Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kan 'de' waarheid toch veelvormig zijn?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kan 'de' waarheid toch veelvormig zijn?

Interessant debat van redemptorist Th. Bensdorp met dr. A. Kuyper

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn veel kerkelijke instituten die elk weer hun eigen geloofsbelijdenis en geloofsbeleving hebben. Vaak zijn deze belijdenissen onderling tegenstrijdig, maar dikwijls komen ze toch ook op belangrijke punten overeen. De tegenstellingen tussen de R-K Kerk en de kerken der Reformatie zijn bekend. We noemen de verdienstelijkheid van de goede werken, de Mariaverering, de al of niet lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Avondmaal, het onfeilbare leergezag van de paus en de concilies, en zo meer.

Niettemin is er veel dat Rome en rechtzinnige protestanten gezamenlijk belijden en voorstaan. Dat bleek ook weer duidelijk bij het sterven van paus Johannes Paulus II en de inauguratie van Benedictus XVI. Te noemen zijn de belijdenis van de heilige Drie-eenheid en de Godheid van Christus, Zijn lichamelijke opstanding en zo nog meer. Op ethisch terrein is er een gezamenlijk opkomen voor de heiligheid en de onverbreekbaarheid van het huwelijk, de waardering van het christelijk gezin als hoeksteen van de samenleving.

Reformatie verdeeld
Daarnaast zijn er ook grote verschillen en tegelijk diepgaande overeenkomsten tussen christenen uit de Reformatie onderling. Baptisten en gereformeerden denken radicaal verschillend over het genadeverbond en het sacrament van de Heilige Doop. Dat zijn belangrijke onderdelen van ons belijden. Daarom is ook kerkelijke eenheid van doopsgezinden en gereformeerden niet mogelijk. Maar we mogen onze ogen niet sluiten voor de diepe vroomheid die, bijvoorbeeld, meermalen bij de baptisten te vinden is, en hun ijver om het evangelie uit te dragen kan gereformeerde belijders soms beschamen. En als reformatorische christenen hopen we toch eenmaal zalig te worden met vele, vele roomsen, oosters-orthodoxen, baptisten en anderen, door dezelfde Christus. Maar hoe zit dat dan? Is er toch één waarheid boven al die deelwaarheden, of vormen al die belijdenissen samen toch weer één belijdenis? Dat kan echter niet, want die belijdenissen spreken elkaar op vitale onderdelen soms tegen. Over deze kwestie hebben meer dan honderd jaar geleden de gereformeerde voorman dr. Abraham Kuyper (1837 - 1920) en de knappe, wijsgerig geschoolde redemptorist pater Th. Bensdorp (1860 - 1917) de degens gekruist. We zouden ons kunnen afvragen: wat hebben wij met zo'n discussie van meer dan een eeuw geleden nog te maken? Maar wat toen in het geding was blijft actueel. Het houdt verband met de zaak van de ware oecumene. We kunnen ten diepste één zijn, „stoelen op één wortel des geloofs", om een uitdrukking van Kuyper te gebruiken, en toch is er de noodzaak om kerkelijk gescheiden op te trekken. Dat wordt uit dit debat tussen Kuyper en Bensdorp weer duidelijk.

Pleidooi en weerlegging
In 1901 verscheen bij G. Boog in Amsterdam de weergave van bovengenoemde discussie onder de titel 'Pluriformiteit: Een fundamenteele misvatting van dr. A. Kuyper' of 'Een hopeloos pleidooi' van pater Th. Bensdorp. Bensdorp geeft daarin veel citaten van dr. Kuyper uit diens lijfblad 'De Heraut'. Op de stellingen van Kuyper volgt een brede en vaak heel scherpzinnige weerlegging van Bensdorp. Uiteindelijk is er dan een kort antwoord van Kuyper, waarop Bensdorp weer breed van repliek dient. Kuyper zou op die repliek nog terugkomen, maar dat is nooit gebeurd. Toegegeven moet worden dat de betogen van Bensdorp heel logisch en consequent waren en het heeft er alle schijn van dat Kuyper uiteindelijk 'schaakmat' is gezet. Dat neemt onze indruk niet weg, dat de onderliggende gedachte van Kuyper - dat niemand de absolute en volledige waarheid bezit - bij dit debat onvoldoende uit de verf is gekomen. Van Bensdorps weergave van dit hele debat in 1901 verscheen in 1916 een ongewijzigde herdruk. Deze kon ik niet raadplegen, maar de uitgave van 1901 is precies gelijk. Daarom kon ik die evengoed gebruiken.

Lof en kritiek
Bensdorp begint met zijn groot respect voor Kuyper te betuigen. Hij spreekt van diens ontzaglijke gaven. Bij veel kritiek op de R-K Kerk - aldus Bensdorp - is de hartstocht aan het woord en niet de gezonde rede. Bij Kuyper zou dit heel anders zijn. Hij heeft oog „voor sommige schoonheden van de Katholieke Kerk". Bij veel kritiek op de R-K Kerk wil de pater ermee rekening houden dat voor rooms-katholieken de waarheid wel heel duidelijk is, maar bij anderen heeft de dwaling zo diep postgevat door opvoeding en allerlei andere factoren, dat men wel geduld moet hebben met het onbegrip in protestantse kring. Dit argument lijkt mij minder sterk. Evengoed kunnen we de zaak omkeren. Met veel roomsen zouden wij dan geduld moeten hebben als ze tegen protestanten te keer zouden gaan. Het is ze immers zo anders ingeprent van hun jeugd af aan.

Gekleurde waarheid
Om nu tot de zaak zelf te komen: Kuyper heeft de pluriformiteit van de waarheid o.a. op de volgende wijze verdedigd: „Het stelsel van God in volstrekte zin te kennen is verbeurd (door onze zonde). Wij kennen slechts bij benadering, niet dan met langzaam toenemende helderheid. En het verschil van mensch en mensch, van volk en volk, van land en land, spreekt hier zoo sterk mede, dat zich in den loop der eeuwen meerdere voorstellingen omtrent dit stelsel, dat in Gods Woord ligt, gevormd hebben en dat er in deze eeuw onder den invloed der Duitsche wijsbegeerte nog een nieuwe voorstelling omtrent het stelsel van God is bijgekomen". Kuyper betoogt verder, dat zo verschillende levens- en wereldbeschouwingen, verschillende beginselen ontstonden, een roomse, lutherse, gereformeerde en doperse levens- en wereldbeschouwing. Verder stelt dr. Kuyper vast: „Het is onder het koninklijk bestel van den Christus dat in zijn kerk deze pluriforme uitteekening van het stelsel Gods uit de Schrift opkwam. En het is onder de voorlichting van den Heiligen Geest, dat steeds helderder werd ingezien, welke paden doorloopen en langs welke paden de belijders van Christus van kracht tot kracht zullen voortgaan"(Band aan het Woord, blz. 23). Het blijkt dus dat de verschillende voorstellingen inzake de openbaring sterk verschillen; ja, ze staan soms helemaal tegenover elkaar. Maar ze zijn toch alle onder het voorzienig bestel van Christus tot stand gekomen en hebben dan toch alle een betrekkelijke waarheid.

Kleurrijk glasvenster
Dus zouden twee of meer elkaar tegensprekende stellingen toch tegelijk waar kunnen zijn. Hoe kan dat dan? vraagt Bensdorp. Kuyper geeft daarop het volgende antwoord: „Dezelfde lichtstraal vallende door een venster van rood, van geel of van blauw glas kleurt wat in het vertrek staat op verschillende wijze en waar wij, menschen, te beperkt zijn om het wit licht kleurloos op te vangen is dit verschil in lichttint van onze menschelijke beperktheid niet af te scheiden. In zekeren zin voegt het ons dan ook, steeds der waarheid indachtig te blijven dat er bij anderen een deel kracht kan schuilen die wij niet begrijpen konden". Maar Kuyper vindt ook, dat ieder zijn eigen overtuiging moet houden voor de zuiverste, de meest adequate uitdrukking van wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard. (Band aan het Woord, blz. 23). Dit betoog, hoe ingenieus ook opgezet, rammelt wel. Hoe kan een ander een belangrijk deel van de waarheid hebben dat ik niet zie, en hoe moet ik dan toch overtuigd zijn dat mijn visie de meest zuivere is? Bensdorp heeft het dan ook gemakkelijk met zijn kritiek. Hij concludeert terecht, dat hier een menselijke opinie komt in de plaats van wat God geopenbaard heeft. Kuyper ging zo ver dat hij tekende dat we in staat zijn de objectieve waarheid te kennen. Onze kennis is te veel 'gekleurd' door onze innerlijke gesteldheid, door nawerking van het verleden, door het ideaal dat ons bezielt. Kuyper ontkende dus de mogelijkheid dat wij objectieve kennis kunnen hebben van de 'goddelijke dingen'. Bensdorp wilde deze zaak even laten rusten. Maar ons dunkt dat Kuypers mening in dezen onhoudbaar is. We belijden toch de duidelijkheid van Gods openbaring. Zeker, onze kennis is maar zeer ten dele (I Cor. 13). Maar wat geopenbaard is, is wel klaar en duidelijk. Bij ons verwerken van de kennis komen allerlei subjectieve factoren, maar dat is heel iets anders.

De notenboom
Dat kwam ook uit in een polemiek van Kuyper met jhr. prof. A.F. de Savornin Lohman. Deze stelde terecht dat de waarheid wel subjectief verschillend beleefd kan worden. Maar door het aanschouwen van de objectieve waarheid kan men zich laten corrigeren. Kuyper antwoordt dan dat Lohman het zondige ik, dat de waarheid weerstaat, verwart met de persoonlijke eigenaardigheid van de ontvanger, waardoor deze nooit de zuivere, objectieve waarheid kent. Men ontvangt die waarheid altijd gekleurd, bijv. door de nationale gesteldheid van de ontvanger. Terecht vraagt pater Bensdorp dan of die nationale gesteldheid ook niet zondig kan zijn. Ook met een ander voorbeeld probeert Kuyper zijn idee van een pluriforme waarheid te verduidelijken. Zeven personen hebben iets met een notenboom. De ene is een amechtige, die in de schaduw van deze boom verkwikking zoekt. Een houthakker kijkt naar het hout: is die boom goed genoeg om te vellen? Een student heeft deze boom nodig voor zijn botanische studie. Zo zijn er nog vier anderen, die elk iets anders in deze boom zoeken. Het is hun allemaal om dezelfde boom te doen, maar ze hebben ieder een andere verwachting ervan. Zou hieruit niet volgen, vraagt Kuyper, dat de één niet kan zeggen: wat de ander zegt is nietwaar, ik zie het anders. (Zie De Heraut van 24 juni 1900). Het is niet moeilijk voor Bensdorp, dit betoog te weerleggen. Terecht zegt hij, dat dan pas iets bewezen is, als datgene wat de verschillende personen waarnemen aan elkaar tegenstrijdig was en tegelijk allen waar zou zijn. Maar het gaat hier toch om verschillende, niet tegenstrijdige, aspecten van dezelfde boom.

Belijdenissen in tegenspraak
Het is Bensdorp er vooral om te doen, de volstrekte waarheid van het rooms-katholicisme te belijden en te bevestigen en uit te sluiten dat daarnaast een tegenstrijdige belijdenis tegelijk ook waar zou zijn. Hij spitst dit vooral op de tegenwoordigheid van Christus bij het Heilig Avondmaal (de heilige mis). Volgens 'Rome' worden brood en wijn wezenlijk veranderd in het lichaam en bloed van Christus. Daarom is er ook de aanbidding van de hostie. Volgens de gereformeerden is dit een verwerpelijke afgoderij. Christus is wel tegenwoordig bij het avondmaal, er is een innige gemeenschap met de verhoogde Christus, maar dat is door de Heilige Geest, doordat de gelovigen hun harten verheffen in de hemel, waar Christus is. Nu kunnen deze twee opvattingen nooit tegelijk waar zijn. Dat is dan ook het grote gelijk van Bensdorp. Er is maar één waarheid. Rooms-katholieke en gereformeerde dogmatici verwerpen ten deze eikaars opvattingen dan ook hartgrondig. Wel geeft Bensdorp toe, dat belijdenissen elkaar kunnen aanvullen. Men kan ook verschillende onderdelen van de waarheid anders formuleren, met het oog op de verschillende gesteldheid van de belijders. Maar nooit kunnen tegenstrijdige stellingen elk waar zijn.

Kuypers antwoord?
In De Heraut van 17 februari 1901 gaf Kuyper nog een voorlopig antwoord aan Bensdorp. Hij prees de toon van diens polemiek en zegde toe zijn standpunt verder toe te lichten, ook wat betreft gapingen in zijn betoog. Daarvan is echter nooit iets gekomen. Kuyper gaf wel in dat nummer van De Heraut nog enige nadere toelichting inzake de verschillende opvattingen over de tegenwoordigheid van Christus bij het Heilig Avondmaal. Hij gaf toe dat die voorstellingen elkaar uitsluiten: als je het ene belijdt moet je andere afwijzen. Maar Kuyper benadrukt dat het hier gaat om de mystieke band met Christus, die zo rijk is dat deze niet in menselijke woorden kan worden uitgedrukt, en de drie voorstellingen hiervan proberen dit mysterie te benaderen. Deze poging om een pluriforme waarheid te rechtvaardigen lijkt ons echter niet geslaagd. Het viel Bensdorp dan ook niet moeilijk, er het nodige tegen in te brengen. Hij betoogt dat op die manier tegengestelde stellingen tegelijk beide waar zouden kunnen zijn. Samen zouden ze immers een heilsmysterie benaderen en toch beide waar zijn. Maar dat is onmogelijk. Volgens Kuyper zouden alleen voor verschillende personen verschillende tegenstrijdige stellingen niet tegelijk waar kunnen zijn. Maar het is, objectief gezien, onlogisch en in strijd met het gezond verstand, dat twee of meer elkaar uitsluitende stellingen of belijdenissen toch tegelijk alle op de waarheid van een ware stelling aanspraak kunnen maken. Verschillende waarhèden kunnen elkaar aanvullen, maar nooit tegenstrijdig zijn. Het is dan ook te begrijpoen dat Kuyper - overigens een heel bekwaam journalist en debater -hier het antwoord schuldig bleef.

Kuypers betrekkelijk gelijk
Toch zouden we naar mijn mening Kuyper onrecht doen als we hem alleen maar zagen als de verliezer van dit debat. Hij streed, dunkt ons, voor een goede zaak. Maar hij heeft die niet altijd met de juiste argumenten verdedigd, soms zelfs met verwerpelijke redeneringen. Zo móest hij tenslotte wel vastlopen. Maar door Kuyper worden wij eraan herinnerd, dat Gods openbaring zo rijk is, dat deze nooit in één belijdenis of dogmatisch stelsel kan worden uitgedrukt. Nog afgezien van het feit dat wij die openbaring ieder op eigen wijze, ook naar onze persoonlijkheid en volksaard, verwerken. En zo vullen verschillende belijdenissen en kerkelijke tradities elkaar wel aan. Dit geeft Bensdorp ook volmondig toe, maar hij zal, gebonden aan de concilies van Trente en Vaticanum I, eerder geneigd zijn reformatorische stellingen af te wijzen dan dat wij roomse dogma's verwerpen. Bij ons zijn belijdenisgeschriften nooit het laatste woord, ze zijn appellabel aan de Schrift. Die heeft het laatste Woord. Bij Rome is na een ex cathedra uitspraak van de paus ook geen beroep op de Schrift meer mogelijk. Zo zal men bij Rome minder oog hebben voor het goede der Reformatie dan omgekeerd. Bij reformatorische christenen zal men de pluriformiteit in het belijden en beleven van de waarheid in verschillende kerkelijke instituten eerder ontwaren dan bij rooms-katholieken.

Oosterse kerken
We kennen het goede en mooie dat ook bij andere christenen te vinden is. Bekend is dat in de westerse kerken sterk de nadruk werd gelegd op de rechtskracht van Christus' zoenoffer voor onze zonden. Voor onze schuld is betaald en aan Gods gerechtigheid genoeg gedaan. In de oosterse kerken ontkent men dit niet zozeer, maar daar treedt de overwinningskracht van Christus door Zijn dood en opstanding meer op de voorgrond. En men kan kritiek hebben op de Vergadering van Gelovigen en hun miskenning van het bijzondere ambt in de kerk. Maar is bij die broeders niet veelal een diepere, meer doorleefde, vroomheid te vinden dan in de reformatorische kerken, en een sterkere liefde om de blijde boodschap uit te dragen? Natuurlijk is er één waarheid, en die is ons (zeer ten dele) ook geopenbaard. Maar die waarheid wordt op meerdere wijzen aangenomen en beleefd. Zo is er vaak een veelvormige (pluriforme) beleving van de waarheid, nog zonder dat men elkaar hoeft tegen te spreken. Terecht wees pater Bensdorp erop, dat verschillende waarheden of waarheidsaspecten elkaar nooit kunnen tegenspreken. Kuyper was iemand die opkwam voor de zuiverheid van de kerk. Het kon en mocht niet, dat binnen eenzelfde kerk de Godheid van Christus, Zijn verzoenend lijden en lichamelijke opstanding beleden én geloochend kon worden. Hij was de 'ziel' van de Doleantie, Maar hij bond de belijdenis van de waarheid niet eenzijdig aan één kerkelijk instituut, zoals de Romana in feite nog altijd doet. 'Ubi Petrus ibi Ecclesia' (Waar Petrus (lees: de paus, MJA) is, daar is de kerk) zo oordeelt men daar. Op die wijze spreekt een gereformeerde niet. Waar Christus is, daar is de kerk, kunnen wij zeggen. En de Geest van Christus woont en werkt in vele kerkelijke instituten en ook nog daarbuiten. Dat is het waardevolle element in genoemde redeneringen van dr. A. Kuyper.


(Dr. M.J. Arntzen is emeritus predikant in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Hij publiceerde diverse malen over de relatie en de leerverschillen tussen Rome en de Reformatie)..

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2005

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Kan 'de' waarheid toch veelvormig zijn?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2005

Protestants Nederland | 28 Pagina's