Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordrecht kiest zijde van prins Willem

Bekijk het origineel

Dordrecht kiest zijde van prins Willem

Statenvergadering 1572: Met welke bril kijken we? (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van alle Hollandse steden was Dordrecht de conservatiefste en meest koningsgezinde stad.1 Hoewel goed rooms, bleef het bij het uitbreken van de beeldenstorm in 1566, dankzij het gematigde optreden van schout Adriaan van Blijenburg en burgemeester Arent van der Mijle, afkerig als zij waren van de strenge plakkaten, rustig in Dordrecht. Ook wist Van der Mijle het houden van hagenpreken2 in de omgeving van de stad te verhinderen. Wel werden in 1570, mede onder zijn verantwoordelijkheid, een tiental wederdopers te Dordrecht tot de brandstapel veroordeeld en werd hij om zijn ijver voor het roomse geloof door koning Filips II in december 1570 in de adelstand verheven.

De in 1570 benoemde schout Jan van Drenckwaert, als opvolger van Adriaan van Blijenburg, was minder verdraagzaam tegenover in de stad wonende of verblijvende ketters dan zijn voorganger.
Gevangengenomen doopsgezinden en calvinisten moesten op het schavot of de brandstapel boeten voor hun ‘dwalingen’.
In 1571 werden de Staten van Holland, bestaande uit afgevaardigden van de Ridderschap en edelen en de steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam en Gouda3, door de hertog van Alva samengeroepen en eiste hij nogmaals het innen van de Tiende Penning. Ondanks de vele protesten besloot Dordrecht, hoewel by d’Ingezetenen ondraaglijk gehouden, maar uyt vreze van erger, aan het verzoek te voldoen.4
Door de Opstand werd het innen in veel gebieden echter onmogelijk gemaakt. Na het vertrek van Alva naar Spanje op 18 december 1573 gaf Filips opdracht de Twintigste en Tiende Penning af te schaffen.

Dordrecht steunt de Spanjaarden
De inname van Den Briel (1 april 1572) en de overgang van Vlissingen naar de geuzen (6 april 1572) zorgde voor grote onrust. De Staten van Holland, waarin Dordrecht als eerststemmende stad met vertegenwoordigers deelnam, kwamen 20 april 1572 bijeen in Den Haag en bespraken de mogelijkheden om de geuzen te verdrijven.
Vijf dagen later, 25 april 1572, verzochten de Staten Bossu ordre te stellen dat de gaten en binnenlantsche wateren van de Zuyderzee oick mogen beveilicht worden.
De Staten schonken om die grote nootlichheyt de door Bossu gevraagde 15.000 gulden. Enkele dagen later betaalden de Staten 12.000 gulden voor de bouw van acht roeibarken om de geuzen te bestrijden!
Op verzoek van Alva bekostigde Dordrecht in april 1572 de toerusting van vijf in de haven liggende oorlogsschepen. Vanwege de sobere inkomsten had de stad een deel kunnen betalen, maar zou dit later verantwoorden.5 2 mei 1572 werd vanuit Vlissingen een brief gezonden aan de Eerwaarde ende zeer voorsienige Heren, de deeckens van der schutteriën, scippers, ende ander van den ambachten der stadt van Dordrecht zich te verzetten tegen de tirannie van Alva, die indruiste jegens Godt ende onzen getrouwen Co Mat (Koninklijke Majesteit).
De brief drong erop aan de zijde te kiezen van den hoochgeboren vorst Prinche van Orangiën, Grave van Nassou, etc. als onzen getrouwen stadthouder over Hollandt, Zeelandt, ende Vrieslandt.6 De Dordtse magistraat, die de brief in handen kreeg, trof 8 mei 1572 met klokgelui maatregelen, daar die piraten ende rebellen van de Co Mat, ons alre genadichsten Heere poogen te solliciteren (benauwen) die goede inwoenders dezer stede ende revolte te maecken (in opstand komen) tegens zijne Mat, onzen natuerlicken Prinche.
Iedere burger die contact zou zoeken met de geuzen en rebellen, kon rekenen opte verbeurtenisse van lijff ende goedt (de doodstraf!).7
Op persoonlijk bevel van Alva kwamen Pieter de Quaderebbe, gouverneur van Breda, en de Spaanse ingenieur Jean Baptiste de Tassis naar Dordrecht om de stad in staat van verdediging te brengen tegen een aanval van de watergeuzen.
Het stadsbestuur stelde op 7 juni 1572 4.000 ponden ter beschikking aan Filips II tot onderhoudenisse vande soldaten ende knechten wesende in onsen dienste zoe te water als te lande tegens den zeerovers ende rebellen occuperende onse steden vanden Briele ende Vlissingen.
Het stadsbestuur rustte in dezelfde maand ook zes oorlogsschepen uit ter bevordering van het vrije vrachtverkeer op de rivieren en om de watergeuzen het hoofd te kunnen bieden.
De watergeuzen verschenen op 23 juni 1572 met hun schepen voor de stad en braken demonstraties uit onder de bevolking, waaraan ook de schutterij meedeed. De kleine kern Oranjegezinden en cryptoprotestanten8, met name Cornelis van Beveren, Adriaan van Bleijenburg en Jacob Muys van Holy, kregen snel de overhand en de macht kwam in orangistische handen.9

Dordrecht voor de Prins
Adriaan van Bleijenburg had 16 mei 1572 al een brief ontvangen van Willem van Oranje, waarin deze aandrong die grote onmenscelicke Tyrannye dye die Spaēgaerts over soe menighe tyt met onversaedelicke bloetdorsticjeyt in de Nederlanden gedrevē hebben en nog van wille zŷ te dryven onder ogen te zien en hem (de Prins van Oranje) met geld te steunen en de stad in oude vrijheyt, prevylegien, gerechticheyt ende welvaert met goeder ghenade te brenghen.10
Met Bartholt Entens van Mentheda, luitenant van Lumey, werd 25 juni 1572 door de schutterij en de gilden een verdrag gesloten, waarbij die van Dordrecht geenen heer en kennen ofte en begeren te hebben dan alleenlicken de Conincklicke Majesteyt van Spaengjen als haren rechten geboren landtsheer als Grave van Hollant ….. ende dit onder ’t gouvernement vanden Prince van Orangjen als stadthouder van sijne Majesteyt over Hollant ofte die sijne Majesteyt gelieft bij advijs van de staten vanden selven Lande te stellen.
Verder moest de hand gehouden worden aan de handhaving van alle privileges en voorrechten en de beveiliging van de binnen- en buitenlandse koophandel. Ook mocht de hand niet geslagen worden aan kerken, kloosters en geestelijkheid. Tweehonderd geuzen kregen toestemming in de stad te komen.
Ondanks deze besluiten verlieten vele vooraanstaande rooms- en koningsgezinden de stad, onder wie de fanatiek katholieke schout Jan van Drenckwaert, overleden in Brussel in 1606, en de gematigde katholieke burgemeester Arent van der Mijle, die zich in Delft vestigde en daar in 1580 is overleden. Dordrecht werd met de overgang de negende stad die, onder druk van een deel van de bevolking, de zijde van de Prins koos.

Willem van Oranje erkend als wettige stadhouder
Uit de jaren 1571 en 1572 dateert een uitgebreide briefwisseling van Willem van Oranje met steden in de Nederlanden, waarin hij dringend opriep tot verzet tegen de onrechtmatige Spaanse overheersing met de vraag hem te steunen met geld voor zijn legers. Het is opvallend dat geen enkele schriftelijke oproep gedaan werd aan of via Dordrecht.
Oproepen van de Prins aan de inwoners der Nederlanden liepen meestal via Gouda. Zo beklaagde hij zich in een rondzendbrief van 8 juni 1572, via Gouda gericht aan de inwoners der Nederlanden, dat hij sinds het uitbreken van de oorlog, ondanks beloften van de bevrijde steden, weinig financiële steun ontving.
Hij riep de steden op, hem met een goede merckelicke som gelts te versien op de monsterplaetze (= steden waar wapenschouwingen werden gehouden).11
Ook bij andere steden, onder meer Middelburg, Veere, Leiden, Enkhuizen, Delft en Hoorn, drong hij aan om hem te steunen met geld, in opstand te komen en zijn zijde te kiezen. Midden juli 1572 blijken de meeste steden in Holland de zijde gekozen te hebben van de Prins in zijn strijd tegen de Spaanse bezetting.
Opmerkelijk feit is, dat de steden bij hun overgang Willem van Oranje direct erkenden als rechtmatig stadhouder, nog voor dit besloten werd tijdens de Statenvergadering in Dordrecht! Zelfs de leiding van de schutterij te Delft sprak 14 juli 1572, nog voor de overgang van de stad op 26 juli, in een brief over de Vorstelicke Ghenaede, den Prince van Orangien, Graeve van Nassauwe, onse Stadhouder van Hollant, Zeelant, Westvrieslant, etc.12
In Haarlem werd 18 juli 1572 besloten de Prins te erkennen voor den Generaalen Gouverneur en Lieutenant (= stadhouder) des Konings, alsoo syne Excellentie te vooren geweest is, en daar toe van de Koninglyke Majesteit wettelyk, en behoorlyk is gecommitteerd geweest, zonder dat naderhand eenige wettelyke, en der costumen (gewoonten), en den regten des Lands gelyksaamige, afstelling, of verandering zy nagevolgt.13
Ook Willem van Oranje was zich steeds blijven beschouwen als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, zoals blijkt uit brieven aan de magistraat van Gorinchem (25 november 1570), aan scheepscommandanten (26 december 1571) en aan de inwoners van Holland (3 mei 1572), geschreven vanuit Dillenburg. Deze brieven begonnen met: Wilhelm, by der gracien Goidts Prince van Oraengien, Graue van Nassau , …. Stadhouder Generael van Co.Mat. over Hollandt, Zeelandt,Westvrieslandt ende Vuytrecht, doen …14 (Wordt vervolgd).

Herman A. van Duinen te Dordrecht


Noten
1) J.I. Israel, De Republiek 1477-1806, Franeker 2008, pag.193.
2) Een hagenpreek was een (verboden) kerkdienst, door calvinisten gehouden in de open lucht.
3) In de Zoen van Delft van 1428 was de status van de Staten van Holland formeel bevestigd. De geestelijkheid maakte hiervan echter geen deel uit, zoals prof. dr. Herman Pleij meent (zie persbericht pagina 1 en voetnoot 1).
4) M. Balen, Beschryvinge der Stad Dordrecht, Dordrecht 1677, deel II, pag. 830.
5) Erfgoedcentrum DiEP, Dordrecht 1200-1572, inv. nr. 456 – folio 129.
6) J. van Vloten, Nederlandse Opstand tegen Spanje 1572-1575, Haarlem 1858, bijlage XVIII / LI.
7) Vloten, bijlage XVIII / LIII.
8) Crypto-protestanten waren katholieken die in het geheim de protestantse leer aanhingen
9) Israel, pag. 193.
10) De correspondentie van Willem van Oranje, brief 10304. Historici.nl.
11) Correspondentie, brief 10438.
12) Correspondentie, brief 10566 (no. 1).
13) S. van Slingelandt, Staatkundige Geschriften, Amsterdam 1784, pag. 86. Mr. S. van Slingelandt was raadpensionaris van Holland.
14) Correspondentie, brief 12648, 10567, 2873.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Dordrecht kiest zijde van prins Willem

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's