Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De troost van de Catechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De troost van de Catechismus

Paul Schneider een Christusgetuige, die de onchristelijke tijdgeest herkende

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het voormalige concentratiekamp Buchenwald werd op 18 juli 2014 een herdenkingsdienst gehouden, omdat precies 75 jaar geleden op deze gruwelplaats ds. Paul Schneider (1897-1939) werd vermoord door een overdosis Strophantin. Van 1934 tot 1939 was hij predikant van twee kerkdorpen in de Hunsrück: Dickenschied en Womrath. Op Dankdag 3 oktober 1937 leidde Schneider s morgens de kerkdienst in Dickenschied. Hij preekte over Daniël 5 (Belsazar).

Waarschuwend klonk zijn stem: “De onrechtvaardige heerser zal in het oordeel van God omkomen.” ‘s Avonds zou hij Gods Woord bedienen in Womrath. Echter, aan de ingang van het dorp werd hij door de Gestapo gearresteerd. Men bracht hem naar de gevangenis in Koblenz en enige tijd later naar Buchenwald.
Ondanks ontzettend veel vernederingen en martelingen was deze dienstknecht van God tot steun en troost voor zijn medegevangenen. Geestelijk bleef hij door de kracht van Woord en Geest ongebroken. Toen D. Bonhoeffer van de wrede dood van zijn ambtsbroeder hoorde, getuigde hij: “Deze naam mogen wij niet vergeten, want hij is onze eerste martelaar.”
Vorig jaar was het 450 jaar geleden dat de Heidelbergse Catechismus werd geschreven. Vanuit de levensgeschiedenis van ds. Schneider blijkt duidelijk hoe dit leerboek van de kerk voor hem van bijzondere betekenis is geweest. In het bijzonder wel in de confrontatie met de totalitaire nationaalsocialistische ideologie. Schneiders geloof, moed en volharding werden mede gevoed door de geloofsinhoud van de Heidelberger.
Na zijn overlijden gaf zijn vrouw, die weduwe was geworden en met zes kinderen achterbleef, een interview. Hierin deelde ze mee: ,, Mijn man heeft de vragen en antwoorden van de Heidelberger met grote inspanning van buiten geleerd. Tijdens zijn drieënhalfjarig verblijf in de Hunsrück heeft hij zich intensief met haar inhoud beziggehouden. Met instemming, bewogenheid en dankbaarheid wist hij zich eensgeestes met wat in dit belangrijke belijdenisgeschrift op grond van Gods Woord werd beleden.”

Brief
Dominee Schneider heeft geen boek geschreven. Het antwoord op de vraag welke betekenis de Heidelbergse Catechismus voor hem heeft gehad, is te vinden in zijn brieven, preken, aantekeningen op de rand van Bijbelbladzijden en uit notulen van kerkenraadsvergaderingen.
In een brief uit de gevangenis te Koblenz vraagt Paul Schneider aan zijn vrouw om hem de Catechismus te sturen, opdat hij daarin kan lezen en studeren. Verder schreef hij: ,, Met het oog op mijn vervanging in de gemeente is het nodig dat de zuivere leer, zoals in de Heidelberger verwoord, blijft klinken.
Met het oog daarop kan alleen een gereformeerde hulpprediker ons helpen. Ook is het van groot belang om de kinderen al jong aan het onderwijs uit de Catechismus te wennen. Voor de belijdeniscatechisanten is de Bijbelse leer van de Heidelberger het enige kompas.

Preek
In een preek van 27 september 1936 over Daniël 6,waarin hij ook spreekt over Daniëls gebed, herinnert dominee aan de hoofdindeling van de Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid.
“Deze zomer hebben wij tijdens de leerdiensten van de Catechismus gesproken over het gebed. Toen hebben we bij de behandeling hiervan gezegd, dat slechts hij een christelijke man is die geleerd heeft om te bidden met zijn hart. Ja, deze mens buigt zich onvoorwaardelijk en ootmoedig voor de levende God. Oprecht heeft hij zijn zonden, nood en ellende voor God leren kennen en belijden. Diep heeft hij zich vernederd voor Gods majesteit.
En door zondennood gedreven vlucht hij om hulp. Hij vindt die alleen in de genade van Jezus Christus, onze Heiland. Door die genade wordt hij getroost en vrolijk.”
In de tijd ,waarin de nazi-staat met haar on- en antichristelijke wereldbeschouwing het christelijk geloof naar de rand van de samenleving wilde drukken, zegt de predikant van Dickenschied in een preek over Hand.16(stokbewaarder) op 2 augustus 1936 met verwijzing naar vr./antw.1: “De cipier van Filippi, de eerste man in Europa die christen werd, wil ons vandaag in alle oprechtheid deze vraag stellen om het juiste antwoord vinden: ‘Wat moet ik doen om zalig te worden?’”
“Gemeente, let goed op. Deze vraag is de belangrijkste van alle vragen! Deze vraag is ons allen bekend. We hebben hem wel meer aan u voorgelegd. We hebben deze vraag geleerd en ook het antwoord: ‘Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?’ Geliefden, heeft deze levensvraag bij u ook een soortgelijke intens diepe indruk veroorzaakt, zoals bij de cipier, zodat u existentieel genoodzaakt werd om naar uw eeuwige heil te vragen? Hij heeft dat heil ontvangen en u?”
De eis van de Duitse staat om de kerk voor haar karretje te spannen, weerspreekt hij in een preek over 1 Petrus 2: “Men kan de kerk niet eenvoudig gelijksstellen met de volksgemeenschap. Waarom niet? Wel, de kerk is het uit wereld en volkeren uitgeroepen(uitverkoren) volk van Jezus, zoals we dat in zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus hebben geleerd.”
Een ernstige verschil van mening met de dorpsonderwijzer over zijn nieuw heidense(nazi) ideeën resoneert in een preek van 24 januari 1937 over de12-jarige Jezus in de tempel(Lukas 2). Naar aanleiding van zondag 38 van de Heidelberger wijst hij erop, dat het predikambt een onopgeefbare relatie heeft met het onderwijs op de (dorps)school: “Er zijn tegenwoordig mensen die iedere moderne gedachte van een nieuwe tijdgeest toejuichen en tegelijk christen willen zijn. Echter, zij verachten het vierde gebod dat ons duidelijk de onlosmakelijke verbinding aanwijst tussen het predikambt en de scholen. Hoe zullen de kinderen zuiver christelijk onderwijs kunnen ontvangen als de school zich, zowel in- als uitwendig, van de kerk losmaakt? Hoe kunnen de kinderen liefde voor de kerk krijgen als hun onderwijzer daar nooit wordt gezien?”

Kanselboodschap
Paul Schneider is in 1935 de enige predikant in de Hunsrück die ondanks een overheidsverbod toch de kanselboodschap van de Bekennende Kirche voorleest. Om die daad moet hij naar de gevangenis in Kirchberg. Aan zijn vrouw Margaretha schrijft hij dan: “We willen de ernst van de relatie, waarin kerk en staat zich nu bevinden niet ontkennen, maar toch getroost zijn door ons geloofsoog te richten op de God en Vader van Jezus Christus, ‘want zonder Zijn wil zal er geen haar van ons hoofd vallen(zondag 1).”
Als Paul Schneider in een gevangeniscel zit, schrijft hij in verband met de straf over de zonde(schuldvraag) bij 2 teksten in zijn Bijbel: “Wij moeten onze schuld zelf volkomen betalen, of een ander moet dat doen. God moet aan Zijn recht komen. Uiteindelijk zal de aangevochten en schuldbewuste zondaar in Gods gericht troost ervaren.”
Bij Jes. 1:24 schrijft hij op de rand van de bladzij: ‘Het gericht van God geeft troost(zondag 5). Bij Jes. 1:27 waar staat: ‘Sion zal door recht verlost worden en haar wederkerenden door gerechtigheid’, noteert hij: ‘die rechtspraak is maatgevend voor de godzalige(HC. vr./ antw.12).

Hitlergroet
Niet alleen bij Bijbeluitleg, verkondiging of als troost voor het persoonlijke geloofsleven helpt de Heidelberger. Ook in concrete situaties van belijden biedt dit leerboek raad. In 1935 weigert de predikant van Dickenschied , mede op grond van wat we lezen in Hand.4:12 over ‘geen andere naam’, de Hitlergroet: “In geen andere naam is heil. Van Hitler is geen heil te verwachten.” In de dorpsschool brengt hij bij het begin en einde van de godsdienstles de ‘Duitse groet’ niet. Hierop komt commentaar van de voorzitter van de Rijnprovincie en andere overheidspersonen.
Ook de classis van de kerk was het niet met zijn gedrag eens, evenals een voor deze zaak gevormd comité van de nieuwe Rijkskerk. Echter, één predikant van de classis, ds. Gillmann wijst erop dat ambtsbroeder Schneider in een brief had geschreven: ,, In deze zaak heeft alleen de Belijdenissynode van Rijnland, vertegenwoordigd door de Rijnlandse broederraad voor mij gezag.” Zij stond achter de weigering van de Hitlergroet. Een minderheid binnen de Bekennende Kirche verzette zich, ondanks de straf van salarisvermindering, tegen elk belijdeniscompromis met de Rijkskerk die was ingericht volgens het Führerprincipe.
Ds. Gillmann wees erop om niet meer maatregelen tegen collega Schneider te nemen, omdat zijn gedrag een gevolg was van een geloofsbeslissing die verder geen politieke betekenis had. Over het brengen van de Hitlergroet schreef Paul Schneider op de rand van zijn Bijbel in de gevangenis van Koblenz bij 2 Joh. 1:10-11, waar het gaat over boze werken en iemand niet groeten noch in huis ontvangen: “Vr./antw.91 van de Heidelberger gaat over de goede werken. Dat zijn werken gedaan uit een waar geloof, en niet gegrond op eigen goeddunken of menselijke geboden. ‘Noch daarbij gerekend de afgodische groet! (HC vr./antw.91)’

Tucht
Om de tucht in zijn gemeente uit te voeren, gebruikt predikant Schneider samen met zijn kerkenraad eveneens de Heidelberger. De nationaalsocialistische wereldbeschouwing probeerde ook in Dickenschied voet aan de grond te krijgen.. Hiertegen moest worden opgetreden. Schneider was er grondig van overtuigd, dat deelname aan het sacrament van het Heilig Avondmaal niet uit gewoonte diende te geschieden noch onwaardig.
De kerkenraad had zich de vraag gesteld naar de verhouding tussen waardig deelnemen en de zuivere leer. Men kon een aanhanger van de ‘Duitse Christenen’ niet beschouwen als een trouwe belijder. Hun leer van ras, bloed en bodem beoordeelde hij als ketters en hun woord en gedrag als een gevaar voor de gemeenten.
Om in deze zaak pastoraal/juridisch een Bijbelse weg te gaan, bestudeerden predikant en kerkenraad de Catechismus. In de notulen van een kerkenraadsvergadering lezen we: ,, De kerkenraad ziet zich genoodzaakt om tot uitoefening van de kerkelijke tucht voor onderwijzer Kunz over te gaan overeenkomstig HC. vr./antw. 83-85 en Mat. 18:15-20.
Dominee Schneider leest deze Bijbelteksten voor en de catechismusvragen en antwoorden. Hij verklaart waarom en hoe bij het predikambt ook de tucht als een sleutel der kerk gebruikt dient te worden. Echter, bovenal zal de gemeente de liefde niet moeten verloochenen. Immers, de liefde uitgeoefend in de Naam van Jezus zoekt het hart van de naaste te winnen voor het geloof in Jezus Christus. Deze liefde kan ook streng zijn om in de weg van de christelijke tucht de dwalende broeder terecht te brengen. Hij dient onderwezen te worden, opdat hij het verkeerde van zijn denken en doen inziet.”
Op zondag 28 februari 1937 werd de eerste afkondiging in het kader van de tucht gedaan. In de kerk van Dickenschied zat een verklikker die dit gebeuren tegen partijlid Kunz aanbracht bij de Gestapo. Door een heftige actie van de nazipartij en de door hen beheerste media werd deze daad van kerkelijke tucht scherp veroordeeld. Ja, tot in de hoogste regeringskringen werd er over gesproken.
Een persoonlijk bevel van Hitler zorgde ervoor, dat Paul Schneider naar de gevangenis in Koblenz werd gebracht en niet veel later naar Buchenwald. Van grote betekenis voor zijn arrestatie en voortdurende gevangenschap was ook dat dominee Schneider zijn handtekening niet wilde zetten onder een verklaring.
Deze verklaring was een (overheids)order die inhield, dat hij zich liet overplaatsen naar een andere gemeente. Echter, Paul Schneider verdedigde het recht der kerk tegenover de machtsaanspraken der staat. Voor hem gold Gods Woord uit Hand. 5:29: ,, Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.”

Uitleiding
In de Woordverkondiging van ds. Schneider werd een sterke relatie gelegd tussen Christusprediking en de Heidelberger. Daarover sprak ook ds. J.Schlingensiepen op vrijdag 21 juli 1939. Op die dag werd zijn vriend en geliefde ambtsbroeder Paul Schneider begraven op het kerkhof van Dickenschied.
Aan de geopende groeve, waar omheen meer dan duizend mensen waren geschaard, waaronder tweehonderd predikanten, sprak hij de volgende woorden tot de gemeenten Dickenschied en Womrath: “Uw predikant is door Jezus geroepen en hij is door de Heilige Geest van het eeuwige leven verzekerd. De trouw van Jezus heeft hem overwonnen. Van die Jezus ‘Die met Zijn dierbaar bloed voor al zijn zonden volkomen heeft betaald en om voortaan voor Hem te leven hem gewillig en bereid heeft gemaakt.’”
“Zijn gelofte was het om geen ziel verloren te laten gaan. En daarom was hij met zijn kerkenraad Bijbels opgetreden tegen hen, zoals de belijdenis zegt ‘die onder een christelijke naam onchristelijke leer of leven voeren’. Waarom? Opdat zij gered mochten worden. Onze broeder heeft met alle krachten van lichaam en ziel het predikambt proberen te bedienen. Zelfs de laatste krachten van ziel en lichaam werden voor dat doel ingezet.”
“Waarom? Wel de zielen werden van hem geëist door die Heere, waarvan hij beleed, dat Hij ons ’alzo bewaard dat zonder de wil van de hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet’(zondag 1). Jezus heeft onze broeder geholpen, zodat de hem opgelegde last om te dragen niet te zwaar werd. Hij mocht geloven, dat noch dood noch leven … hem kon scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus onzen Heere. Amen.”

Blijvende actualiteit
Uit Schneiders levensgeschiedenis blijkt de blijvende actualiteit van de Heidelbergse Catechismus. Het is goed om tijdens de herdenking van de reformatie hieraan aandacht te besteden. Ook blijkt uit deze levensgeschiedenis dat de noodzaak van een waakzaam, door de Bijbel gevormd, geweten onmisbaar is voor een christen om rechtvaardig en barmhartig te kunnen handelen. De vraag welke God wij dienen, mag ons niet vreemd blijven. Zijn wij bereid om een offer te brengen voor ons geloof? Nemen wij Gods Woord ernstig als ze haar stem verheft tegen onrecht en geweld in de samenleving?
Paus Johannes Paulus II heeft in het jaar 2000 Paul Schneider een plaatsje gegeven in de rij van bloedgetuigen van de 20e eeuw. Aan de voorzitster van de Paul Schneidervereniging werd onlangs gevraagd waarom het na 75 jaar nog nodig is iets van deze predikant te weten.
Zij gaf het volgende antwoord: “Paul Schneider is voor ons belangrijk, omdat hij als een eenvoudige dorpspredikant een Christusgetuige was die de onchristelijke tijdgeest herkende en ertegen streed. Hij stelde de Bijbelse boodschap tegenover al het ‘germaans-arisch-heidens’ denken. Zijn levensweg werd gekenmerkt door de navolging van Christus. En daaruit trok hij de uiterste consequentie tot in de dood.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2014

Protestants Nederland | 24 Pagina's

De troost van de Catechismus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2014

Protestants Nederland | 24 Pagina's