Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geheim van het Noordeinde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geheim van het Noordeinde

Levenskracht van monarchie ligt in republikeins karakter

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat valt er te zeggen over de praktijk? In feite niet zoveel. Het oordeel van koningin Beatrix over zaken die in het overleg met bewindslieden aan de orde komen, behoort immers tot het “geheim van het Noordeinde”, zoals in de tijd van koningin Juliana werd gesproken van het “geheim van Soestdijk”. Toch is de laatste jaren in een aantal publikaties wel een tipje van de sluier opgelicht.

In het bijzonder moeten worden genoemd het boek van prof. dr. H. Daalder: Drees en Soestdijk (over de zaak Hofmans en andere crises 1948-1958) en dat van prof. dr. Cees Fasseur: Juliana & Bernhard, het verhaal van een huwelijk, de jaren 1936 - 1956. Dank zij deze boeken is bekend geworden dat koningin Juliana in een aantal gevallen in conflict kwam met haar ministers. Dit deed zich vooral voor in de periode 1951-1956, toen de gebedsgenezeres Greet Hofmans aan het hof een rol speelde. Op zichzelf behoeven meningsverschillen tussen koningin en ministers geen aanleiding te geven tot problemen. Die ontstaan pas als de koningin iets wil doorzetten, waarvoor een minister geen verantwoordelijkheid kan nemen. Dat was bijvoorbeeld het geval, toen koningin Juliana in 1952 pertinent weigerde een koninklijk besluit te ondertekenen, waarbij een gratieverzoek van de ter dood veroordeelde Duitse oorlogsmisdadiger Willi Lages werd afgewezen. De vorstin vond dat de veroordeelde te lang op zijn executie had moeten wachten. Weliswaar was de minister politiek verantwoordelijk, maar – zo was haar redenering - moreel droeg zij ook verantwoordelijkheid voor de gevolgen van het besluit. De toenmalige minister van Justitie, mr. H. Mulderije (CHU), liet het kabinet-Drees weten, te zullen aftreden als de koningin bij haar standpunt bleef. Minister-president W. Drees bracht de koningin tijdens een gesprek op Soestdijk onder ogen, dat hierdoor een buitengewoon lastige situatie zou ontstaan. Het kabinet was het met mr.Mulderije eens, maar een conflict met de vorstin zou niet openlijk als motief voor een eventueel aftreden van de minister kunnen worden genoemd (dan zou immers het “geheim van Soestdijk” worden geschonden).

Duitse oorlogsmisdadiger
Koningin Juliana toonde zich bereid, zelf op te stappen, maar volgens Drees voelde zij wel aan, dat dit geen denkbare oplossing was. Want hoe had de premier het Nederlandse volk moeten uitleggen, dat de koningin troonsafstand had gedaan, omdat een Duitse oorlogsmisdadiger de doodstraf kreeg in plaats van levenslange gevangenisstraf. Uiteindelijk kwam er toch een oplossing. Bij de formatie van een nieuw kabinet-Drees in de zomer van 1952 werd mr. L.A. Donker (PvdA) bereid gevonden als minister van Justitie de verantwoordelijkheid te nemen voor de gratieverlening aan Lages. Een duidelijk verschil van opvatting tussen de koningin en ministers van het kabinet-Drees bleek bij de voorbereiding van het staatsbezoek aan de Verenigde Staten (april 1952). Koningin Juliana wilde in haar toespraken uiting geven aan haar religieus pacifisme. Vooral de minister van Buitenlandse Zaken, mr. D.U. Stikker, voelde daar niets voor. Hij maakte bezwaar tegen de door de koningin voorgelegde concepten van haar redevoeringen. Juliana wilde echter van geen wijken weten, omdat het kabinet volgens haar niets te maken had met haar “algemeen filosofische beschouwingen”. Een meerderheid van de ministerraad legde zich er toen bij neer. Een ander geval van koninklijke halsstarrigheid deed zich voor, toen koningin Juliana in 1957 de benoeming van oud-minister mr. J.W. Beyen tot ambassadeur in Parijs op de lange baan schoof. Beyen had het bij haar verkorven, omdat hij in de Greet Hofmans-affaire partij koos voor prins Bernhard. Pas nadat Beyen excuses had aangeboden, zette zij haar handtekening onder het benoemingsbesluit. Bekend is ook dat koningin Juliana bezwaren had tegen wetsvoorstellen tot regeling van het lidmaatschap van het Koninklijk Huis, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen twee categorieën prinsen. De vorstin wist te voorkomen dat tijdens haar regering een desbetreffende wet in het staatsblad kwam. Eerst in 1985, vijf jaar na haar troonsafstand, was het mogelijk een wettelijke regeling te treffen (in 2002 vervangen door een nieuwe wet).

Geheim van het Noordeinde
Sinds de troonsbestijging van koningin Beatrix zijn ook zaken die tot “het geheim van het Noordeinde” behoren, in de openbaarheid gekomen. Een aantal voorbeelden van koninklijke invloed op regeringsbesluiten is vermeld in Beatrix. Invloed en macht van een eigenzinnige vorstin (2000) van de hand van Redmar Kooistra en Stephan Koole (twee verslaggevers van het Algemeen Dagblad) en in De macht van de kroon (2000) van de journalist Harry van Wijnen. Zo zou de vestiging van een Nederlandse ambassade in de Jordaanse hoofdstad Amman in 1996 vooral op aandringen van koningin Beatrix hebben plaatsgevonden. In hetzelfde jaar berichtte de pers dat de vorstin bemoeienis had met de overplaatsing van de Nederlandse ambassadeur jhr. E. Roëll van Zuid-Afrika naar België. Tijdens haar staatsbezoek aan Zuid-Afrika bestempelde de koningin dit verhaal echter als “complete onzin”. Verder zou koninklijke overredingskracht ertoe hebben geleid, dat minister-president W. Kok in 1999, ondanks aanvankelijke bezwaren, instemde met de benoeming van prins Willem-Alexander tot lid van het hoofdbestuur van het Internationaal Olympisch Comité. Ook wordt het aan de invloed van de koningin toegeschreven dat enkele door het kabinet voorgedragen kandidaten voor het ministerschap van Staat, uiteindelijk niet werden benoemd. Het is trouwens geen geheim, dat de koningin als hoofd van de regering bemoeienis heeft met de benoeming van topfunctionarissen. In maart 2009 werd dit in een uitzending van het tv-programma KRO Reporter door een viertal oud-bewindslieden bevestigd. Zij vertelden dat de koningin soms lobbyt om bepaalde personen op een belangrijke post te krijgen. Zo pleitte de vorstin in 1991 met succes voor de benoeming van oud-staatssecretaris mr. H.E. Koning tot president van de Algemene Rekenkamer.

Algemene Rekenkamer
Daarmee werd mevrouw drs. Saskia Stuiveling gepasseerd. In 1999 kwam zij als opvolgster van Koning alsnog op deze post, hoewel koningin Beatrix aan een ander de voorkeur gaf. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, dr. A. Peper, zette echter de benoeming van Stuiveling door. Volgens kenners van het staatsrecht is het gebruikelijk dat de koningin in het overleg met haar bewindslieden adviezen geeft of suggesties doet. Een minister kan een bepaalde suggestie overnemen of afwijzen. Duidelijk is echter dat de minister verantwoordelijk is voor het definitieve besluit. Hij (of zij) mag zich niet verschuilen achter de mening van het staatshoofd. De koning(in) is immers onschendbaar. Deze koninklijke onschendbaarheid functioneert alleen, zolang het geheim van het paleis wordt gerespecteerd. Met andere woorden: een minister mag nooit uit de school klappen en moet erop letten dat hij zijn mond niet voorbijpraat. Zo’n geheimhoudingsplicht geldt overigens net zo goed voor oud-bewindslieden. Mijns inziens konden de vermelde onthullingen in het programma KRO reporter eigenlijk niet door de beugel. Moeten bewindslieden dus zwijgen over wat zij met het staatshoofd hebben besproken, voor volksvertegenwoordigers is het niet anders. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw vinden periodieke bezoeken van groepen kamerleden aan het staatshoofd plaats. Koningin Juliana had namelijk de Tweede Kamer laten weten dat zij graag wat nader kennis wilde maken met de kamerleden door hen in groepen van tien tot vijftien personen voor een informeel gesprek uit te nodigen. Ook onder koningin Beatrix zijn er zulke ontmoetingen geweest. Na 1999 werden ze echter gedurende tien jaar gestaakt, omdat uit de vertrouwelijke gesprekken was gelekt. Toen op 18 november 2009 opnieuw een ontmoeting van het staatshoofd met ditmaal vijftig kamerleden had plaatsgevonden, ging het wederom mis, doordat één lid uit de school klapte.

De monarchie in de moderne tijd
Juist de nu en dan opduikende berichten over de “macht” van het staatshoofd geven soms aanleiding tot de vraag, of de monarchie met erfopvolging nog wel past in de moderne democratische samenleving. Is een koningschap dat is voorbehouden aan de Oranjes, niet in strijd met het principe dat alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn (artikel 3 van de Grondwet)?

Hoe valt het te rijmen, dat de persoonlijke invloed van het staatshoofd op het regeringsbeleid per se geheim dient te blijven, terwijl ieder ander die een publiek ambt bekleedt, verantwoording van zijn bezigheden moet kunnen afleggen? Een klein deel van de bevolking ziet in deze feiten al voldoende reden voor vervanging van de monarchie door een republiek. Maar de overgrote meerderheid, naar schatting 80 à 90 procent van de Nederlanders, zou de Oranjemonarchie niet tegen een republiek willen inruilen. Wel worden tegenwoordig ook onder voorstanders van het koningschap stemmen gehoord die ervoor pleiten, de invloed van het staatshoofd te beperken. Het feit dat de koningin deel uitmaakt van de regering, is voor sommigen een steen des aanstoots. Zij achten het in strijd met de parlementaire democratie, dat de koningin bij de voorbereiding van het regeringsbeleid haar invloed kan laten gelden en dat zij als regeringshoofd betrokken is bij bijna de gehele nationale regelgeving. Volgens de Grondwet moeten alle wetten en koninklijke besluiten door haar worden ondertekend. Geschat wordt dat de vorstin jaarlijks zo’n 10.000 stukken te tekenen heeft, gemiddeld veertig per werkdag. Voor een koningin die niet als stempelmachine wil fungeren, maar wil weten wat zij ondertekent, is dit geen geringe opgave. Om de Oranjes in de toekomst van deze taak te ontlasten, wordt wel een zogenaamd ceremonieel koningschap bepleit, zoals in Zweden bestaat.

Ceremonieel koningschap
Daarvoor zou overigens een ingrijpende grondwetsherziening nodig zijn. Dat hiervoor in het parlement een meerderheid, laat staan een meerderheid van twee derde te vinden is, lijkt vooralsnog hoogst onwaarschijnlijk. Ook is het zeer de vraag, of een Oranjevorst of -vorstin met zo’n ceremonieel koningschap genoegen zou nemen. Zolang de regerende vorsten binnen de grenzen van hun grondwettelijke bevoegdheden blijven en niet meer willen dan de ministers voor hun verantwoordelijkheid kunnen nemen, is een verandering van de aard van het koningschap in feite onnodig. Wat in de toekomst wellicht wel zal veranderen is de rol van het staatshoofd bij de kabinetsformatie. In politieke kringen is er al meer dan eens op aangedrongen de verantwoordelijkheid voor de kabinetsformatie volledig daar te leggen waar ze thuishoort, namelijk bij de Tweede Kamer, die immers het primaat heeft in het bieden van de vertrouwensbasis voor het te vormen kabinet. In de huidige praktijk kan, vooral na een onduidelijke verkiezingsuitslag, het oordeel van het staatshoofd gewicht in de schaal leggen bij de benoeming van een kabinetsinformateur of -formateur. Daardoor bestaat het gevaar dat de koningin in politiek vaarwater verzeild raakt en dat haar strikte onpartijdigheid in twijfel kan worden getrokken. Het zou ook meer stroken met de republikeinse aard van onze monarchie als het staatshoofd bij de kabinetsformatie op de achtergrond zou blijven. Want in het echtrepublikeins karakter van de staat ligt toch, zoals mr. G. Groen van Prinsterer schreef, de levenskracht van een nationaal-constitutionele monarchie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2010

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Het geheim van het Noordeinde

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2010

Protestants Nederland | 28 Pagina's