Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Statenvergadering in Dordrecht

Bekijk het origineel

De Statenvergadering in Dordrecht

Statenvergadering 1572. Met welke bril kijken we? (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zestien steden hadden zich midden juli 1572 achter Willem van Oranje geschaard in zijn opstand tegen de Spaanse overheersing. De Prins begreep echter goed dat de bevrijde steden dringend leiding nodig hadden. Alvorens de onder Alva tot stadhouder van Holland en Westfriesland benoemde graaf van Bossu in opdracht van Alva de Staten van Holland aanschreef 15 juli 1572 in Den Haag bijeen te komen, had de Prins van Oranje zijn medewerker Pieter Adriaansz van de Werff 3 mei 1572 al opdracht gegeven een Staetswyse vergadering van de Hollandse steden voor te bereiden.

De magistraat van Leiden legde op 14 juni 1572 een eed van trouw af aan de Koning van Spanje (als graaf van Holland) en de Prins van Oranje. 2 juli 1572 ondertekende de Leidse magistraat een verdrag, waarin deze op zich nam dat die overheyt staetswyze met die Eedelen ende andere steden die zy des toebetrouwen, vergaderen zullen, om zijne Excellentie (de Prins) te versegelen ende verseckeren metten eersten een merckelycke somme gelts nae haer vermogen.1
Een zelfde overeenkomst legde de Prins 14 juli 1572 de vroedschap van Delft voor 2 hoewel de stad nog door de Spanjaarden vanuit Delfshaven bedwongen werd.
Begin juli stuurde de Prins zijn vriend Marnix van Sint-Aldegonde naar Holland met de opdracht en een Instructie zo snel mogelijk een Statenvergadering samen te roepen en dat de stad Gouda! daarvoor het initiatief moest nemen. Gouda delegeerde dit verzoek echter aan Dordrecht als eerststemmende stad. In een missive (ambtelijk schrijven) van 3 en 6 juli 1572 aan Gouda ging Dordrecht, na herhaald verzoek, uiteindelijk op dit voorstel in, en nodigde de steden Gorinchem, Schoonhoven, Woudrichem, Zevenbergen en Geertruidenberg en ‘hyer omtrent gelegen’ uit.
Gouda werd gevraagd de andere steden te ‘beschrijven’, als die van Haerlem, Delff, Leyden, Amsterdam ende andere Steden, die uwer E. goet duncken zal. De aangeschreven steden werd gevraagd maandag 14 juli 1572 hyer (in Dordrecht) te zijn in de herberge, ende ’s anderen daechs te besoigneren (handelen) ende in communicatie te treden.

Bijeenkomst van de Staten in Dordrecht: revolutie óf rebellie?
Dat de steden op advies van Gouda besloten hadden in Dordrecht samen te komen en niet, zoals Bossu beschreven had, in Den Haag, is niet verwonderlijk.
De bevrijde steden hadden de zijde van Willem van Oranje gekozen en hem reeds erkend als hun stadhouder, aangezien, zoals ook de Prins zelf verklaarde, hij niet was ontslagen op de manier die vereist wordt door de gewoonten en privileges van het land.3
Was deze bijeenkomst revolutionair, zoals wel wordt aangenomen? In het handelen van de Staten moet onderscheid worden gemaakt tussen revolutie en rebellie. Revolutie beoogde een totale omwenteling van het politieke en maatschappelijke bestel. Rebellie betekende verzet tegen een gezagsdrager4 die, na vele vergeefse pogingen, niet te handhaven is. De Nederlandse opstand was daarom duidelijk rebellie.5
Willem van Oranje en de bevrijde steden ontkenden dat ze tegen het koninklijk gezag als zodanig in opstand kwamen en erkenden Filips als hun wettige landsheer. Zij kwamen echter in opstand vanwege schending van de in 1549 door Filips afgelegde eed met betrekking tot de vrijheden en privileges van de steden en gewesten, zijn onbegrip voor het opkomend calvinisme in de Nederlanden en de tirannie van Alva 6. De Nederlanden moesten door Nederlanders worden geregeerd en beveiligd, dit was de natuurlijke wens van een op zijn welvaart en regten ijverzuchtig volk. 7
Om die oorzaken werden de Hollandse steden samengeroepen in opdracht van de Prins van Oranje. Twaalf steden gaven hieraan gehoor. Rotterdam en Delft konden niet aanwezig zijn vanwege een Spaanse belegering; Amsterdam was nog in handen van de Spaanse bezetting.
De steden kwamen dus niet samen op eigen initiatief, zoals bijvoorbeeld eerder was gebeurd in de jaren 1542-1562. In die periode hadden de Staten zelf het initiatief genomen, zonder bijeengeroepen te zijn door de landsheer, de stadhouder of het Hof. 8

Waar vond de vergadering plaats?
Vanwege reisproblemen in het gevechtsgebied, die onder anderen de deelnemers uit Enkhuizen, Hoorn en Medemblik ophielden, kon de vergadering pas op zaterdag 19 juli een aanvang nemen. Volgens de missive van 14 juli 1572 werden de genodigden verwacht in de herberge. In welke herberg de afgevaardigden zouden worden ontvangen, is niet bekend.
Over de plaats om in communicatie te treden zijn geen archiefgegevens voorhanden. Zowel Pieter Bor in ‘Nederlantsche Oorlogen’ (1621) als Iohan van Beverwyck in ’t Begin van Hollant in Dordrecht’ (1640) noemen geen plaats van samenkomst.
De Dordtse historicus Wouter van Gouthoeven besteedt zelfs helemaal geen aandacht aan de Statenvergadering in zijn uitgebreide studie ‘D’oude Chronijke ende historien van Holland ….’(Dordrecht, 1620).
Op grond van een mededeling van stadshistoricus Matthijs Balen in ‘Beschryvinge der Stad Dordrecht’ (1677), ruim honderd jaar na de Statenvergadering, ‘… en werde die Staats-gewijze Vergaderinge gehouden in ’t voors. Hof, of Klooster then Augustinen’, wordt aangenomen dat de vergadering plaatsvond in de refter van genoemd klooster.9
Balen vermeldt echter geen bron. Wel hebben vrijwel alle latere auteurs zijn gegeven als vanzelfsprekend overgenomen.
In ‘Staatkundige historie van Holland’ (1762) staat een afbeelding met een beschrijving als zou de vergadering plaats hebben gevonden in het raadhuis van Dordrecht. 10 Ook bij dit gegeven ontbreken de bronnen, hoewel dit laatste eveneens een mogelijkheid zou kunnen zijn, aangezien er naast afgevaardigden uit de ridderschap acht burgemeesters aanwezig waren. In 1544 was het raadhuis geheel vernieuwd en bezat het enkele ruime vergaderzalen.
Over de juiste plaats van vergaderen had een historicus als prof. dr. Pleij toch voorzichtiger moeten zijn. Ook hij kan aan de hand van bronnen niet bewijzen dat, zoals hij opmerkte, het Hof van Dordrecht nog steeds het authentieke bouwwerk is, waar de afgevaardigden bijeenkwamen.11

De Statenvergadering van 19–28 juli 1572
In de vergadering waren twee leden van de ridderschap aanwezig, Jacob Oem van Wijngaarden en jonkheer Arent van Duvenvoirde, en afgevaardigden van de steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Gouda, Gorinchem, Alkmaar, Oudewater, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik, Edam en Monnikendam. Dordrecht werd vertegenwoordigd door de schepenen Adriaan van Blijenburg Adriaansz, Cornelis Henricxz, de raad Jacob Muys van Holy en Jacob Pauli, voluit Jacob Pauwelsz Hallincq (stadssecretaris en secretaris van de Statenvergadering).
Het is opmerkelijk dat Dordrecht niet werd vertegenwoordigd door een burgemeester, zoals de andere grote steden deden.
De vergadering ving aan op zaterdag 19 juli 1572. Een voorzitter werd niet benoemd, de leiding was in handen van de afgevaardigde van de Prins, Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde. Allereerst hield Marnix een politieke rede over de lotgevallen van de laatste maanden, waarin hij benadrukte dat Oranje met grote kosten een leger bijeen had gebracht en het land was ingevallen.
Dat dit mis was gelopen, kwam, doordat er onvoldoende samenwerking tussen de steden was geweest. Vóór alles moest de Prins met geldelijke middelen worden bijgestaan. Marnix eindigde zijn rede met het verzoek dat de Heeren haar beraet nemen ende mij haere antwoerde willen verclaren.12 Hierop volgde zondag 20 juli een bespreking van de 23 artikelen van de Instructie van de Prins, zoals zyne Vurstelicke Genaede (de Prins) hem (Marnix) bevolen ende belast heeft.
In hoofdzaak kwam de inhoud hier op neer de strijd voort te zetten tegen de Albanisschen tyrannie (de tyrannie van Alva) en de vreyheit ende welvaerts des vaderlants te behartigen en de oude rechten en privileges te stellen onder gehoorzaamheid des Conincx ende bescherminghe zyner Vurstelicke Genaede als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.
Ook verzocht de Prins contacten te leggen met andere gewesten en provincies van de Nederlanden en hem te erkennen als voornaamste lid van de Staten-Generaal om het land in zyne oude rechten ende privelegien te beschermen ende te beschutten in affwesen der Conincklicke Majesteit.
Tevens besloten de steden, op verzoek van de Prins, dat gehouden zal worden vryheyt der religien zoe wel der gereformeerde als der roemssche religie ende dat een yegelick in den zynen int openbaer ende in eenige kercken ofte cappellen zal gebruycken vrye exercitie (uitoefening van godsdienst) der zelver.

Financiële ondersteuning
De afgevaardigden van de vrije steden kregen niet veel tijd om over de besluiten na te denken. Oranje legde het hun voor en zij hadden ja of nee te zeggen.
Ja-zeggen was de enige mogelijkheid het land te bevrijden van de Spaanse bezetting. 13 De vergadering besloot op woensdag 23 juli dan ook de Prins financieel bij te staan met 100.000 kronen voor de eerste drie maanden en een obligatie van 500.000 carolusguldens. 14
Omdat Alva de toestand in zuidelijk Holland als onhoudbaar beoordeelde, brak het Spaanse leger het beleg bij Rotterdam en Delft tijdens de Statenvergadering in Dordrecht op.
Het is opvallend dat de Statenleden van Rotterdam en Delft daarna niet naar Dordrecht kwamen, wat toch voor de hand zou liggen, maar dat op vrijdag 25 juli de vergadering werd voortgezet in het raadhuis van Rotterdam en zondag 27 juli en maandag 28 juli in het raadhuis van Delft.
Daar werden op de laatste dag enkele noodzakelijke maatregelen getroffen met betrekking tot justitiële zaken, aangezien Roomsgezinde raeden ende andere officiers van justitie van het Hof van Holland in Den Haag de vlucht hadden genomen naar het spaansgezinde Utrecht. 15
Den Haag, een plaats zonder stadsmuren, werd afwisselend bezet door de Spanjaarden en de geuzen. Dit had geleid tot een massale uittocht van onder meer de regering van Holland, die zich had gevestigd in het goed verdedigbare Delft.

Herman A. van Duinen te Dordrecht


Noten
1) R.H. Bremmer, Reformatie en Rebellie, Franeker 1984, pag. 29.

2) Correspondentie, brief 10566 (no. 2)

3) R.C. Bakhuizen van den Brink, Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren, Amsterdam 1863, pag. 511.

4) In dit geval de graaf van Holland, koning Filips II van Spanje.

5) Bremmer, pag. 7.

6) Israel, pag. 179.

7) Bakhuizen van den Brink, pag. 28

8) Israel, pag. 142.

9) M. Balen, Beschryvinge der Stad Dordrecht, Dordrecht 1577. Deel 1, pag. 124.

10) B. Mourik, Staatkundige historie van Holland, twaalfde deel, Amsterdam 1762, pag. 75.

11) Zie pagina 1

12) Notulen Statenvergadering, zaterdag 19 juli 1572.

13) Bremmer, pag. 33.

14) Een ongeschoolde arbeider verdiende in die tijd circa 235-250 gulden per jaar.

15 Notulen van de Statenvergadering, 28 juli 1572.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2014

Protestants Nederland | 32 Pagina's

De Statenvergadering in Dordrecht

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2014

Protestants Nederland | 32 Pagina's