Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther volgeling van Augustinus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luther volgeling van Augustinus

Reformatie van Luther ondenkbaar zonder genadeleer van Augustinus

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reformatie zoals die gestalte kreeg in het werk van Luther is er niet geweest zonder de invloed van de anti-pelagiaanse Augustinus. Dat betoogt de Finse theoloog Jairzinho Lopes Pereira. Hij stelt echter wel vragen bij het radicale karakter van de genade- en verkiezingsleer van Luther en Augustinus.

De Reformatie staat voor sola gratia, maar hoe populair is deze leer? Is het niet de mens eigen om zelf op te klimmen tot God? Het was al niet anders dan in de tijd van Augustinus. Hij huldigde eerst een optimistische visie op het menselijk zoeken naar de waarheid.
Hem zweefde het antieke ideaal van de filosoof voor ogen die op zoek was naar wijsheid. Totdat hij door studie van de brieven van Paulus en op grond van zijn eigen levenservaring ontdekte dat genade onverdiend is, geen vrucht van eigen inspanningen.
De Finse theoloog Pereira schreef een zeer informatieve studie over de verhouding tussen Augustinus en Luther op het punt van de erfzonde en de rechtvaardiging. Aanvankelijk wilde de kerkvader de vrije wil redden van het determinisme van het manicheïsme.
Bij deze gnostische stroming was het kwaad een onafhankelijke (kosmische) macht waarvoor de mens niet verantwoordelijk was. Augustinus stelde hiertegenover dat de schepping alszodanig goed is (dus geen product van een kwade Schepper-God) en dat het de vrije wil was die zich vrijwillig afwendt van het Goede.

Komst van Pelagius
De komst van Pelagius en zijn volgelingen die uitgingen van de goedheid van de menselijke natuur, deed de rest. Voor de kerkvader was genade (gratia) een vrije gift (gratis) van God op grond van de verdienste van Christus.
Augustinus heeft rond 396 een ingrijpende wijziging doorgemaakt, zo zet de schrijver uitvoerig uiteen. Hij kreeg enkele vragen van zijn geestelijke leidsman Simplicianus (de latere opvolger van Ambrosius als bisschop van Milaan) over de geldigheid van de Joodse wet en de wijze waarop Romeinen 9 de verkiezing aan de orde stelt.
Meende Augustinus aanvankelijk in zijn commentaar op de Romeinbrief (390) dat God voorzag dat de een gelooft en de ander niet (in dit geval gaat het om Jacob en Ezau), nu ontwaarde hij daarachter de verborgen verkiezing. God weet niet alleen of mensen gaan geloven, maar Hij heeft van eeuwigheid dat besloten en zorgt ervoor dat zij geloven.
Hij roept de één krachtig (congruenter), laat de andere in zijn zondestaat, waarin hij zichzelf gestort heeft krachtens de erfzonde in Adam. Augustinus distantieert zich ook van een eerder ingenomen standpunt dat het begin van het geloof in de vrije toewending van de mens ligt, waarop God Zijn genade bewijst. Nee, ook het begin van het geloof (initium fidei) is voluit genade.

Radicaliteit van de (erf)zonde
Tegelijkertijd stelt Augustinus de radicaliteit van de (erf)zonde aan de orde. De mens die zich van God afkeert en zondigt, is met de gehele mensheid in Adam gevallen in een staat van verlorenheid (massa perditionis/massa damnata). Cruciaal wordt de tegenstelling tussen Adam en Christus. Zonde staat tegenover genade.
Wie de radicaliteit van de zonde van Adam leert, kan ook die van de genade van Christus verkondigen, zo is de rode draad in dit boek. Augustinus zag in het pelagianisme een ontkenning van zowel de zonde als de genade, waardoor “de grondslagen van het christendom” in gevaar kwamen. De pelagianen ziet hij als “vijanden van de genade”.

Jonge Luther
Interessant is dat de schrijver laat zien hoe fundamenteel deze anti-pelagiaanse leer van Augustinus voor de jonge Luther is geweest. Luther ontdekte Augustinus in zijn verzet tegen de pelagianen in zijn tijd. Die zag hij vooral bij de scholastici, met name Gabriel Biel. Diens stelling dat God Zijn genade niet onthoudt aan hen die doen wat in hun vermogen was, zag hij als het pelagianisme bij uitstek, getuigend van een laakbaar moreel optimisme.
De meerderheid van Middeleeuwse theologen hing volgens de schrijver de opvatting aan dat moreel gedrag een natuurlijke dispositie schept die de mens voorbereidt op de genade. Luthers levenservaring was, net zoals bij Augustinus, het tegenovergestelde. Hij probeerde door eigen werken vrede met God te krijgen en gebruikte de wet als heilsmiddel, niet beseffend dat de letter doodt en de Geest levend maakt.
Luther zag bij de meeste scholastieke theologen een vertrouwen op de voorschriften van de wet. Hij beschouwde de herleving van de pelagiaanse ketterij –onder invloed van een aristotelische deugdethiek– als een grote bedreiging van de kerk, ja als de bedreiging van de kerk van alle eeuwen.

Rechtvaardiging
In de theologische literatuur woedt al lang de discussie of Augustinus de rechtvaardiging door het geloof kende. Nogal eens wordt het zo gesteld dat de rechtvaardiging bij Augustinus een rechtvaardiging door de liefde is in plaats van door geloof. Het zou meer gaan om een ethische dan een forensische rechtvaardiging (een vreemde vrijspraak van buiten af).
Pereira laat overtuigend zien dat er ook bij Augustinus sprake is van een rechtvaardiging van het geloof. Natuurlijk is de liefde erg belangrijk als het gaat om de levende Godsrelatie, maar de grond van de rechtvaardiging ligt in het geloof in Christus. Liefde is kenmerk van het echte geloof. En op dat punt vonden Luther en Augustinus elkaar.
Ook Luther leerde geen geloof zonder de werken. Voor beiden is de rechtvaardiging zowel een eenmalige gebeurtenis (vrijgesproken van oordeel en straf) als een proces, een voortdurende groei in de gerechtigheid van Christus.
De schrijver helpt het vooroordeel uit de wereld dat het de Reformatie alleen om het geloof zou gaan, zonder dat het geloof de gelovige werkelijk transformeert. Hij weerspiegelt hier een belangrijke Finse Luther-school die aandacht vraagt voor de ‘dubbele’ rechtvaardiging bij Luther (vrijspraak en heiliging).
De standpuntbepaling van Augustinus inzake de erfzonde en genade roept evenwel de nodige vragen op. Was de kerkvader niet de eerste die zijn opvattingen op deze wijze formuleerde? Pereira zet uiteen dat Augustinus op het punt van de vrije wil en de radicaliteit van de zonde en genade tegenovergestelde dingen leerde vergeleken met eerdere kerkvaders.
Zij tendeerden volgens hem naar de opvatting dat het eerste begin van de verlossing aan de kant van de mens lag, waarop God Zijn genade mededeelde.
Augustinus was zelf echter van mening (volgens de schrijver ten onrechte) dat hij conform eerdere kerkvaders leerde. Het ging ook de vroegere kerkvaders om de Bijbelse leer van zonde genade.

Accentverschillen
Dat neemt niet weg dat er sprake is van accentverschillen die te maken hadden met de verschillende contexten waarin Augustinus en de vroegere kerkvaders leefden. De kerkvaders voor hem benadrukten de vrije wil van de mens tegenover het Griekse fatalisme en zagen de waardigheid van de mens ten opzichte van de kosmische machten in de mens als het beeld van God. Augustinus brak echter met het optimistische Griekse denken over de deugd toen hij de consequenties zag in het denken van Pelagius en zijn volgelingen. Zijn eigen levenservaring hebben deze opvattingen ook medegekleurd.
Het boek laat overtuigend zien dat de Reformatie niet denkbaar was zonder de ontdekking van de late, anti-pelagiaanse Augustinus. Luthers theologische doorbraak (inzake de gerechtigheid: geen eisende, maar een geschonken) kan niet losgemaakt worden van zijn “diepe en enthousiaste” ontmoeting met Augustinus’ anti-pelagiaanse werken, schrijft hij letterlijk.
De schrijver keert zich tegen de tendens van Augustinus-onderzoekers om deze invloed te ontkennen. De kern van de Hervorming was het onverdiende karakter van de genade van Christus, reden waarom zowel Augustinus en Luther de verborgen werkelijkheid van de verkiezing benadrukten.

Distantie
Ik proef bij de schrijver een distantie ten opzichte van de radicaliteit van Augustinus’ genadeleer als hij woorden als determinisme of willekeur gebruikt, zelfs “eeuwige loterij” en narcisme, om het feit aan te duiden dat God er een behagen in schept de één te verkiezen en de ander te verwerpen.
Voor de schrijver mist de verkiezing –in de zin van Gods eeuwige en onveranderlijke besluiten– geen Bijbelse basis, maar is door een verkeerde lezing van bepaalde teksten (zoals van God de Pottenbakker, de verkiezing en verwerping van Jacob en Ezau) de Westerse theologie met een fatalistische problematiek opgezadeld.
De verkiezingsleer bij Augustinus is niet ingekaderd in een verbondsleer, die de genade minder individualistisch maakt, maar de kerkvader leert niet een willekeurig God die individuen lukraak uit de massa damnata uitpikt, zoals Augustinus wel eens wordt uitgelegd.
Geloof ontstaat bij Augustinus daar waar God Zijn liefdevolle aanwezigheid kenbaar maakt, zodat de mens in vrijheid zich tot Hem wendt. Genade staat voor de kerkvader tegenover dwang, niet tegenover vrijheid, is zelfs de bevrijding ervan.
Terecht stelt de schrijver dat Augustinus de vrijheid van de wil iets meer weet te waarderen dan Luther. Want de vrije wil is als creatuurlijk vermogen gebleven op grond waarvan de mens vrijwillig zondigt.
Wat de mens liefheeft, dát doet hij, stelt de kerkvader. Omgekeerd ligt de ware vrijheid alleen in de liefde van en tot God. “Heb lief, en doe wat je wilt”, schrijft Augustinus. Alsof dat geen ware vrijheid is! Ook Luther kon hiervan meepraten.

dr. K. van der Zwaag te Barneveld


N.a.v. Augustine of Hippo and Martin Luther on Original Sin and Justification of the Sinner; door Jairzinho Lopes Pereira. Uitgave van Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen, 2013; ISBN 978 35 2555 063 2; 505 blz.; € 74,99.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Luther volgeling van Augustinus

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2014

Protestants Nederland | 28 Pagina's