Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom herschreef Calvijn de Institutie?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom herschreef Calvijn de Institutie?

Promotie van Maarten Stolk op brieven van de reformator

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerkgeschiedenis kent (opnieuw) een Doctor Maarten; ditmaal niet Luther, maar Stolk. Hij verwierf op 30 november 2004 aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit die graad met een studie over Calvijns bezoeken aan de godsdienstgesprekken tussen rooms-katholieken en protestanten in Hagenau, Worms en Regensburg en zijn brieven daarover.

Promotor van de Utechtse historicus J.M. Stolk was prof. Christoph P.M. Burger, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de VU, en co-promotor dr. F.P. van Stam, die aan de VU werkt aan een groot Calvijn-project: de wetenschappelijke uitgave van zijn brieven. Stolk, nu redacteur kerkelijk leven bij het RD, was hierbij betrokken; zijn proefschrift is er mede het resultaat van. Wij doen enkele grepen uit het godsdienstgesprek aan de VU; dit promotiedebat.

Altijd Fransman
Omdat de studie van Stolk eerder een historisch dan een kerk- of theologie-historisch karakter draagt is het niet verwonderlijk dat de eerste opponent bij zijn promotie een profaan historicus was, prof. W.Th.M. Frijhoff, die zelf een rooms-katholieke achtergrond heeft. Frijhoff doceert aan de VU de geschiedenis van de Nieuwe Tijd (ca. 1500 tot 1870) en deze decaan van de Letterenfaculteit vond dat de studie van Stolk paste in de Germaanse traditie: zwaar en breed. Maar Calvijn, zo merkte hij op, was een Fransman en dat vergeten we te vaak. Een Frans boek over deze reformator zou er heel anders hebben' uitgezien. De hoogleraar miste in Stolks boek nogal een probleemstelling in de trant van: wat betekenden die godsdienstgesprekken van 1540/1541 voor de toen nog jonge en onbekende Calvijn zelf? „U doet het omgekeerde: wat betekende Calvijn voor die gesprekken? Een andere insteek was beter geweest". Stolk had vooraf uiteengezet dat Calvijn toen, 31 jaar oud en werkzaam in Straatsburg, deze gesprekken ten dele bijwoonde op eigen initiatief. Ze werden gehouden op aandringen van keizer Karei V, die in verband met zijn strijd tegen de Fransen en de Turken zoveel mogelijk de rijkseenheid zocht. Karei wenste in één (Habsburgs) rijk één godsdienst. Calvijn had in 1536 de eerste, nog beknopte, editie van zijn 'Institutie' laten verschijnen. Hij had niet zoveel zin in deze godsdienstgesprekken, maar ging erheen uit plichtsbesef. In de door Calvijn uitgegeven Acta van de gesprekken in Regensburg benadrukt hij, dat er geen compromis over de R-K Kerk mogelijk is; het bewandelen van een middenweg. Hij verdacht de rooms-katholieke onderhandelaars van schijn-onderhandelingen, die ze niet echt meenden. Vooral tegen Eek en de pauselijke legaten keerde Calvijn zich.

Wandelgangen
Zijn rol in de gesprekken was, volgens Stolk, bescheiden en minder dan die van Bucer en andere hervormers. Naar Hagenau ging Calvijn min of meer privé; naar Worms en Regensburg was hij wel officieel afgevaardigd. In de wandelgangen debatteerde Calvijn niet veel met de rooms-katholieke deelnemers; in Worms was dat, in voorgesprekken, wel meer het geval. Na 'Worms' herschreef Calvijn in 1543 zijn 'Institutie'. Van belang voor hem waren in Regensburg de ontmoetingen met Melanchthon en Bucer. Hij was wars van compromissen en vond Bucer te toegeeflijk, hoewel zij hetzelfde doel nastreefden: de voortgang van het Evangelie. Volgens Calvijn leverde de Rijksdag van Regensburg niet zoveel op, maar de protestanten hadden wel een klaar getuigenis kunnen afleggen!

Op de kritiek van Frijhoff antwoordde Stolk, dat diens voorstel een ander proefschrift had opgeleverd, maar de keuze was anders. De invloed van de godsdienstgesprekken op Calvijn achtte hij moeilijk te meten, al draagt de 'Institutie' van 1543 er wel de sporen van. Maar of dit door de gesprekken zélf kwam is nog de vraag. In zijn brieven ging Calvijn vaak op deze religiegesprekken in. Frijhoff: „Zijn gezag stond op het spel. Buitte hij die gesprekken uit om een voorname positie te verwerven?" Dat leek Stolk ten dele wel juist, bijvoorbeeld doordat Calvijn hier protestantse voormannen zoals Melanchthon leerde kennen.

Rooms of katholiek?
„Waarom hebt u het", vroeg prof. dr. W. Janse, die aan de VU de bijzondere leerstoel Geschiedenis van het (met name gereformeerd) Protestantisme bekleedt, „steeds over rooms-katholiek, niet over rooms óf over katholiek? Pas na het Concilie van Trente, toen Rome centraal stond, kwam de term 'rooms' in gebruik, ook in r-k boeken zoals het 'Missale Romanum'. Vóór 'Trente' is er nog sprake van een ander taalgebruik. Dat erkende Stolk, maar hij koos toch voor het anachronistische 'roomskatholiek': zo schaart men zich in een bepaalde traditie, ook met de vroegere VU-kerkhistoricus C. Augustijn, én tijdens de godsdienstgesprekken beriepen de protestanten zich erop dat juist zij (ook) katholiek waren. Zij zagen zich als de echte, oude, katholieke kerk, terwijl de (rooms-)katholieken daarvan waren afgeweken. Janse wilde ook weten, hoe het zat met die toenadering van Melanchthon jegens de rooms-katholieken. Hij was in 1530, in de Augsburgse Confessie, meer tegemoetkomend jegens hen inzake het Heilig Avondmaal, maar in 1540 was zijn houding veranderd, waardoor? Elders is wel betoogd, dat Melanchthon ook na 1536 zijn opening jegens de rooms-katholieken handhaafde. Stolk vermoedde, dat Melanchthon ook de Oberdeutsche steden voor zich wilde winnen, maar de hervormer laat zelf in het midden waarom hij in 1540 anders schrijft dan tien jaar eerder. Is, aldus Janse, de invloed van Bucer op Calvijn aantoonbaar? Diens reactie op kardinaal Sadoletus bewijst dat niet. Stolk: „Ik ook niet; ik vraag me slechts af in hoeverre dit het geval was. In elk geval is Calvijn in zijn tweede 'Institutie'van 1543 niet milder dan in de eerste.

Wat is een brief?
Omdat Stolks studie vooral gebaseerd is op Calvijns brieven wilde boekhistoricus prof. Den Hollander (VU en Universiteit van Amsterdam) wel graag weten, óf en hoe deze brieven van na de godsdienstgesprekken als bronnen daarover inzetbaar zijn. „Een brief is niet zomaar eenduidig. Is Calvijns 'Brief aan de lezer' nu wel of niet op te vatten als een brief? Van de 57 bewaarde brieven van Calvijn uit deze periode rond 1540 gaan er dertig over deze gesprekken; hoe was uw selectie?" Stolk erkende dat de 'Brief aan de lezer' uit de Franse Acta van Regensburg geen brief in de gewone zin is, geen rondschrijven, maar een Voorwoord. Ook stukken als 'Brief aan koning Frans 1' in de eerste 'Institutie' zijn geen gewone brieven. „Ik gebruikte echter die gewone brieven aan Farel en anderen".

Daar wilde mw. dr. M.G.K. van Veen, Calvinisticadocent aan de VU, wel meer over weten. Zij vond die brieven aan, vooral, Guillaume Farel geen persoonlijke documenten, maar bewust geredigeerde getuigenissen, bedoeld voor publicatie. Het waren semi-publieke en soms openbare stukken, want een enkele maal Iaat Calvijn aan Farel weten dat deze een brief met bekend mag maken, bijvoorbeeld als Calvijn scherp uitpakt tegen Luther. Normaal hadden deze brieven geen persoonlijk karakter, vond Van Veen, die Stolk ook voorzichtig verweet dat hij in zijn studie niet koos voor een neutraal woordgebruik, maar subjectief schreef vanuit een bepaald perspectief. Dat liet Stolk zich niet aanleunen. Hij heeft „wel bepaalde standpunten en een protestantse achtergrond (christelijk-gereformeerd, vA), maar ik was wel zo objectief mogelijk". Ook meende hij dat die zogeheten persoonlijke brieven veelal gepubliceerd werden, zij het voor een kleiner protestants publiek. Daarom was er geen sprake van een echte tegenstelling tussen de persoonlijke en openbare correspondentie tussen Calvijn en Farel.

Rooms keizer haat paus
De laatste opponent was co-promotor dr. F.P. van Stam. Die vroeg zich af of de haat-liefde-verhouding tussen de (roomse) keizer en de paus in Rome geen grote rol heeft gespeeld in deze gesprekken? Waarom waren de protestanten soms zo positief over de Habsburgse keizer Karei, die in 1527 zeer boos was over de zwalkende houding van de laffe paus Clemens VII? De Habsburgse keizerlijke troepen richten in Rome grote verwoestingen aan, met tienduizenden doden. De keizer dreigde diverse keren met een nationaal Duits concilie. Was dat omdat de paus maar geen oecumenisch (is: wereldwijd) concilie uitschreef? De protestanten bleken voorstanders van de keizerlijke Duitse concilie te zijn. Daarom waren ze ook vóór die keizerlijke godsdienstgesprekken. Waarom had de roomse Karei zo'n hekel aan pausen als Clemens VII en Paulus III? Stolk moest het antwoord daarop schuldig blijven. Niet uit gebrek aan kennis, maar omdat de pedel met 'Hora est!'(de tijd is om) dit theologisch-historisch gesprek beëindigde. Na beraad konden promotor prof. C.P.M. Burger en co-promotor dr. F.P. van Stam de bul aan doctor Maarten overhandigen. Het predikaat 'cum laude'( met lof) werd hem niet verleend, maar zij prezen wel de kennis van het Latijn en het Italiaans en de goede godsdienstwetenschappelijke colleges van de jonge geleerde, die vier jaar aan de VU zijn promotiestudie verrichte en die binnen de gestelde termijn kon voltooien. Burger: „We wensen u veel voldoening bij het RD, maar blijf wetenschapper!" Van Stam: „Melanchthon en de rooms-katholieke theologen schreven niet over Calvijn; omgekeerd deed hij dat wél over hen. Geschiedenis is spannend!"


(Elders in dit blad schrijft prof W. van 't Spijker over het proefschrift van Maarten Stolk).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2005

Protestants Nederland | 24 Pagina's

Waarom herschreef Calvijn de Institutie?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2005

Protestants Nederland | 24 Pagina's