Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Behoefte aan diacones in eigentijdse vorm

Bekijk het origineel

Behoefte aan diacones in eigentijdse vorm

Professionele verpleging heeft een betrekkelijk jonge geschiedenis – 2

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de kloosterverpleging is omstreeks de 12e eeuw een teruggang gekomen en daarmee kwam de verpleging op een lager peil. Door het ingrijpen van de stadsbesturen werden de zieken ondergebracht in speciaal voor hen gebouwde gast- of godshuizen. De leiding kwam in handen van wereldlijke bestuurders: regenten en regentessen met zaalknechten en –meiden en vroedvrouwen en zij hielpen de chirurgijns.

Dat de ziekenzorg gefundeerd is op de christelijke naastenliefde blijkt uit de benaming van menig gasthuis, godshuis of Hotel Dieu. Stadsbesturen en particuliere burgers stichtten gasthuizen, instellingen om de nood te lenigen van zieken. Deze waren eveneens bestemd voor armen, bejaarden, zwervers, rondtrekkende studenten, verbannenen en avonturiers.
Het Hotel Dieu in Beaune is gesticht door een kanselier van de hertog van Bourgondië, Filips de Goede. Amersfoort heeft nog een goed bewaarde gasthuiszaal uit de Middeleeuwen, de mannenzaal van het Sint Pietersgasthuis.
Nederland is in de 10de eeuw het eerste gasthuis gesticht te Maastricht. In de 13e en 14e eeuw kwamen er gaandeweg meer gasthuizen in diverse steden in ons land. (Zutphen, Delft, Den Bosch, Dordrecht, Middelburg, Alkmaar, Haarlem , Amsterdam en Gouda). Tevens waren er bij de gasthuizen, een leprozenhuis, pest- en dolhuis gebouwd.
Het Hotel Dieu van Lyon werd tot in de 12e eeuw bestuurd door leken en daarna door geestelijken. In de 16e eeuw kwam er een burgerbestuur, dat veel deed om de verpleging te verbeteren door selectie van verpleegsters.
Na een proeftijd van een half jaar kreeg men een uniform. De ‘toetreding’ was een officiële plechtigheid.
De zusters legden de gelofte af om hun plichten trouw te volbrengen. Het bijzondere voor die tijd was dat de verpleegsters zich verbonden aan een ziekenhuis en niet aan een orde.
Het Hotel Dieu in Lyon en in Parijs bestaan nog steeds. Hotel Dieu van Lyon was een van de best georganiseerde godshuizen van die tijd. Er is een museum met herinneringen aan 14 eeuwen geschiedenis van de genees- en verpleegkunde.

Invloed van de kerkhervorming
Humanisme en Reformatie hadden in de 16de eeuw invloed op de ziekenverzorging. Eeuwenlang vormde de kerk het centrum van maatschappelijk leven. De mens was in die tijd allereerst deel van een gemeenschap.
Langzamerhand veranderde dit en kwam er belangstelling voor de mens als individu en persoonlijkheid. Na de uitvinding van de boekdrukkunst (ca. 1450) kon men medische geschriften beter verspreiden en leren kennen. Dit stimuleerde het onderzoek en verbeterde de medische kennis.
Onder invloed van de kerkhervorming zijn veel verpleegorden opgeheven. Het gevolg was een tekort aan hulp. Luther zag de armen- en ziekenzorg als een taak van de christelijke overheid, niet van de kerk. De calvinisten zagen die zorg als een taak van de kerkelijke gemeente.
In Frankrijk bestond in de Reformatietijd een diaconessengemeenschap in La Rochelle. Deze verdween toen het protestantisme werd verboden. Door de vele oorlogen ontstond er grote armoede en nam de bedelarij toe. De gasthuizen lagen overvol, voller dan ooit terwijl de inkomsten verminderden. Ondanks de geneeskundige vooruitgang ging de verzorging door tekort aan hulp en aan geld achteruit.

c. De donkere tijd (ca 1600 – 1850)
De Gouden Eeuw, maar ook volgende eeuwen, waren (tot ca. 1850) een donkere tijd in de verpleging.
De ratio (het verstand) kreeg meer aandacht dan het lichaam. Armoedebestrijding werd bijna vergeten.
Men deed wel aan liefdadigheid, maar heel summier.
De toestanden werden overal onvoorstelbaar, maar het ergst in de grote stadsziekenhuizen.
Naast chronische zieken werden steeds meer acute zieken opgenomen met gevolg dat de gasthuizen overvol raakten en de verzorging was miserabel: vuil beddengoed, onvoldoende sanitair, gebrek aan frisse lucht en hygiëne. Er werd wel geboend en gewreven op de meubels en de stoep en de ramen blonken als spiegels, maar zichzelf behoorlijk wassen deed niemand.
Waterleiding, bad en douche waren onbekend.
Men moest zich in veel gevallen behelpen met grachtenwater. Ernstiger was de geest van zelfvoldaanheid en het gebrek aan bezieling waardoor men niets over had voor armen en patiënten.
Het verplegen in een gasthuis vond men volstrekt ontoelaatbaar voor welopgevoede dames en derhalve moest men zich behelpen met onfatsoenlijke vrouwen.

d. De tijd van allerlei ontdekkingen (ca. 1850-1950)
De 19de eeuw was een tijd vol beweging. Het proces van industrialisatie kwam op gang en de ene uitvinding volgde op de andere. Ook de medische wetenschap ging met sprongen vooruit en de verpleging kreeg vaste grond onder de voeten.
Het verplegen werd geleidelijk aan een beroep. De hygiënische verpleging werd een eerste eis. Het ging niet langer uitsluitend om het verzorgen van de zieken.
De verpleging moest de geneeskundige behandeling aanvullen.
Even een indruk van enkele ontdekkingen:
- Edward Jenner (1749-1823) ontdekte de inenting met koepokstof ter preventie van pokken
- René Laënnec (1781-1826) was uitvinder van de stethoscoop.
- J.L.C.Schroeder van der Kolk (1797-1862) verbeterde de psychiatrische behandeling.
- Antonius Mathijsen (1805-1862) was de uitvinder van het gipszwachtel.
- I. Ph. Semmelweis (1818-1865) bestreed de kraamvrouwenkoorts, met grote nadruk op de hygiëne.
- Louis Pasteur (1822-1895) was één der grondleggers van de bacteriologie.
- Jozef Lister (1827-1912) ontwikkelde het steriliseren en desinfecteren.
- Robert Koch (1843-1910) ontdekte de oorzaken van miltvuur, tuberculose en cholera.
- W.C. Röntgen (1845-1923) ontdekte de x-stralen.
- Riva Rocci (1863-1937) ontwikkelde de bloeddrukmeter.
- Alexander Fleming (1881-1955) ontdekte de werking van penicilline.
In de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw leverden enkele personen en bewegingen een zeer belangrijke bijdrage aan de verbetering van de verpleging. Die kwam niet zozeer tot stand door de invloed van artsen; het waren toegewijde vrouwen die dit werk deden.
De Reveilbeweging (19de eeuw) was van grote invloed op de zorg voor de zieke mens. Als reactie op het rationalisme, dat alles van het verstand verwachtte, kreeg het gevoel een ruime plaats; men wilde zijn geloof tonen door naastenliefde.
Ook het emancipatiestreven van vrouwen (denk aan Aletta Jacobs) en de staat hebben een belangrijke invloed uitgeoefend. In het begin speelden de religieuze motivatie een grotere rol dan de sociale rechtvaardigheid.

Theodoor Fliedner
Het was vooral Theodoor Fliedner (1800-1864) die sterk werd gestimuleerd door het Réveil. Hij en zijn vrouw Frederika werden geïnspireerd door Elisabeth Fry (1780-1845), een sociaal bewogen vrouw die actief was in het gevangeniswezen.
Fliedner was een vooruitziend man en een groot organisator die risico’s nam. Hij zag dat veel jonge vrouwen een overvloed aan vrije tijd hadden na het verdwijnen van de huisindustrie. Fliedner moedigde deze vrouwen aan tot het lenigen van noden. Hij vormde een diaconessengemeenschap in Kaiserswerth bij Düsseldorf, zoals in het begin van het Christendom. Alle diaconessen kregen zowel theoretisch als praktisch onderwijs. Het aantal nam sterk toe.
Om als diacones aangenomen te worden, moest men een eigenhandig geschreven sollicitatiebrief inzenden. De zusters die zich aan het huis verbonden, waren vrij om te trouwen, al kwam dit weinig voor. Zij wilden hun leven in dienst stellen van de naaste, uit liefde tot Christus. Zij kregen geen salaris, maar zakgeld. Bij ziekte, invaliditeit en ouderdom konden zij rekenen op een volledige verzorging door het Moederhuis.
In Kaiserswerth was ziekenverzorging barmhartigheidswerk. Circa 65 procent van de diaconessen werkte in kindertehuizen, reclasseringshuizen of als onderwijzeres en 35 procent werd (wijk)verpleegster.
Diverse Duitse stadsziekenhuizen vroegen hulp van de zusters van Kaiserswerth ter verbetering van de verpleging. De opzet van diaconessenhuizen verspreidde zich overal. In ons land kwam in 1844 het eerste diaconessenhuis in Utrecht en het tweede in Den Haag (Bronovo). Ons land telt 18 diaconessenhuizen.
Fliedner sluit een periode af waarin het verplegen een onderdeel was van de christelijke armenzorg.

Florence Nightingale
Florence Nightingale (1820-1910), een Brits verpleegster, was de grondlegster van de moderne verpleging. Ondanks haar aristocratische afkomst, heeft zij zich één doel in haar leven gesteld: het verplegen van zieken en gewonden. Zij kreeg een uitstekende opvoeding en leerde vlot Frans, Duits en Italiaans. Zij verpleegde thuis met zorg de zieken uit haar naaste omgeving. Ondanks verzet van haar familie was zij grotendeels autodidact in de ziekenverpleging.
Toen tijdens de Krimoorlog (1853-1856) de journalist William Howard Russell melding maakte van mensonterende toestanden onder de zieke en gewonde Britse soldaten, bood Florence, op 34-jarige leeftijd, als verpleegster haar diensten aan. Met een groep van 38 verpleegsters vertrok zijn naar Scuatari (stadsdeel van Istanbul). Met geduld en tact schiep zij orde in het hospitaal en bereikte dat de verzorging van gewonden aanzienlijk verbeterde.
Na haar terugkeer richtte ze in 1856 een verpleegstersschool op in Londen en werd pionierster van de moderne verpleegkunde. Omdat ze vaak ‘s nachts met een lantaarn de ronde deed langs haar patiënten, stond zij bekend als de vrouw met de lantaarn. Ook zag zij de noodzaak van wijkverpleging in en startte een aparte opleiding hiervoor.
Zij benadrukte dat verplegen een beroep is, dat geleerd moet worden èn gesalarieerd want dit verplichtte tot geregeld werk. Voor haar lagen roeping en beroep in elkaars verlengde. Het duurde nog 100 jaar voor de maatschappij volledig gewend was aan verplegen als beroep.
Jean Henri Dunant - in het Engels Henry Dunant genoemd - was een Zwitsers bankier en de oprichter van het Rode Kruis. In navolging van Florence Nightingale organiseerde hij in de slag bij Solferino met weinig middelen eerste hulp bij duizenden gewonden.
De Nederlandse afdeling is opgericht in 1867.

Nederlandse ontwikkelingen
In het begin van de 19de eeuw werd een zieke thuis behandeld. Zelfs operaties deed men thuis. Dit veranderde toen de aseptische wondbehandeling werd ingevoerd. Dit leidde tot meer behoefte aan ziekenhuizen, die aan de nieuwste eisen van hygiëne voldeden.
Het diaconessenhuis verzorgde de zieken. Er was nog geen sprake van een goede opleiding. In 1844 werd op initiatief van dr. J.P. Heye (bewonderaar van Fliedner) de Amsterdamse Vereniging voor ziekenverpleging opgericht. Deze bood een vakbekwame opleiding.
In 1875 is in Noord-Holland Het Witte Kruis opgericht.. Het doel was een goede uitvoering te waarborgen van de wet op de besmettelijke ziekten en betere hygiëne in het dagelijkse leven.
Uit de levensbeschrijving van zuster Frederieke Meyboom (1871-1971), een voorvechtster van een goede opleiding en maatschappelijke positie voor verpleegsters, bleek dat er nog veel te verbeteren was.

Overheidsinvloeden
Ook van staatswege veranderde het een en ander.
Na enkele epidemieën kwam de Gezondheidswet tot stand (1865) en de Wet op de besmettelijke ziekten (1872). Door de ontwikkelingen in de medische wetenschap werd de behoefte aan een goede verpleging steeds groter.
Freule Jeltje de Bosch Kemper (1836-1916) was een energieke vrouw die geijverd heeft voor de maatschappelijke positie van de ziekenverpleegsters en zij nam het initiatief tot oprichting van de Bond van Ziekenverpleging. Met Anna Reynvaan richtte zij het maandblad voor Ziekenverpleging op, later het Tijdschrift voor Ziekenverpleging. Lientje Kruijsse werd in ons land de pionierster van de wijkverpleging.
De geestelijke opleving (Réveil) in de 19de eeuw had tot gevolg dat de oude vorm van het verzorgen van zieken thuis tot nieuw leven kwam. Roomskatholieke zusters en diaconessen verrichtten dit werk.
De kruisverenigingen kwamen op, zoals het Witte Kruis, het niet-confessionele Groene Kruis en het rooms-katholieke Wit-Gele Kruis.
In 1938 ontstond het Oranje-Groene Kruis, een protestants-christelijke vereniging voor wijkverpleging. Ruim 80 procent van de Nederlandse bevolking is lid van een kruisvereniging. Het motto van de Kruisvereniging was: Zorgen voor allen door allen, een oude leus in nieuwe vorm die nu weer hoogst actueel is.
De eerste helft van de 19e eeuw kenmerkt zich door ontwikkelingen in de Kinderverpleegkunde, de kraamverzorging en vroedvrouwopleiding. Het accent in de zorg lag bij de wijkverpleging met gezondheidsvoorlichting en hygiënevoorschriften.

De moderne tijd (vanaf 1950)
In 1950 - het aantal ziekenhuizen en verpleeginrichtingen werd groter - ontstond er behoefte aan planning, spreiding van beschikbare bedden, en opleiding.
De Nationale Ziekenhuisraad werd opgericht. De verpleegkundigen werden getypeerd als hardwerkend, doortastend, emotieloos, bekwaam, wit en afstandelijk.
Diverse ontwikkelingen die na 1950 hebben plaatsgevonden, zijn van invloed op het beroep.
Denk aan de technische ontwikkelingen, democratiserings- en emancipatieprocessen, demografische veranderingen, medicalisering, mens- en maatschappijbeeld èn de overheidsbemoeienis. De roeping als inspiratiebron is verdwenen en het beroep heeft sinds 1990 wettelijke erkenning gekregen.
In deze tijd doet ook de verzorgingsstaat zijn intrede die in de jaren ‘70 onbetaalbaar bleek te zijn. Thans moeten we de omslag maken naar een zorgzame samenleving. Hierin treedt. de overheid terug en moet de burger meer verantwoording dragen.
De AWBZ zorgt voor chronisch en langdurig zieken en gehandicapten, waar deze ook voor bedoeld was. Er is sprake van een bepaalde ‘uitkleding’ van de zorg zoals we die gewend zijn geraakt. Zorgen voor en door elkaar wordt dankzij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) weer hoogst actueel.

Kan de diacones weer haar intrede doen anno 2011?
Door de WMO krijgen kerken weer een kans om een actieve rol te spelen in eigen gemeenten èn de samenleving, waarbij zij weer een kans krijgen te laten zien wat christelijke naastenliefde en barmhartigheid inhoudt.
Deze wet vraagt wat kerken thans kunnen doen aan de bestrijding van armoede en eenzaamheid, zowel binnen als buiten de kerk, en hoe de noden te lenigen die niet alleen ontstaan door gezondheidsproblemen maar ook door de psychosociale noden.
Ging het weleer in de geschiedenis om onhygiënische toestanden en gebrek aan voorzieningen, thans is er sprake van verwording op allerlei terrein waardoor steeds meer mensen in de huidige maatschappij afglijden.en waar te merken is dat de liefde van velen is verkild.
De Bijbelse liefdedienst en barmhartigheid vraagt om andere uitingsvormen. Maar hoe geven we die anno 2011 gestalte? Ongetwijfeld gaat dit offers vragen; denk aan familiezorg. Die vorm van zorg komt steeds meer voor omdat er onvoldoende vrijwilligers en professionals in de zorg zijn. Wekelijks twee uur familiezorg of vrijwilligerszorg zou weleens een optie kunnen worden. Willen we dat? Waar is het vreemdelingschap?
Of krijgen we de diacones terug in een eigentijdse vorm op basis van de kenmerken uit de geschiedenis en met het Bijbels principe? Een diacones die niet wacht of er een hulpvraag komt maar die de noden in de gemeente ziet alvorens de nood onherstelbaar is en ook gepaste ’bemoeizorg” toe kan passen?
Een diacones die werkt in het verlengde van de kerkenraad en dienend mag bezig zijn als bruggebouwer tussen gemeentelid en de zielzorgers èn daarnaast in de burgerlijke gemeente een missionaire functie vervult? Ik denk dat er schreeuwend behoefte aan is maar zou deze gedachte graag nader uitgewerkt zien!

Mevrouw L.M. de Pater is verpleegkundige en consulent Mantelzorg bij het Steunpunt Mantelzorg voor de Drechtsteden te Dordrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2011

Protestants Nederland | 40 Pagina's

Behoefte aan diacones in eigentijdse vorm

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2011

Protestants Nederland | 40 Pagina's