Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eijk en het (on)gelijk van Trente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eijk en het (on)gelijk van Trente

Kerken van de Reformatie hebben de plicht naar 2017 toe de drie Sola’s te benadrukken

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De uitlatingen van kardinaal W.J. (Wim) Eijk, aartsbisschop van Utrecht over de onverminderde geldigheid van de vervloekingen van het Concilie van Trente hebben veel pennen in beweging gezet. Waren de uitspraken van Eijk inderdaad zo verrassend? Naar mijn oordeel zijn ze tegelijkertijd waar én onverstandig.

Wie de uitspraken van Trente naar waarde wil schatten moet de achtergrond van het concilie verstaan. Het Concilie van Trente (1545-1563) was het officiële antwoord op de Reformatie en had als doel de scheuring in het Westerse rijk te herstellen.

Keizer Karel V meende dat een bepaalde mate van verzoening nog mogelijk was. Hij gaf de opdracht tot het samenroepen van het concilie om op deze manier politieke stabiliteit en godsdienstige vrede in zijn rijk te garanderen, mede met het oog op de dreigende inval van de Turken. Een veroordeling van Luthers leringen zou de scheiding van het rijk onherstelbaar bezegelen.

De paus had echter aan de vooravond van het concilie de hoop tot verzoening met de lutheranen opgegeven. Zij moesten veroordeeld worden, liefst snel, zodat het concilie gauw beëindigd kon worden. Daarna zouden de hervormingen van de kerk beslag moeten krijgen, een al eeuwen durende wens, maar dat was een kwestie die het best door de paus ter hand genomen kon worden.

Het Concilie van Trente eindigde in een grote anticlimax. Als reactie op de protestantse doctrines werden de rooms-katholieke leerstellingen zo scherp mogelijk geformuleerd. Dat gebeurde onder meer op het punt van de rechtvaardiging door het geloof alléén, de mis, de transsubstantiatie, de verering van de heiligen en de relikwieën en in het algemeen de verhouding Schrift en traditie. We noemen in dit artikel onder meer de verhouding Schrift en traditie en de kwestie van de rechtvaardiging.

Schrift en traditie

Trente onderstreept hoe de door Christus en de apostelen verkondigde waarheid niet alleen in de Schrift maar ook in de ongeschreven overleveringen te vinden is. De door Luther geproclameerde alleengeldigheid van de Schrift werd bestreden omdat de Schrift en traditie met gelijke eerbied ( pari pietatis affectu ac reverentia ) tegemoet getreden moet worden. De concilievaders wilden echter de verhouding van de twee kanalen (niet: bronnen) van de openbaring niet precies definiëren.

De mening van enkele concilievaders over de 'genoegzaamheid' van de Schrift werd bijvoorbeeld niet verworpen. Trente sprak niet over Traditie met een hoofdletter, maar over tradities in het meervoud, daarmee echter wel specifieke (kerkelijke) leringen en praktijken op het oog hebbend.

De nadruk lag op de ongebroken continuïteit van de tradities met de apostelen, wat het standaardantwoord werd op de protestantse positie dat de kerk alleen gegrond is op het Evangelie. De nadruk van Trente op de continuïteit werd soms zo benadrukt dat ze weinig ruimte liet voor verandering. Deze nadruk bleef kenmerkend voor het rooms-katholieke denken tot op de dag van vandaag. Toch ligt de kwestie gecompliceerd omdat bij Rome de traditie altijd een dynamisch karakter heeft. Schrift en traditie vormen samen de ene schat van openbaring, die toevertrouwd is aan de kerk, waarbij de authentieke interpretatie ligt bij het leergezag (magisterium).

Samen met Schrift en traditie behoort het leergezag tot de primaire bronnen van de theologie. Deze visie is van belang om de aard van de vervloekingen beter te begrijpen. Ze hebben enerzijds een eenmalig karakter, anderzijds behoren zij tot de onveranderlijke geloofsschat van de kerk ( depositum fidei).

Rechtvaardiging

Het vraagstuk van de rechtvaardiging, een ander fundamenteel conflictpunt tussen Rome en Reformatie, kwam uitvoerig in Trente aan de orde. Trente benadrukt dat het begin van deze rechtvaardiging ligt in “Gods voorkomende genade door Christus Jezus” (canon 3). Door Zijn roep, zonder enige eigen verdienste, worden wij geroepen. Omdat wij door de zonde van God zijn afgewend, worden wij “door zijn opwekkende en helpende genade” waardig gemaakt “door vrije toestemming en medewerking” ons te bekeren (canon 4 en 5).

Hier komt de typische rooms-katholieke gedachte van de coöperatie om de hoek kijken. Kenmerkend voor de leer van de Trente was afwijzing van zowel het pelagianisme als de protestantse opvatting van de radicaliteit van de zondeval en de opvatting dat de doop (doopsel) de mens niet in een rechte verhouding tot God zou brengen. De mens kan zich niet zonder de genade Gods bewegen naar de gerechtigheid, dat wil zeggen door zijn eigen vrije wil.

Maar als het gaat over de wijze van voorbereiding, stelt Trente dat “de mens uit vrije wil zich naar God beweegt, ondersteund en geholpen door de goddelijke genade”. De mens heeft enerzijds de Heilige Geest nodig om te kunnen geloven (canon 3), anderzijds ontkent Trente dat de vrije wil na de zonde van Adam verloren is gegaan, met een verwijzing naar de bul van paus Leo X, Exsurge Domine .

De mens wordt door het geloof gerechtvaardigd, dat wil zeggen: het is enkel genade, maar zekerheid hierover is niet te krijgen, zo waarschuwt Trente tegen “het vermetel vertrouwen van de ketters”. In dat kader keert Trente zich “tegen lichtzinnige vermoedens van de voorbestemming”.

“Ook mag niemand, zolang dit sterfelijk leven geleefd wordt, uit het mysterie van de verborgen goddelijke voorbestemming steeds vooral veronderstellen, dat hij met zekerheid tot het getal van de voorbestemden behoort (…). Want zonder een speciale openbaring kan niet geweten worden, wie God voor zich heeft uitverkoren.”

Trente verwerpt de rechtvaardiging van het geloof in de zin van een toerekening van de gerechtigheid van Christus of als een gunst van God (canon 11). Scherp geformuleerd: “Als iemand zegt: het rechtvaardigende geloof, is niets anders dan het vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid, die wegens Christus, de zonden vergeeft, of het is alleen dit vertrouwen, waardoor wij gerechtvaardigd worden, hij zij verdoemd.”

Tragisch misverstand

Heeft Trente recht gedaan aan de intenties van de Reformatie? De kritische uitspraken van Trente over een louter toerekenende ( imputatieve) interpretatie van de rechtvaardiging zijn slagen in de lucht tegen een tegenstander die niet bestaan heeft. De reformatoren hebben de rechtvaardiging niet louter als iets uiterlijks als toerekening gezien, maar ook als iets dat de mens daadwerkelijk vernieuwt

De rechtvaardiging is niet alleen een juridisch rechtvaardig verklaren, maar ook een effectief rechtvaardig maken (wedergeboorte). Het Woord van God schept een nieuwe werkelijkheid, die te omschrijven is als genezen, levend maken en wederbaren. Maar daarbij ligt het ankerpunt in de vreemde gerechtigheid in Christus ( extra nos), die men bij Rome in gevaar zag gebracht.

De vervloekingen berustten op een tragisch misverstand dat terug te voeren is op onkunde van de werken van de hervormers. De afgevaardigden kenden de werken van Luther niet dan alleen uit de anti-reformatorische apologetische lectuur

Zo heeft Trente de zekerheid van het geloof geloochend, vanuit de gedachte dat deze alleen een vleselijke zekerheid zou leren die geen enkele prikkel tot heiliging kent. Trente was vooral geïnteresseerd in een effectieve heiligmaking, een inwendige rechtvaardig making van de mens.

Waar én onverstandig

Nu de uitspraken van Eijk. Ik zou ze willen typeren als waar en onverstandig. Ze zijn waar omdat Trente blijvend behoort tot de overgeleverde geloofsschat van de kerk. Bij Rome kan de waarheid als zodanig niet veranderen, wel in de vorm veranderd worden in overeenstemming met de eisen van de tijd. Rome zal een concilie nooit kunnen herroepen, omdat de inhoud destijds onder leiding van de Heilige Geest, Die immers de kerk leidt, is uitgesproken.

Diezelfde gedachte was er ook tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) waar paus Johannes XXIII sprak van het “bij de tijd brengen” ( aggiornamento) van de waarheid. De term betekent niet aanpassing aan het heden, maar het overgeleverde in het heden in zijn nieuwheid tegenwoordig stellen. Het Evangelie is nooit simpel het oude bekende, maar het eeuwig nieuwe.

Maar de uitspraken zijn ook onverstandig omdat Eijk geen rekening had gehouden met de levende traditie van de kerk. Na Trente is de kerk niet stil blijven staan en heeft zij de overgeleverde leer voortdurend op nieuwe wijze geformuleerd.

Dat gebeurde soms reactionair (Vaticanum I, kruistocht tegen het modernisme, uitmondend in het dogma van de onfeilbaarheid van de paus), soms in een geest van openheid en dialoog (Vaticanum II).

Het is de fout van Eijk geweest dat hij de 16-de eeuwse veroordelingen eenvoudig herhaalt met negatie van de herformuleringen die er onder meer zijn op het punt van de consensus over de rechtvaardiging tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de luthersen in Marburg in 1999.

Toen werd gezegd dat de veroordelingen in de zestiende eeuw niet meer van toepassing zijn op de huidige kerken en dat de bestaande verschillen geen kerkscheidend karakter meer hebben. Alleen al vanuit oecumenisch oogpunt staan Eijks uitlatingen haaks op de resultaten van de verschillende bilaterale dialogen waarbij de Rooms-Katholieke Kerk betrokken is.

De uitspraken van Eijk getuigen van een fundamentalistische lezing van de leer van Trente als eindpunt. Dat is overigens ook gebeurd met de documenten van Vaticanum II. Die getuigden van een (soms onmogelijke) spanning tussen enerzijds het vasthouden aan de traditionele overtuigingen op het punt van de eucharistie, de paus en de kerk, en anderzijds het creëren van belangrijke (reformatorische?) openingen op het punt van de belangrijke plaats van de Bijbel, de inbreng van de leek en de actieve deelname van de gelovigen in de liturgie.

Terecht is gewezen op het feit dat we deze teksten niet op conservatieve of progressieve wijze mogen interpreteren maar deze moeten zien in het licht van de voortdurende worsteling van Rome met haar eigen traditie.

Nooit buiten Trente

Dat alles neemt niet weg dat Rome ook nooit buiten Trente is getreden. Daarin ligt het onmiskenbare ‘gelijk’ van Eijk. Trente behoort tot de roomse geloofstraditie, die ook in Vaticanum II is herhaald/bevestigd, al zijn daar de accenten heel anders gelegd. Zowel in structuur als in inhoud is Vaticanum II het tegenbeeld van Trente geweest. Maar feitelijk zien we dezelfde inhoud.

En dat betekent concreet: Rome is nog steeds een kerk die wezenlijk en ten diepste sacramenteel is: een uitdeler van genade via de sacramenten, krachtens het wijdingsambt van de priesterlijke macht en het onfeilbare leergezag van de paus.

De Rooms-Katholieke Kerk beschouwt zichzelf nog steeds als hoedster van de waarheid die regelrecht teruggaat naar de eerste apostelen (de apostolische successie), met als eersten onder hen Petrus. Het pausschap blijft dan ook het grote struikelblok, niet alleen richting de protestantse kerken, maar ook richting de Anglicaanse Kerk en de Orthodoxe Kerken.

Er is de laatste weken verschillende keren gezegd dat de veroordelingen niet personen betrof maar opvattingen. Niemand zou de zaligheid ontnomen zijn. Afgezien van de vraag of de kerk überhaupt bij machte is het eeuwige lot van mensen te bepalen (in positieve of negatieve zin), Trente was een vooruitgang vergeleken met voorgaande concilies die niet alleen mensen veroordeelden maar ook op de brandstapel bracht (het bekende voorbeeld is Johannes Hus, die door de kerk zelfs vrijgeleide werd beloofd naar het concilie).

Maar dat maakt de ernst van de veroordelingen er niet minder om. Ze getuigen van een compleet misverstaan van de intentie van de hervormers en ze zijn ingegeven door een overtuigd geloof in de onfeilbare en onveranderlijke leer van de roomse kerk.

Ondertussen is er weinig reden om verontwaardigd te doen over de veroordelingen van Trente. Krachtens het principe van het ecclesia reformata semper reformanda (de gereformeerde kerk moet steeds ge-reformeerd worden), is Reformatie een dynamische zaak die haar overwinning op Rome voortdurend moet bevechten.

Trente veroordeelde een geloofsopvatting die geen blijk zou geven van een geloof dat in de liefde werkzaam was, zeg maar de vruchten en werken van het geloof. Is dat niet een boodschap die alle protestantse kerken huiswerk geeft?

Huiswerk voor protestanten

Hebben protestanten het Bijbelse besef van de zekerheid van het geloof kunnen vasthouden? Dat wil zeggen het midden kunnen bewaren tussen de uitersten van enerzijds een ‘roomse’ onzekerheid (omdat de rechtvaardiging toch subtiel afhangt van de heiliging, bevindelijk gezegd: het geloof van de beleving) en anderzijds de zekerheid van het geloof als vleselijke en ‘arrogante’ zekerheid (we delen immers allen in Gods liefde en genade, hedendaags gezegd: we zijn allen verbondskinderen)?

Rome heeft Trente officieel nooit herroepen. Nee, maar op het punt van de rechtvaardiging is er onder katholieke theologen het besef meer levend geworden dat naast rechtvaardig maken er ook een rechtvaardig verklaren is, los van elke menselijke verdienste.

Natuurlijk zal Rome de veroordelingen van Trente niet opgeven, maar doen protestanten dat ook niet met leerstellige beslissingen in het verleden van bijvoorbeeld Nicea/Constantinopel (vrijzinnige kerken geloven dat al lang niet meer, maar laten dit credo netjes in historische grondslagen staan) of een schorsing van 20-ste voorgangers als K. Schilder en R. Kok (het is immers de ‘schuld’ van de synodes destijds, waar huidige kerken weinig aan kunnen doen).

Is de vraag van Luther naar een genadige God nog wel levend? Paus Benedictus XVI noemde deze vraag actueel tijdens zijn bezoek in Erfurt in 2011. Hij betwijfelde echter of die vraag nog leeft bij veel protestanten in deze tijd. Wat is beter: een vrijzinnige protestant of een behoudende katholiek?

Ik geef toe dat er onder katholieken soms een ontstellende vrijzinnigheid heerst, maar dan zijn juist de klassieke antwoorden op het gebied van de klassieke christologie (zoals in de Jezus-trilogie van Ratzinger) verademend. Er is onder katholieke theologen de laatste decennia steeds meer oog voor de intentie van Luther en de Reformatie.

Luther is geen rebel meer, maar wordt ook door Rome als hervormer erkend die in de eigen kerk wat te zeggen heeft. Natuurlijk, een rehabilitatie is voor de kerkelijke hiërarchie (veel) te ver en zal er mogelijk nooit komen. Maar zouden we dit proces niet positief-kritisch volgen en waarderen daar waar dat mogelijk is?

In de aanloop naar 2017 – de herdenking van 500 jaar Reformatie – is het de taak van de kerken van de Reformatie om de positieve boodschap van de Reformatie (de drie sola’s) duidelijk te maken. Daarin passen niet veroordelingen over en weer. Wie inzicht heeft in de roomse zuurdesem van eigen hart en beseft hoe moeilijk het is om werkelijk van genade en naar het Evangelie te leven, heeft ook geduld met de huidige Rooms-Katholieke Kerk.

dr. K. van der Zwaag te Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Eijk en het (on)gelijk van Trente

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's