Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verhaal van mannen uit de 17e eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verhaal van mannen uit de 17e eeuw

Nederlandse geschiedenis is zonder godsdienst niet te begrijpen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geschiedenis gaat over mensen in andere tijden. Zo eenvoudig als dit gezegd is, zo ingewikkeld is vaak een betrouwbare beeldvorming van onze medemensen in de geschiedenis. Als het hierover gaat moet ik altijd denken aan de woorden van de Engelse schrijver L.P. Hartley (1895-1972). Hij schreef: Het verleden is een vreemd land; ze doen de dingen daar anders. Het verleden is ons dus vreemd geworden.

Wij begrijpen de mensen van ‘daar’ niet vanzelfsprekend. Want wij zijn niet van het verleden. Maar het verleden is wel van ons. We kunnen niet zonder.
We moeten met het verleden omgang blijven houden.
Waarom? Omdat een mens zonder herinnering zijn identiteit verliest.
Het kennen van mensen als Vondel, Michiel Adriaenszoon de Ruyter, Jan Pietersz. Coen, Rembrandt, Frederik Hendrik en zo vele mensen van klein vermogen uit bijvoorbeeld de 17e eeuw is geen doel op zichzelf. Dit kennen dient onze identiteitsvorming en cultureel bewustzijn.
Iets gemakkelijker gezegd: door onze medemensen te leren kennen, leren we ook de geschiedenis van ons land en daarmee van onszelf. De vraag kan dan gesteld worden: Wie zijn wij eigenlijk? Kan de 17e eeuwse Michiel Adriaenszoon de Ruyter ons helpen bij het beantwoorden van deze vraag? Op deze vraag en het antwoord wil ik in dit artikel ingaan.

Het verleden is onzichtbaar
Het verleden is op voorhand onzichtbaar. Het verleden is immers voorbij. En wij en onze opvattingen en praktijken verschillen van dat verleden. Met een vakterm noemen we dat de historiciteit van het verleden. Verbeelding of beeldvorming is één van de essenties van het vak geschiedenis.
Op grond van bronnen probeert de historicus het verleden te reconstrueren. Maar de bronnen zijn niet hetzelfde als dat verleden zelf. Door de bewerking van de bronnen vormt de historicus een beeld. Dat bewerken van de bronnen doet hij niet zielloos. Het beeld dient immers zeggingskracht te hebben voor hem zelf en zijn tijdgenoten.
Een dergelijk historisch beeld is als een verhaal waarin de verleden tijd, tegenwoordige tijd wordt. Dat beeld kan mensen van nu inspireren, maar ook afstoten. In die zin is geschiedenis een wegwijzer. Bewust of onbewust roept dit beeldverhaal emoties op. Soms wordt het goede of het kwade, het schone of het afzichtelijke benoemd. Soms verklaard en geduid.
Een bekende, beroemde en beruchte term uit de rede van minister-president, mr. J.P. Balkenende in de Tweede Kamer tijdens de Algemene beschouwingen in 2006 is er een mooi voorbeeld van dat de geschiedenis van toen door de verbeelding van nu, een hedendaagse betekenis krijgt.
Tijdens deze beschouwingen gebruikte Balkenende de term VOC-mentaliteit. Hij verwees hiermee naar de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Dit in 1602 door de Staten van Holland en Zeeland op initiatief van Van Oldenbarnevelt opgerichte bedrijf had het monopolie op de handel tussen Europa (Nederland) en Azië. De handelsonderneming groeide in de 17e eeuw uit tot het grootse handelsbedrijf ter wereld (multi-international) en bekostigde en verzekerde handelsexpedities. De VOC was synoniem voor kapitaalstromen, winsten, handelsgeest en daadkracht. De term is niet minder dan een vondst om de eigentijdse Nederlandse bedrijfsgeest een hart onder de riem te steken.

Historische blunder
Zo dacht niet iedereen er over. In en buiten de politiek buitelden politici, schrijvers en commentatoren over elkaar heen om Balkenende te kapittelen. In de ogen van velen is de VOC niet iets om trots op te zijn, maar om de neus voor op te halen. Ik ga nu maar even voorbij aan de historische blunder om de VOC verantwoordelijk te stellen voor de slavernij. (Dat was een gebeuren waarbij de WIC – West-Indische Compagnie – betrokken was).
Daarnaast werd de VOC verantwoordelijk gesteld voor het ontstaan van het kolonialisme. De VOC zou vele ordinaire rooftochten gehouden hebben en de rechten van de mens geschonden hebben. Door deze en andere verwerpelijke praktijken zouden we in het buitenland (vooral in Azië) een modderfiguur slaan door te zeggen dat we weer terug willen naar de VOC-tijd.
Wat te denken van dit alles? Ik denk dat we te snel de geschiedenis als grabbelton voor onze eigen opvattingen willen gebruiken. Dat geldt de critici van Balkenende. Het kan niet zo zijn dat Balkenende of wie dan ook bedoeld heeft onze morele standaard rechtstreeks uit de 17e eeuw of de praktijken van de VOC te halen. Wie ook maar één preek over de Tien Geboden uit de 17e eeuw leest, weet dat de bedoelde praktijken, met een andere standaard gemeten werden en worden dan welke tijd ook. De door Balkenende gebruikte term is een prachtige metafoor om een aanpak-mentaliteit te typeren en te stimuleren. Hiervoor verwijst Balkenende terecht naar de 17e eeuw.
Ik ben ondanks de enorme stroom van detailpublicaties over de 17e eeuw, altijd weer onder de indruk van studies die een totaal overzicht van deze eeuw beogen te geven. Als klassiek voorbeeld hiervan noem ik Huizinga’s Nederland’s beschaving in de zeventiende eeuw. Op de laatste bladzijde van zijn synthese van de 17e eeuw schrijft Huizinga dat de naam Gouden Eeuw voor de 17e eeuw niet deugt.
“Als ons bloeitijdperk een naam moet hebben, laat het dan zijn naar hout en staal, pik en teer, verf en inkt, durf en vroomheid, geest en fantazie”.
“Gouden Eeuw zou beter passen bij de achttiende eeuw, toen het goud gemunt in de geldkisten lag”.
Op ongeëvenaarde wijze verwijst Huizinga met deze woorden naar de grootste symbolen van de 17e eeuw: scheepvaart, handel en schilder(kunst). En passant kunnen wij de impliciete kritiek op het op een verkeerde wijze met geld omgaan, in onze eigentijdse zak steken.

Eigen opvattingen herkennen
Nederlanders willen altijd weer een beeld van het verleden hebben, waarin zij hun eigen opvattingen en praktijken herkennen. Dan stelt de 17e eeuw hen voor problemen. Van Deursen heeft ooit eens opgemerkt dat de zeventiende eeuw de moderne Nederlander vreemd geworden is. “Wat haar trots was geeft hem juist aanstoot, wat haar boeide, verveelt hem alleen. Hij loopt de kerk voorbij, hij schaamt zich voor Jan Pietersz. Coen, hij geeuwt boven Vondel en kan Vossius niet lezen”.
Ik zou er voor willen pleiten grote mannen in de geschiedenis weer een grote plaats te geven. Als de belangrijkste functies van geschiedenis bestaansverheldering, identiteitsvorming en oordeelvelling zijn, biedt de biografische benadering van de geschiedenis prachtige kansen om te komen tot kennis en begrip van een periode, evenals een steun tot normering en waardenoriëntering.
Laat ik als voorbeeld hiervan een grote man uit de 17e eeuw noemen. We hebben het dan over de admiraal Michiel Adriaensz. De Ruyter. Terecht merkt de canon van Nederland op, dat van alle zeventiende-eeuwse zeehelden Michiel Adriaensz. De Ruyter ongetwijfeld de beroemdste is. Hij werd in 1607 geboren in Vlissingen als zoon van een eenvoudige bierdrager.
Na een tot de verbeelding sprekende loopbaan van drieëndertig jaar, die na zijn kwajongenstijd op school begon als touwslager, (“In een blauw geruite kiel…”), matroos, stuurman, schipper, schout-bij-nacht ontving hij uiteindelijk de hoogste functie in de marine, het luitenant admiraalschap.
Hij leerde zijn zes talen niet op school, maar op de koopvaardij door het bezoek van vreemde gewesten.
Zijn biografen Gerard Brandt, P.J. Blok, en Ronald Prud’Homme van Reine hebben evenals de kinderboekenschrijvers (G. Engelberts Gerrits, Gerdes, Looman, Van Lummel, Johan H. Been, Roelink, Norel, De Zeeuw, Marc Verhaegen en Jan Kragt) zijn zeereizen naar West- Indië, Brazilië, Portugal, Marokko, de Middellandse Zee en de Noordelijke IJszee, geportretteerd.

Geen wanklank
Opvallend is dat dit portret uit nagenoeg allemaal positieve onderdelen bestaat. Geen wanklank wordt gehoord. Er is niets waarvoor de 21e eeuwer zich hoeft te schamen. Aan rassendiscriminatie heeft hij zich niet schuldig gemaakt. Zijn zeegevechten zijn even talloos als navolgbaar. Hij stelde zich beschikbaar toen het land in nood was.
Als “rechterhand van de Staten” en vriend van Johan de Witt leidde hij driemaal een zeeoorlog tegen de Engelsen. Op zijn oorlogsschip diende hij zijn vaderland uit plichtsbesef en liefde met een onbetwistbaar meesterschap. Op zijn laatste tocht bevrijdde hij zesentwintig Hongaarse predikanten die op Spaanse galeien moesten dienen.
Er is geen woonwijk in Nederland waarin de zeeheldenbuurt met De Ruijter ontbreekt. Zo leeft hij voort in het collectieve geheugen van Nederland. Het is niet overdreven te spreken van een collectieve verbeelding waar het Michiel Adraensz. De Ruyter betreft.
Wat is het geheim van De Ruyter? In elk geval excelleerde hij in gewoonheid. Ik denk verder dat een deugdencatalogus zoals die al zo vaak van hem gegeven is, ons toch niet verder helpt tot zijn diepste kern en betekenis door te dringen.
Dat hij dapper, voortvarend, oprecht, ongekunsteld, man uit één stuk en van de praktijk was, wars van rijkdom en roem, bescheiden, plichtsgetrouw en nog veel meer, het is allemaal bekend.
“Rechterhand van Nederland” noemt zijn recente biograaf, aan wie we de komende decennia waardering verschuldigd zijn, Ronald Prud’Homme van Reine hem in de titel van zijn biografie. Maar misschien is de titel van het tweede hoofdstuk van zijn boek, nog treffender: ”Schipper naast God”.
De Ruyter schreef boven zijn oudste bewaard gebleven scheepsjournaal “Looft God boven al”. Ontelbare malen lezen we in zijn brieven van zijn geloof in en vertrouwen op God. Meer nog dan admiraal, was hij christen. We kunnen de lofrede van zijn eerste grote biograaf, Gerard Brandt laten voor wat het is.
Voor ons volstaat de wetenschap dat hij dagelijks in de Bijbel las. Hij gaf zich er rekenschap van dat zijn leven elk ogenblik in gevaar was en daarom liet de gedachte aan de dood hem niet los. Op zee las hij het vertaalde boek van Charles Drelincourt Vertroostingen der geloovige ziele tegen de verschrikkingen des doods.

Geloof als meest uitgesproken eigenschap
De Ruyter is tot in onze tijd bestand gebleken tegen een onchristelijk patriottisme, nationalisme of romantische heldenverering. Iemand die in de geschiedenis op zoek is naar de werkelijkheid en de waarheid zal in De Ruyter zijn geloof, zowel in zijn particuliere als in het openbare leven, tegenkomen als zijn meest uitgesproken eigenschap. Een christen die zijn uitgangspunt voor wetenschapsbeoefening neemt in zijn geloof in God, weet zich ook vandaag de dag geïnspireerd door dit voorbeeld.
In veel hedendaagse boeken over De Ruyter lees je of niet over zijn geloof, of wordt op zijn minst de suggestie gewekt dat dit geloof iets is dat bij een vreemd verleden hoort. Daarom moeten we ons eigen verhaal blijven vertellen. Dat wij van De Ruyter kunnen leren niet in de eerste plaats trots op ons succes te zijn, maar dankbaar voor de verkregen zegen. Wie zijn wij eigenlijk? Dat was de vraag die we ons stelden in het begin van dit artikel? En kan de 17e eeuwse Michel Adriaenszoon de Ruyter ons helpen bij het beantwoorden van deze vraag? De overtuiging dat een christen in zijn privéleven en in zijn werk, ja overal en altijd christen is, is niet specifiek 17e eeuws. Een zeeman is hij op zee, op straat en in de huiskamer.
Een historicus is dat in zijn onderzoek, in zijn vrije tijd en in de kerk. Het christelijk geloof is één en ongedeeld. Nederland is zonder godsdienst niet te begrijpen. Omdat bijna alles wat voor de 17e eeuwer gewoon was, voor de 21e eeuwer ongewoon is, kan ons verhaal in de eigen tijd niet duidelijke en krachtig genoeg zijn.
Als kleine mannen én vrouwen dit verhaal vertellen, zijn ze groot.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Verhaal van mannen uit de 17e eeuw

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012

Protestants Nederland | 28 Pagina's