24) Wat ik ook doe, in mijn allerheiligste verrichtingen ben ik van mezelf nog altijd die uitzichtloos verloren mens. Ik kom van de zonde niet af. Maar: 'geloof nog net even dapperder!' Er is een verhaal van Luther - hij heeft het zelf verteld - dat hij eens een gesprek had met de duivel. Hij had zijn avondgebed gedaan, en keerde zich op zijn zij om te gaan slapen. Toen tikte de duivel hem op de schouder en zei: 'Prima gebed was dat, Luther. Maar een tikje gemakkelijk. Je hebt het een en ander aan zonde voor God beleden, maar je hebt de wezenlijke zonden vergeten. Zó kan ik óók geloven, op een koopje.' Luther bedacht zich geen moment, stapte uit bed, liet zich op zijn knieën zakken, en beleed ook die zonden, die de duivel hem had laten zien, aan de HERE. Toen stapte hij weer in bed, en wéér kwam de duivel bij hem. Luther antwoordde: 'O ja, bedankt nog dat je mij die zonden onder de aandacht hebt gebracht. Trouwens, als je het zo goed aan mij weet te vertellen wat zonde is, waarom maak je er zelf geen ernst mee? Maar nu moet je weg wezen, want nu ga ik slapen.' Zondig maar dapper. Dat is: laat je niet uit het veld slaan, door en door moedeloos maken. Het is verschrikkelijk om het in je eigen leven te zien. Maar wees dapper, houd moed. En geloof nog net even dapperder. Laat je niet door gevoelens van moedeloosheid bij Christus vandaan trekken, maar vertrouw je helemaal aan Hem toe. Luther kon het plastisch zeggen: 'Ik houd iedere morgen mijn oude Adam tien minuten onder in het water van mijn doop, tot hij niet meer spartelt. Maar helaas overleeft hij het altijd weer.' Dat is bekering: de oude Adam onderhouden in het doopwater. Niet letten en bouwen op eigen krachten, maar op Christus alleen! Dapper, of vroom - dat is uit Christus leven. Alle levensvernieuwing uit Hem verwachten. In Gal. 5, waar Paulus het zo nadrukkelijk over vrijheid heeft, staat ook: laat de vrijheid niet een invalspoort voor de zonde zijn, maar dient elkaar door de liefde, die vrucht van de Geest is.

De vrijheid van een christen

Zulke inzichten van Luther, die hij in zijn jonge jaren - tussen 1515 en 1520 - ontvangt, wat leveren die nu voor de praktijk van het leven op? In 1521 vroeg men Luther nu eens handzaam samen te vatten, waar het hem om ging. Dat boekje is een aanrader: 'De vrijheid van een christenmens'. Centraal daarin staat de vuistregel: 'Een christen is een zeer vrij mens en niemands onderdaan', nl. in geloofszaken. Je leeft voor Gods aangezicht. Je bent niet onderworpen aan wat anderen denken en vinden en voorschrijven. Je bent geroepen om vrij te zijn. Vrij in Christus. Vrij van zonde en dood. Je bent geoordeeld en vrijgesproken in Christus. Vrij van een bang anderen naar de ogen zien. Nu, dat heeft men gehoord in Europa. Losgemaakt van Christus, dat wel. Maar het zit er diep in: niemands onderdaan zijn. Je schrijft mensen toch geen wetten voor, je laat hen immers in hun waarde?! Maar Luther was nog niet klaar. Die ene zin alléén is een leugen, als er niet op volgt: 'Een christen is een dienstbare knecht en ieder onderdanig in de liefde.' Nee, géén sloofje. Niet kruiperig. Vrij. Rechtop. Die mij oordeelt is de Here. Ik ben niet van anderen, ik ben niet van mijzelf, ik ben van Christus. En Christus werkt door zijn Geest in mij dat ik van harte gewillig en bereid ben om voor Hem te leven. Ik ben niet van mezelf. Ik ben van Christus. Waar Hij te vinden is, moet ik te vinden zijn. Niet omdat het mij wordt opgelegd door anderen, maar omdat ik van binnen uit ertoe gedrongen word. Zó wordt een mens vrij. Nee, niet als een houding een instelling van 'wie maakt me wat?!' Luther heeft de pauselijke bul, die hem in de ban deed ook voor hemzelf moeten verbranden. Onder een hoge, open hemel. Vrij - hij was niet van Paulus, Apollos of Cefas, niet van de Paus of bisschoppen, niet van de vorsten - hij was van Christus, en Christus is van God. Dat maakte hem werkehjk vrij.

Moderne vrijheid

Wat zegt men vandaag van dat boekje van Luther? Nu, men heeft gekeken hoe het gewerkt heeft. En men zegt: Kijk eens hoeveel onvrijheid er in de kerk is. Net als buiten de kerk kijkt men elkaar naar de ogen. Men doet alsof men van binnenuit dienstbaar is, maar kijk er eens onder, snuif de lucht eens op: je ruikt de honger naar macht, de ambitie. De houding van nederigheid is niet echt. En zó kon het in de jaren zestig van de vorige eeuw klinken: weg met al die regels, met al die bevoogding, met al die onechtheid - laat de mens gewoon zijn zoals die is, de mens is goed zoals hij of zij is. Luther werd weggezet. Achter zijn omschrijving van echte vrijheid vermoedde men manipulatie, onvrijheid en knechting onder de dekmantel van vrijheid. Wat zullen we ervan zeggen? Ik ben bang, dat men iets gezien en geroken heeft dat juist is. Is er niet veel onvrijheid? Mensen naar de ogen zien? Worden we wel opgeroepen tot die ware, duizelingwekkende vrijheid: in Christus? Nu, ik denk echt, dat het beste antwoord op de vragen van vandaag is, dat wij er weer uit gaan leven. Houd het vast: Als u van Christus bent, als u niet langer van uzelf bent, dan bent u een zeer vrij mens, en niemands onderdaan. Niemand die voor u bepaalt hoe te moeten leven en denken. U bent van Christus. U leeft in de vrijheid. En zó, vrijgemaakt door de Geest van Christus, bent u met vreugde dienstbaar. Uw leven heeft een doel. Niet eruit halen wat erin zit, maar iets te zijn voor die ander.. 'Waar een mens de ander niet dient, róóft hij', zei Luther. Luther zegt: Een christen is een zeer vrij mens. Nu al. Niet pas bij zijn dood. Hij moest op dat moment vrezen voor zijn leven, maar hij schreef: 'een zeer vrij mens'. Zou het niet zó zijn, dat alleen die bevrijding door de Geest van Christus ons de echte vrijheid doet beleven? Ons de kracht geeft vol te houden, in Hefde? Te strijden tegen onderdrukking en onmenselijkheid? Dan heeft dit spreken over vrijheid, zoals we dat van Luther gehoord hebben, de echte toekomst. Jezus zegt: 'Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij waarlijk vrij zijn.' (Joh. 8,36) Eindelijk vrij!

(Prof. dr. Den Hertog is hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit der Chr. Geref. Kerken. Hij hield dit referaat op Hervormingsdag 2003 in de Hillegondakerk in Rotterdam- Hillegersberg).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2003

Protestants Nederland | 24 Pagina's

De jonge Luther

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2003

Protestants Nederland | 24 Pagina's