Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus en Zijn moeder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus en Zijn moeder

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verhouding die Jezus innam tegenover Zijn moeder Maria, stelt ons voor veel raadsels, zeker wanneer iemand daarover voor het eerst in de Evangeliën leest. Ik meen echter dat die raadsels kunnen worden opgelost, wanneer we die houding bekijken en beluisteren vanuit de kernboodschap die Jezus bracht. Wat die kernboodschap is, zullen we straks zien.

We moeten voorop stellen dat Jezus in Zijn particuliere leven op geen enkele wijze iets wilde afdoen van het vijfde gebod: "Eer uw vader en uw moeder'. Hij zei: 'Meent niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden maar om te vervullen' (Matth. 5: 17). En Hij bracht dat ook in praktijk: 'Hij was hun (Maria en Jozef) onderdanig' (Lukas 2:51). Maar zodra Hij als Gezondene van Zijn Vader optrad, wilde Hij niets meer weten van de banden van het bloed dat Hem met Maria verbond. Dat blijkt al op Zijn twaalfde jaar. Dan blijft Hij in de tempel achter 'te midden van de leraren'. En dan laat Hij al iets zien van Zijn goddelijke afkomst. 'Allen nu die Hem hoorden, waren verbaasd over Zijn verstand en Zijn antwoorden' (Lukas 2:46,47).

Als Zijn ouders Hem daar na drie dagen angstig zoeken aantreffen, is Maria duidelijk een beetje geprikkeld en vraagt Hem: 'Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan?' Jezus antwoordt dan: 'Wist gij niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van Mijn Vader?' Ik krijg daaruit de indruk dat Jezus hen al eerder op de hoogte had gesteld van Zijn roeping, maar dat Zijn ouders dat blijkbaar niet er serieus hadden genomen. Vandaar Zijn verwonderde vraag: "Wist gij niet...?', alsof Hij zeggen wilde: 'Ik had dat u toch al gezegd?' Lukas besluit dit verhaal wel met: 'zijn moeder bewaarde al deze woorden in haar hart'. Ja, o.a. ook daarin is Maria voor ons een voorbeeld. Wij springen vaak zo rumoerig om met Bijbelteksten. We gebruiken ze om eigen gelijk te bewijzen. Maria liet de heilige woorden van haar Kind rijpen in haarzelf, zoals Jezus eens was gaan groeien in haar schoot. En we zien de prachtige vrucht daarvan, de vrucht van de Geest die gerijpt was aan de Wijnstok, haar Zoon met Wie ze geestelijk door het geloof verbonden was. Over die vrucht van de Geest lezen we in Galaten 5:22, dat die o.a. bestaan in 'liefde, blijdschap, vrede'. Die vrucht springt in het oog wanneer we in de Evangeliën verder over haar lezen. In haar latere leven zien we nooit meer iets van irritatie over was Jezus zei of deed.

Jezus zet die afstandelijke houding tegenover Zijn moeder consequent door, zodra Hij voorgoed het werk van Zijn zending openlijk ter hand neemt. Dan spreekt Hij in het openbaar Maria nooit meer aan met 'moeder', maar enkel met 'vrouw'. Ik meen dat we de Schrift geweld aandoen wanneer we in die aanspraak de eerbied van Jezus voor Zijn moeder zien en daarom het woord gunè vertalen met 'Vrouwe'. Het Griekse woord kent die nuance niet. Jezus gebruikt dat woord ook tegenover de Kananese vrouw: 'O vrouw (gunai), groot is uw geloof; u geschiede gelijk gij wenst' (Matth. 15:28). In Joh. 19:26 gebruikt Jezus diezelfde aanspraakvorm tegenover Maria: gunaü Waarom zou je dan in het ene geval vertalen met 'vrouw' en in het andere geval met 'Vrouwe'. Is dat geen pure willekeur? Mag je zo omspringen met het Woord van God?

Die uiterlijke kilte van Jezus tegenover Zijn moeder moet voor Maria uiterst pijnlijk zijn geweest. Natuurlijk zal zij het graag nog eenmaal van haar Zoon gehoord hebben: Mamma, moeder!' Maar zelfs aan het kruis nam Jezus geen afscheid van haar met het lieve: 'Dag, mamma, tot straks na Mijn opstanding!' Maar dat is het nu juist wat Simeon haar voorzegd had: "Door uw eigen ziel zal een zwaard gaan". En waarom zou dat gebeuren? De reden daarvan was: 'Deze is gesteld tot een val en opstanding van velen en tot een teken dat weersproken wordt, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden' (Lukas 2:29-35). Velen zullen aan de voeten van Jezus neervallen, maar Hij zal hen oprichten. Ze zullen met Christus sterven aan hun eigen 'ik', maar ook met Hem opstaan tot het nieuwe leven. Dat is de kern van de boodschap die Jezus verkondigde. Maar daarvoor zal nodig zijn dat Hij eerst door de hel van Golgotha gaat. En dat zal ook een hel voor Maria worden. In Hebr. 4:123,3 wordt over het zwaard in dezelfde betekenis gesproken als die Simeon daaraan gaf. 'Het Woord van God is leven en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard. Het schift overleggingen en gedachten des harten. Alle dingen liggen open voor de ogen van Hem'. Dat Jezus diezelfde geestelijke betekenis gaf aan het woord 'zwaard', blijkt ook uit Matth. 10:34. 'Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader en tussen een dochter en haar moeder'.

En in Matth. 12:46-50 wordt aan Jezus overgebracht dat 'zijn moeder en broeders buiten stonden en trachtte Hem te spreken te krijgen. Maar Hij antwoordde de boodschapper en zei: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broers? En Hij strekte Zijn hand uit over de discipelen en zei: "Ziedaar Mijn moeder en mijn broeders, want al wie doet de wil van Mijn Vader die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder". Met deze uitspraak schakelde Jezus elk voorrecht uit, waarop iemand op grond van lichamelijke verwantschap aanspraak zou willen maken in het Koninkrijk Gods om er een bijzondere positie te kunnen innemen. Hij wijst elke vorm van (geestelijk) nepotisme af. En Hij bewees dat ook metterdaad doordat Hij niet inging op het verzoek, zelfs niet van Zijn moeder, om Zijn bloedverwanten te woord te staan. Kan het nog duidelijker? Daarmee beeldde Hij heel concreet de gelijkheid van alle gelovigen voor Gods aangezicht uit. Dat is wat op vele plaatsten wordt verkondigd, namelijk dat er voor God geen aanzien des persoons is; zie Rom. 2:11, Gal. 2:6, Ef. 6:9, Kol 3:25, 1 Petr. 1:17. Als Jezus die bedoeling niet zou hebben gehad, zouden we Zijn handelwijze tegenover Zijn moeder als onheus en niet correct moeten afwijzen.

Zeker, Maria was ook een mater dolorosa, een moeder van smarten, vanwege het lijden dat haar geliefde Kind moest ondergaan. Maar veel dieper moet haar pijn zijn geweest, toen ze begreep dat Jezus de banden van het bloed met haar wilde doorsnijden vanwege de zending die de Vader Hem had opgedragen. En ik heb diepe bewondering voor haar, omdat zij blijkbaar vanwege haar geloof die pijn heeft aanvaard als de wil van God. Haar 'Mij geschiede naar uw woord' heeft ze ook daarin gestand gedaan. Stabat mater... Zij stond bij het kruis. Nergens lezen we iets van opstand tegen de Here, omdat Die haar dat kruis had opgelegd om het haar Zoon na de dragen. Steeds bleef ze bescheiden en nederig op de achtergrond.

De noodzaak van dat radicale en totale Zich losscheuren van Zijn moeder heeft Jezus meteen duidelijk gemaakt bij Zijn eerste wonder, de verandering van water in wijn, op de bruiloft van Kana. Maria maakt Jezus dan attent op de verlegenheid waarin het bruidspaar dreigt te geraken omdat de wijn opraakt. Het antwoord van Jezus is dan: Ti emoi kai soi? = letterlijk: 'wat (is er) voor (tussen) u en Mij?' Dat betekent: 'Als het gaat over het doen van een wonder (want dat zat achter die vraag van Maria), moet u zich daar op geen enkele manier mee bemoeien, ook niet door onuitgesproken hints of door te appelleren op het feit dat u Mijn moeder bent'. En dat Hij niet meteen dat wonder kan gaan doen, zegt Hij met deze woorden: 'Mijn ure is nog niet gekomen'. En met Zijn ure bedoelde Hij steeds het uur van Zijn Vader. Hij was immers geheel en al ingesteld op wat de Vader wil; zie o.a. 'Vader, de ure is gekomen' (Joh. 17:1). Hij zei: 'De Zoon kan niet doen of Hij moet het de Vader zien doen' (Joh. 5: 19). Als Hij dan even later wèl het wonder doet, is dat duidelijk niet omdat Maria Hem dat vroeg, maar omdat Hij intussen er zeker van was geworden dat Zijn Vader dat wilde.

Hoe radicaal Jezus dat doorknippen van de openlijke band met Zijn moeder bedoelde, blijkt uit hetzelfde Evangelie van Mattheus in 8:29. Daar zeggen de boze geesten tegen Jezus: Ti hèmin kai soi? = Wat (is er) voor (tussen) ons en U? Zoals er totaal geen band was en is tussen de demonen en Jezus, zo is er, wanneer het Zijn openbare opreden betreft, geen band tussen Jezus en Maria. Zij mag daar in het openbaar op geen enkele wijze invloed op uitoefenen, ook niet door smeekbeden die zijn als een hint of een voorzichtige aanwijzing aan Hem kenbaar wil maken. En aan de reactie van Maria op die aperte afwijzing van haar op de bruiloft van Kana merk je meteen weer het diepe geloof en de nederigheid van deze dienstmaagd des Heren. Ze is er niet door geïrriteerd dat ze door haar Zoon zo op haar nummer wordt gezet. Heel rustig zei ze tot hen die bedienden: 'Wat Hij ook zegt, doet dat'. Wat een bescheidenheid! Wat een voorbeeld voor ons!

Natuurlijk moet dat Zich openlijk distantiëren van zijn moeder ook voor Jezus heel pijnlijk zijn geweest. Hij was volkomen mens. En dat betekent dat ook Hij dat oer-diepe verlangen naar de liefde van een moeder moet hebben gekend. Het zal ook Hem veel moeite hebben gekost om Zijn moeder in het openbaar niet meer aan te spreken met 'moeder' of 'mamma'. Hij heeft er Zich toe moeten zetten om met het zwaard van het Woord Gods de emotionele band met Zijn moeder door te snijden. Maar Hij wist dat Hij in alles niet alleen onze Verlosser, maar ook ons Voorbeeld moest zijn. Eén van Zijn grondbeginselen luidde: 'Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig'( Matth. 10:37). Blijkbaar heeft Hij gemeend dat Hij het Zich daarom niet kon veroorloven om bijvoorbeeld elk weekend gezellig bij Zijn moeder thuis te komen. Natuurlijk zou Hij het ook fijn hebben gevonden om dan met haar alles eens bij te praten en te genieten van haar warme belangstelling. Maar Hij was overtuigd: Ik kan en mag dit niet doen.

Waarschijnlijk hing dat ook samen met de kerntrek van Zijn verlossingswerk. De mens had zich afgekeerd van God en was daardoor op zichzelf teruggeworpen. Op zichzelf, dat betekend: op zijn stinkende, vieze 'ik'. Sinds de zondeval is elk mens in de diepte van zijn ziel alleen, eenzaam, verlaten door iedereen. Want niemand kan echt van een egoïst houden, en egoïsten zijn we allemaal. Natuurlijk wil ik niet beweren dat er geen liefde onder mensen zou zijn. Maar er is daarbij heel veel schijn. Verreweg de meeste huwelijken beginnen vanuit een verliefdheid op elkaar. Maar één op de drie eindigt in een echtscheiding. En wat is er onder hen die dat niet aandurven of niet willen, niet veel onderling gekrakeel? Jezus moest die schuldige eenzaamheid van ons, dat gevolg van onze zonde en zelfzucht, op Zich nemen om het als het Lam van God voor ons weg te nemen. Wel had Hij altijd de eenheid met Zijn Vader beoefend. Daaruit leefde Hij. Hij zei: 'Zie, de ure komt, dat gij Mij alleen laat. En toch ben Ik niet alleen, want de Vader is met Mij' (Joh. 16:32). Maar aan het kruis is Hij zelfs van God verlaten. Dan is echter wel nog de Geest bij Hem. Want 'door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht' (Hebr. 9:14). Hoe dat kon: verlaten door God en toch bijgestaan door de Geest van God - zullen wij nooit kunnen begrijpen.

De kernboodschap van Jezus is: sterf aan je zondige 'ik', dus niet aan je 'ik' zonder meer. Want Jezus wil juist ons eigenlijk 'ik' tot ontplooiing brengen door het op te nemen in Hemzelf, in Zijn opstanding uit de doden en in Zijn eeuwig leven. Naar de mate dat wij bevrijd worden van onze ik-zucht, zullen we in staat zijn God en de naaste oprecht lief te hebben. En wat is er mooier in een mens dan de liefde? Kijk naar Maria, naar haar liefde die opbloeide uit haar nederigheid, uit de verloochening van elke vorm van ikzucht! Liefde stelt ons in de ruimte. Liefde is ontspannend, ze neemt alle spanning uit ons weg. Liefde is rust en vrede. Maar liefde is ook altijd een afwijzen van en een vechten tegen onze ikzucht die we nooit helemaal kwijt raken. Wie zich in ootmoedig geloof aan God toevertrouwt, ontvangt van Hem de warmte van de moederliefde en gaat daardoor vanzelf Hem liefhebben. 'Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet' (Jes. 49:15). En ook Jezus getuigt dat Hij voor de Zijnen bezield is met de liefde van een moeder. Hij vergelijkt Zich met een kloek, die haar vleugels over haar kuikens uitspreidt, beschermd en verwarmend (Matth. 23: 37). Heerlijk is het als je de gloed ven de glans van die Goddelijke moederliefde mag ervaren! Het is een bron van altijd opborrelende blijdschap.

De kernboodschap heeft Jezus ook vertolkt tegenover Petrus na diens belijdenis. 'Zalig zijt gij, Simon Bar Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemelen is' (Matth. 16:17). Wat God voor ons heeft bereid, overstijgt verre alle banden van het bloed waarmee wij met andere mensen verbonden zijn. Paulus spreekt Hem dat na: 'Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven'(l Kor. 15:15). Is het misschien daarom dat hij in Gal. 4:4 schrijft over Gods 'Zoon, geboren uit een vrouw (ek gunaikos)', zonder zelfs de naam van Maria te noemen? Is het daarom dat ook Johannes die Maria bij zich aan huis heeft genomen, in zijn brieven nooit spreekt over Maria en nooit aanspoort om haar aan te roepen? Laten we zoals Maria al de woorden Gods, ook Zijn verdere zwijgen over Maria, overwegen in ons hart.

De Geest heeft Jezus lichamelijk in Maria doen groeien. Wat een voorrecht! Maar het geestelijke overtreft het lichamelijk in alles. God woonde in Maria en woont in alle gelovigen, de Vader en de Zoon (Joh. 14:23) en de Heilige Geest
(1 Kor. 6:19) . Wat een genade, wat een voorrecht voor een ieder die gelooft! Gods Naam zij geprezen voor altijd!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2004

Protestants Nederland | 20 Pagina's

Jezus en Zijn moeder

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2004

Protestants Nederland | 20 Pagina's