Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leider in twee werelden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leider in twee werelden

Albertus C. van Raalte emigreerde als een getekend en gelouterd predikant

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het najaar van 2011 vond de herdenking van Albertus Christiaan van Raalte (1811-1876) plaats. Vanwege zijn 200e geboortedag vonden er twee deelcongressen plaats: op 24 en 25 oktober 2011 in de stad Holland MI in de Verenigde Staten van Amerika en op 3 en 4 november 2011 in Ommen. In de Amerikaanse stad waren er ook culturele activiteiten en festiviteiten vanwege de herdenking van haar stichter.

De schrijver van dit artikel was één van de sprekers bij deze evenementen. Tevens vond toen de publicatie plaats van zijn boek “Pope of the Classis”? The Leadership of Albertus C. van Raalte in Dutch and American Classes.
Dit is een verantwoording van het onderzoek dat hij in 2009 als gastonderzoeker aan het Van Raalte Institute in Holland MI verrichtte. Hij concentreert zich in een tweeluik op Van Raalte’s rol in het kerkelijk leven in Nederland (deel 1) en in de Verenigde Staten van Amerika (deel 2).

Overijssel?
Vaak wordt de naam van Albertus C. van Raalte in één adem verbonden met de Provincie Overijssel. Dat is begrijpelijk, maar ook niet helemaal terecht. Hij is inderdaad geboren in het Overijsselse Wanneperveen en zijn eerste twee gemeenten - Genemuiden/Mastenbroek (1836-1839) en Ommen (1839- 1844) - lagen in deze provincie. Bovendien moest hij daar tegelijkertijd de rol van regionaal predikant vervullen. Maar er is meer.
De wortels van de Van Raalte’s zijn na te gaan tot het Overijsselse Zwartsluis van rond het jaar 1650. Voorts, de familie van zijn moeder, Catharina Christina Harking (1775-1837), kwam uit de omgeving van Deventer. De Overijsselse wortels waren inderdaad sterk aanwezig in Van Raalte’s leven en later ook in zijn eigen kerkelijke leven.
Niettemin, toen Van Raalte op 17 oktober 1811 in het Overijsselse Wanneperveen als elfde van de zeventien kinderen ter wereld kwam, had zijn vader, Albertus van Raalte (1771-1833), reeds zeventien jaar de Utrechtse gemeente Renswoude (1794-1811) gediend.
En door de beroepen die zijn vader ontving en aannam, maakte de jonge Albertus ook kennis met andere delen van Nederland: ’s Heer-Abtskerke (1820, Zeeland), Rijsoord (1822, Zuid-Holland), Scherpenisse (1825, Zeeland) en Fijnaart (1828, Noord-Brabant). Hij bezocht het gymnasium in Bergen op Zoom. Vanaf 1832 studeerde hij theologie aan de universiteit in Leiden.

Student en proponent
Daar ging hij deel uitmaken van de groep studenten rondom student Hendrik Peter Scholte (1805-1868). De leden ervan waren onder de indruk gekomen van het Réveil, een negentiendeeeuwse opwekkingsbeweging uit Zwitserland en daarmee samenhangend van vooraanstaande Nederlanders als de advocaat en dichter Willem Bilderdijk (1756-1831) en de joodse advocaat Isaac da Costa (1798-1860) die zich had bekeerd tot het christendom.
De groep wees de rationalistische invloed van de Verlichting op de theologie en de kerk af. De studenten waren verdacht op de universiteit. Bij zijn kerkelijk examen in 1835 zou Van Raalte dat ondervinden.
Intussen had zich de Afscheiding van 1834 voltrokken. Hendrik de Cock (1801-1842) uit Ulrum, de bovengenoemde Scholte uit Genderen, George Franz Gezelle Meerburg (1806-1855) uit Almkerk, Simon van Velzen (1809-1896) uit Drogeham en Johannes van Rhee (1789-1851) uit Veen waren de (jonge) vaders van de kerk van de Afscheiding.
Ondanks Van Raalte’s verbondenheid met de groep Leidse studenten wilde hij toch predikant worden in de vaderlandse kerk, de kerk van zijn voorvaderen. Hij beschouwde die kerk niet zozeer als een valse kerk dan wel als een kerk in verval.
In mei 1835 onderging hij het kerkelijk examen bij het Provinciaal Kerkbestuur in Zuid-Holland. Dit bestuur blokkeerde de toegang tot de ambtsbediening vanwege zijn openhartigheid over en zijn afkeer van de kerkelijke wetten. Het bestuur had hem expliciet gevraagd of hij onvoorwaardelijk de kerkelijke wetten kon gehoorzamen. Niettemin gaf het bestuur hem een herkansing.

Bezinnen op de kerkorde
Hij moest zich nader bezinnen op de kerkorde die koning Willem I in 1816 aan de Nederlandse Hervormde Kerk had opgelegd - het zogenaamde Algemeen Reglement van 1816. Het bestuur twijfelde niet aan Van Raalte’s kwaliteiten, maar wel aan zijn betrouwbaarheid en de onzekerheid over de vraag of hij de kerkelijke wetten wel zou eerbiedigen.
Het was evenwel een ongekende houding van het bestuur. Van Raalte zette zich niettemin aan de nadere bestudering van de wetten. Een boek van Abraham Capadose (1795-1874), Ernstig en biddend woord aan de getrouwe leeraren der Hervormde Kerk in Nederland, overtuigde hem ervan dat deze wetten en het kerkrecht zoals dat in de Nederlandse Hervormde Kerk geldig was, niet overeenstemde met de gereformeerde geloofsleer.
Tijdens zijn herkansing voor het Provinciaal Kerkbestuur Zuid-Holland op 5 augustus 1835 verklaarde hij dat hij de kerkelijke wetten niet kon gehoorzamen en dat hij geen handtekening kon plaatsen onder de verklaring voor proponenten (beroepbare predikanten). Het bestuur maakte korte metten met hem en ging niet met hem in discussie over zijn motieven.
De kandidaat, nog geen 24 jaar jong, kon gaan.
Het eerbiedwaardig gezelschap weigerde hem nog langer aan te horen. Op 3 oktober schreef Van Raalte aan het bestuur om een herziening van het besluit van augustus. Het bestuur antwoordde op 7 november dat het geen redenen zag het besluit te herzien. Daarop schreef Van Raalte in december dat hij zich genoodzaakt voelde de kerk van zijn voorvaderen te verlaten.

Afgescheiden predikant
Er restte hem geen andere mogelijkheid dan predikant te worden in de kerk van de Afscheiding. De Synode van Amsterdam nam in maart 1836 een kerkelijk examen af en legde hem ter synodezitting de handen op. Zo kon hij predikant worden van de afgescheiden gemeenten te Genemuiden en Mastenbroek.
Hij huwde in diezelfde maand met Christina Johanna de Moen. Daarmee werd hij zwager van twee andere afgescheiden predikanten, Simon van Velzen en Anthony Brummelkamp die elk met een zus van Christina trouwden. Later zou een broer van de drie zussen De Moen, de arts Carel Godefroi (1811-1879), predikant van de afgescheiden gemeente te Den Ham worden.
Naast zijn werk in de bovengenoemde twee gemeenten was Van Raalte feitelijk regionaal predikant in Overijssel. Zijn reizen voerden hem zelfs tot over de grens in Duitsland. Daar stichtte hij op 1 januari 1838 de gemeente te Itterbeck. Onvermoeibaar reisde hij door ‘zijn’ regio. Een mooi voorbeeld vormt het reisschema dat hij eind 1837 en begin 1838 volgde:
(zie voor het reisschema het originele pdf)

Kerkelijke reis
Hiermee komt tot ook tot uitdrukking wat zo’n kerkelijke reis betekende voor zijn gezin: bijna vier weken was hij van huis. Het reisschema wilde niet aantonen dat Van Raalte succesvol was. Hij was geliefd bij velen, maar werd verguisd door anderen.
Het was de keerzijde van de jonge afgescheiden kerk: er waren veel conflicten.
Van Raalte was bijvoorbeeld over het traditionele ambtsgewaad, het onverkort herinvoeren van de Dordtse Kerkorde van 1619 waarover de afgescheidenen zo’n twintig jaar ruzieden en zijn niet-afwijzende houding jegens de Nederlandse Hervormde Kerk niet orthodox genoeg in de ogen van sommigen.
Van Raalte kon - net zo min als zijn Groningse collega De Cock - niet voorkomen dat er een scheuring plaatsvond in 1838, vier jaar na de Afscheiding van 1834. Overijsselse gemeenten als Zwolle, Deventer, Kampen, Zalk, Rouveen, Hasselt en nota bene Van Raalte’s ‘eigen’ Mastenbroek verlieten het verband van afgescheiden kerken en gingen met gemeenten buiten de provincie als Woerden, Linschoten en Hattem verder onder de naam ‘Gereformeerde Kerk onder het kruis’.
Een jaar later kwamen de Van Raalte’s in Ommen te wonen. Dat was beter bereikbaar en lag meer in het centrum van de regio. Van Raalte kreeg er een taak bij. Net als zijn collega’s die eveneens regionaal predikant waren en aankomende predikanten opleidden, had ook hij zijn eigen studenten. Zijn zwager en collega Brummelkamp uit Gelderland zette hem en de gezamenlijke particuliere synoden van Overijssel en Gelderland onder druk om die opleidingen van Ommen en Arnhem te combineren.
Dat viel uiteindelijk gunstig voor Brummelkamp.
Hij had het voor elkaar gekregen dat Van Raalte Ommen zou verlaten en op 20 november 1844 naar Arnhem kwam te wonen en te werken in gezamenlijke opleiding van predikanten. Bovendien ging hij regelmatig voor in de kleine gemeente van Velp.

Een nieuwe wereld
Nog geen twee jaar later bleek dat er te weinig geld in Gelderland beschikbaar was om zowel Brummelkamp als Van Raalte te betalen. De kerkenraad gaf hem de ruimte om om te zien naar een andere bron van inkomsten.
Hij werd ziek - tyfus - in de zomer van 1846. De combinatie van deze factoren gepaard gaande aan de bedreiging en de vervolging van de afgescheidenen die al meer dan een decennium plaatsvonden en een overheid die weinig tot geen sympathie voor de afgescheidenen opvatte, noopten hem tot het besluit om de leider te worden van de groep Nederlanders die naar de Verenigde Staten van Amerika zou emigreren.
Vanuit zijn geloofsovertuiging meende hij dat hij de groep niet alleen mocht laten gaan.
Het was naast de kerkelijke malaise ook de tijd van maatschappelijke tegenslag door mislukte oogsten. Hij was niet onbekend met de materie van emigratie. Samen met Brummelkamp had hij in datzelfde jaar de brochure Landverhuizing of waarom bevorderen wij de volksverhuizing en wel naar Noord- Amerika en niet naar Java? het licht doen zien.
Zo vertrok deze ‘moderne Mozes’, zoals de biograaf Albert Hyma Van Raalte in 1947 typeerde, in september 1846 vanuit Arnhem via Rotterdam naar de Verenigde Staten van Amerika. Hij was toen nog geen 35 jaar jong. Hij nam zijn echtgenote en hun kinderen Albertus, Johanna Maria Wilhelmina, Benjamin, Dirk Blikman Kikkert en Christina Catharina mee. Ze lieten daarmee hun dochtertje en zusje Christina Catharina (1842-1843) in het graf achter in Nederland.
Daarnaast had dit jonge gezin tien jaren van kerkelijke, theologische, maatschappelijke en persoonlijke strijd achter de rug. Van Raalte was een getekend en gelouterd predikant: beboet, vervolgd, verguisd en gevangengenomen. De weerstand was niet alleen van niet-afgescheidenen gekomen, maar ook uit eigen kring.
Evengoed was hij door velen geroemd en geëerd om zijn tomeloze inzet, geloofsvertrouwen, vredelievende gezindheid. Hij zou spoedig ervaren dat er nog meer onheil op zijn pad zou komen. De nieuwe wereld deelde met die oude wereld kerkelijke conflicten, maatschappelijke tegenslagen en persoonlijk leed.


Dr. Leon van den Broeke is universitair docent Religie, Recht en Samenleving & Kerkrecht aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit te Amsterdam; voorzitter van het Centrum voor Religie en Recht van de VU en predikant in Sint Pancras. Hij was in 2009 de Netherland-America Foundation Visiting Research Fellow aan het Van Raalte Institute in Holland MI in de Verenigde Staten van Amerika.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2012

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Leider in twee werelden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2012

Protestants Nederland | 28 Pagina's