Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onaangenaam mens in ’t Haagse Hout

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onaangenaam mens in ’t Haagse Hout

Koning Willem I geportretteerd door Jeroen Koch

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hildebrand schreef in zijn Camera Obscura over zijn verre neef Robertus Nurks dat hij een beste, eerlijke, trouwe jongen was, prompt in zijn zaken, stipt in zijn zeden, godsdienstig, en zelfs in de grond goedhartig. Maar hij stelde je niet op je gemak. Kortom, het was een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout. Koning Willem de Eerste roept diezelfde dubbele reactie op. Er is veel goeds van hem te zeggen, maar hij had te veel irritante eigenschappen en te onrealistische doelstellingen.

Na lange tijd is er nu een goede biografie. Deze vloeit voort uit een initiatief van de Utrechtse universiteit, om de drie eerste oranjekoningen te laten beschrijven. Deze wetenschappelijke boeken zijn bedoeld voor een breder publiek.

De auteurs, die aan de slag konden dankzij het Prins Bernard Cultuurfonds en uitgever Boom, hebben inzage gekregen in alle stukken in het Koninklijk Huisarchief en konden archiefreizen naar het buitenland maken. Het ligt in mijn bedoeling deze drie boeken in de komende tijd voor u te bespreken.

Koning Willem I is beschreven door Jeroen Koch, bekend en berucht om zijn biografie van Abraham Kuyper. Daaruit sprak volgens velen, mijzelf incluis, onbegrip voor Kuyper als christen. Ook sommige buitenstaanders vonden dat de auteur zichzelf te veel tussen de lezer en zijn onderwerp had ingeschoven. Maar het boek stak wel goed in elkaar en het was evenwichtig opgebouwd.

Datzelfde geldt ook voor het onderhavige werkstuk. Opnieuw is de auteur tamelijk sterk aanwezig, maar dan met onderbouwde oordelen die tot het recht van de biograaf behoren. En zonder mensen of groepen weg te zetten. Het is ondanks de omvang bovendien een leesbaar boek geworden.

Een woelig en onzeker leven

Niemand zal zeggen dat Willem Frederik, de zoon van stadhouder Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen, een gemakkelijk leven heeft gehad. Bij zijn geboorte in 1772 leek er geen vuiltje aan de lucht. Maar al snel kreeg zijn intelligente, maar formalistische en besluiteloze vader, het zwaar te verduren van de patriotten. Ze noemden hem een tiran.

Moeder Wilhelmina was een stuk daadkrachtiger, maar ook zij kon het tij niet keren. Uiteindelijk werden in 1795 de Oranjes verdreven naar Engeland en kregen de Fransen greep op het bestuur in Nederland. Later trokken de Oranjes naar hun familie in Pruisen en naar de Nassause erflanden in Midden-Duitsland, waar Willem V tot aan zijn overlijden in 1806 de scepter zwaaide.

Zoon Willem werd generaal in het Pruisische leger, maar dat was geen succes. Op papier kon hij alles prima regelen, maar knopen doorhakken was moeilijker. De prins had trouwens heel andere ambities. Regeren en zijn volk welvaart en kennis bijbrengen!

Willem schroomde niet bij Napoleon in het gevlei te komen. Zo kreeg hij als compensatie voor de verliezen van zijn huis het land van de afgezette prinsbisschop van Fulda. Het was een klein, nagenoeg volledig Rooms-Katholiek, vorstendommetje ten zuiden van Kassel. Willem stortte zich in 1802 op zijn taken.

Lang zou de pret niet duren. Napoleon, inmiddels keizer geworden, verlangde onderdanigheid, maar dat ging Willem te ver. Onvermijdelijk namen in 1806 Franse troepen Fulda weer in bezit. Willem vertrok naar eigen landgoederen in het oosten van Duitsland. Hij had intussen ook een gezin gesticht met zijn nicht, prinses Wilhelmina (Mimi) van Pruisen. In 1807 en daarna kreeg hij bovendien kinderen met een hofdame, Julie van der Goltz, die steeds aan het hof zou blijven. Na het overlijden van Mimi trouwde Willem echter met een andere hofdame, de rooms-katholieke Henriette d’ Oultremont. Julie kwijnde binnen een jaar weg.

In de vier jaar in Fulda had Willem overigens wel de indruk opgedaan dat hij goed kon regeren. Dat gaf hem veel zelfvertrouwen. Daarom wilde hij ook best weer terug. Maar er deed zich een andere onverwachte kans voor. In het najaar van 1813, na verliezen in Rusland en bij Leipzig, was de ban van Napoleon gebroken. Ook in Nederland verschenen Pruisische soldaten en Russische kozakken aan de grenzen.

In Amsterdam brak een volksopstand uit en de Franse gouverneur-generaal koos het hazenpad. Tegelijkertijd namen in Den Haag enkele mannen het initiatief om een Nederlands bewind uit te roepen, met de bedoeling dat de Oranjes zouden terugkeren.

Het brein hierachter was Gijsbert Karel van Hogendorp. Zij scharrelden Willem op die in Engeland bleek te vertoeven en riepen hem naar Nederland, waar hij zoals bekend op 30 november 1813 aankwam. Zijn komst naar Nederland was niet zijn eigen verdienste en dat bedviel hem eigenlijk niet.

Vorst en koning van Nederland

Willem was dus geen onbeschreven blad toen hij als ruim veertigjarige in Nederland terugkeerde. Nederland evenmin. Het had dertig jaar onrust doorstaan, waarin vaak van staatsvorm was gewisseld, met als dieptepunt de inlijving bij Frankrijk in 1810.

Iedereen was deze instabiliteit beu en de ingestorte economie moest worden opgeredderd. Niet allen wilden de Oranjes terug, maar al rond 1800 was het besef doorgedrongen dat onenigheden niet vruchtbaar waren. Daarom werd in 1813 de bezwerende kreet: alle partijschap heeft opgehouden. Er zou ook een grondwet komen.

Willem had grootse plannen, maar noemde zich voorzichtig souverein vorst. Want politiek en militair was hij volstrekt afhankelijk van het buitenland. Op de dag van zijn aankomst bijvoorbeeld werd Dordrecht beschoten door soldaten uit Gorinchem, dat tot februari 1814 Frans zou blijven.

Het oosten van het land werd pas in de vroege zomer volledig bevrijd. En toen een jaar later Napoleon uit Elba ontsnapte en met een leger verscheen, waren het weer de geallieerde machten die hem versloegen in de slag bij Waterloo, ofschoon met enige Nederlandse hulp. Willem zelf bleef in Brussel.

Die overwinnaars, Engeland, Oostenrijk en Pruisen, wilden natuurlijk graag een kalm Europa, waarin Frankrijk vele toontjes lager zong. Ze organiseerden in Wenen een congres waar een herverkaveling plaatsvond. Souverein vorst Willem was er als de kippen bij om de Zuidelijke Nederlanden te claimen, die voorheen van Oostenrijk waren geweest.

Maar daar bleef het niet bij. Willem liet ook zijn oog vallen op Luxemburg en op het Rijnland, van Keulen tot Koblenz. Dan zou alles mooi aansluiten op de Nassause landen. Een dergelijke staat zou ook overweldigend Rooms-Katholiek zijn geweest.

Engeland vond een wat grotere staat ten noorden van Frankrijk inderdaad wenselijk. Te groot zou echter concurrentie betekenen. Bovendien wilden de Pruisen het Rijnland en zo geschiedde. Willem I kreeg behalve Luxemburg ook de Zuidelijke Nederlanden. Aan hem de taak om dit land tot een werkbare eenheid te smeden.

Zoals bekend is dat uiteindelijk niet gelukt. In 1830 riep België de onafhankelijkheid uit. Zowel de rooms-katholieken als de liberalen hadden terechte grieven tegen de koning. Willem verzette zich militair en hield daarna nog vele jaren het leger paraat, een kostbare aangelegenheid. Ook in het noorden kwam zijn regering onder kritiek te staan. Willen ze me niet meer? Nou, dan ga ik weg. De eerste abdicatie werd in 1840 een feit.

De ijverige regelneef en zijn papieren werkelijkheid

Jeroen Koch heeft het leven van Willem I zorgvuldig beschreven. Zonder sensatiezucht noemt hij het tweede gezin van Willem. Niet zo stipt in de zeden als gedacht, dus. Ook de andere eigenschappen van neef Nurks verdienen aandacht in vergelijking met Willem: eerlijk, trouw, ijverig, godsdienstig en zelfs goedhartig. Met de biografie van Koch in de hand kan daar wel het een en ander over worden gezegd. Het was Willems grote ambitie om zijn volk welvaart te brengen, het in christelijke deugden op te voeden en de staatsschuld te delgen.

De koning steunde handel, industrie en transport, zonder de landbouw en Indië uit het oog te verliezen. Hij bevorderde het onderwijs, de cultuur en de wetenschappen. In dat alles was hij trouw en ijverig. Helaas zette hij het parlement op belangrijke punten buiten spel en vergat hij bij de financiering van allerlei ondernemingen zichzelf niet. Zijn koppige Belgische politiek werd uiteindelijk desastreus voor de welvaart van het noorden. Bij ‘eerlijk’ kunnen we dus een vraagteken zetten. Manipulatief dekt de lading beter.

Willem was er van overtuigd dat de wereld maakbaar is, woorden die ik vlak voor de verschijning van de biografie in het Reformatorisch Dagblad gebruikte. Ze blijken ook in het boek van Koch te staan, nu dus met het gewicht van een groot kenner. Analyses zitten soms in de lucht. Overigens had de oudere geschiedschrijving al gesproken van een van kleinigheden bezeten absoluut vorst. Willem kon inderdaad de details niet loslaten, maar anderzijds meende hij grootse vergezichten snel te kunnen verwezenlijken.

In zijn koninkrijk zou alles ondergeschikt worden aan de politieke eenheid en in de kerken alles aan de eenheid van de christelijke godsdienst. De nota waarin hij dat laatste schreef, werd al aan het begin van de negentiende eeuw gepubliceerd.

Willem stamde niet voor niets af van de verlichte keurvorst Frederik de Grote van Pruisen, die hij zeer bewonderde. Zijn handelwijze paste bovendien naadloos bij die van zijn tijdgenoten in Rusland, Pruisen, Oostenrijk en, tot een opstand in 1830, in Frankrijk. Willem wilde zijn denkbeelden als ‘vader’ opleggen.

Dirigeren en betuttelen

Wie de koning tegensprak, werd op vaak onaangename wijze aan de kant gezet. Dat overkwam Gijsbert Karel van Hogendorp, en andere bekwame ministers als Röell en Falck, die Willem voor misslagen hadden kunnen behoeden. Maar ook in zijn verhouding tot de kroonprins wist de koning niet de juiste toon te vinden. Hij dirigeerde en betuttelde hem en maakte hem ondergeschikt aan de belangen van het huis van Oranje. Het leverde eindeloos veel problemen op, waaraan beiden schuld droegen.

Willem steunde op een administratief systeem dat hem via de staatssecretarie in staat stelde alles in de gaten te houden. Koch schrijft dit toe aan de ervaringen in Fulda en aan persoonlijke neigingen. Zo trapt hij hier toch in een beeld dat Willem graag in stand hield. Het aardige is immers dat dit administratieve systeem al in 1798 werd opgezet bij de oprichting van de eerste ministeries. Koning Lodewijk Napoleon, die evenals zijn broer de keizer via besluiten regeerde, heeft het stelsel verfijnd.

Het is dus eerder zo dat het bedje voor Willem al was gespreid. Daarom kon hij met zijn ijver, en met ervaren ministers en ambtenaren tot steun, snel een overzicht krijgen en ingrijpen waar hij wilde. Er hoefden alleen nog een paar dingen te worden veranderd waaraan Lodewijk Napoleon, die ook mét maar niet ónder een Grondwet regeerde, noodgedwongen had laten liggen. Maar dat wilde Willem liever niet weten.

Koch is van mening dat de vereniging van Nederland en België wel had kunnen slagen als Willem soepeler was opgetreden. Vooral in 1830 gaf hij tegenstrijdige signalen af door tegelijkertijd besprekingen te laten voeren en militaire eenheden in te zetten. Over dit punt is uiteraard veel geschreven.

Zelf vermoed ik dat de twee culturen al te ver uit elkaar waren gegroeid. Ook had de koning structureel te weinig geduld om het goede moment af te wachten. Verder steunde hij op een door hemzelf gerecruteerde elite die vaak ver af stond van wat er in het land leefde.

Maar het is verfrissend een nieuwe opinie te horen, want juist de regering van Willem I is bedolven onder interpretaties vanuit later ontstane nationalistische, financiële en kerkelijke perspectieven. Hier kan nog veel werk worden verzet.

Aan de kerkelijke zaken besteedt Koch niet meer aandacht dan in een breed opgezette biografie mag worden verwacht. Hij toont begrip voor de Afgescheidenen en de Rooms-Katholieken die tegen de plannen en maatregelen van de koning aanliepen. Willem wilde een gehoorzaam volk, dat de door hem gewenste eenheid zou verwerkelijken in liefde tot een algemeen christendom, tot het vaderland en tot hemzelf.

We kunnen er aan toevoegen dat zijn propaganda voor de in beginsel al oudere drieslag God, Nederland en Oranje later, in andere vormen en met een rechtzinniger inhoud, nog veel effect zou hebben.

Maar zoals Van Deursen in dit blad ooit al schreef, er zitten twee nullen in dat cijfer: Nederland en de Oranjes. Ook Willem I was een staatsman met grote gebreken, al heeft hij dat zelf nooit zo willen zien. En geen erg aangenaam mens bovendien

Naar aanleiding van: Jeroen Koch, Koning Willem I, 1772- 1843 . Uitgave van Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2013. ISBN 978 94 6105 184 4. 704 pp.

dr. Joke Roelevink te Zoetermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Een onaangenaam mens in ’t Haagse Hout

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's