Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boheems theoloog à la John Wyclif

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boheems theoloog à la John Wyclif

Over het leven, de theologie en de weg van Hus naar de brandstapel [2]

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een goede reden om ons dit jaar te verdiepen in het leven en werk van een bijzondere man Jan Hus. Hus, die zijn leven eindigde buiten zijn vaderland, buitengesloten door zijn kerk, en buiten de stad afgevoerd naar een brandstapel. Als ketter werd Hus uit de gemeenschap van de kerk verwijderd. Zijn executie, een buitengewoon drama, vond plaats op 6 juli 1415. Het was geen op zichzelf staande gebeurtenis, maar vond plaats in een complexe context. Wie was Jan Hus en hoe was zijn verhouding tot Wyclif?

Jeugd en opleiding van Hus
Jan Hus is geboren omstreeks 1370 in het dorpje Husinec, in het district Prachatice, in het zuiden van Bohemen; niet te verwarren met een dorpje met dezelfde naam dichterbij Praag (in het district Praha-východ). Zijn vader, een arme boer, heette Michael (de) Husinec, waarmee duidelijk is dat de achternaam van Jan Hus en zijn familie gewoon een verkorting is van de naam van hun Door dr. H. Veldman te Zuidhorn woonplaats. Overigens betekent de naam Hus in het Tsjechisch ‘gans’. Soms duidde Hus zich aan als ‘Gods gansje’.
Een standbeeld van Hus voor de plaatselijke kerk van Husinec en een herdenkingssteen in z’n geboortehuis laten zien dat de Bohemers hun grote zoon niet vergeten zijn. Want bijzonder was Jan Hus!
Geboren uit eenvoudige, arme ouders, ontwikkelde hij zich snel en na enkele jaren op de Latijnse school te Prachatice te zijn onderwezen, bezocht hij vanaf zijn 16de jaar de Kareluniversiteit van Praag – gesticht door keizer Karel IV in 1348 en daardoor ook als de Carolina bekend.
Hus werd een wetenschapper van formaat in zowel de talen als in de theologie en de filosofie. Een wonderkind. Toen hij 26 jaar was, haalde hij de graad van magister artium (= meester in de vrije kunsten) en hield hij in Praag ‘voorlezingen’ in de filosofie. En dat werd het startpunt van zijn studie theologie.

Zelfbewuste Bohemer
Een belangrijk ‘speerpunt’ van Hus was de identiteit van zijn volk; zo ontwikkelde hij het Tsjechische alfabet – althans men neemt aan dat Hus de auteur is van het anonieme traktaat Orthographia Bohemica, waarin de spellingregels voor het Tsjechisch waren geformuleerd.
Ook vertaalde Hus de Bijbel in het nieuwe Tsjechisch. Het benadrukken van de eigen identiteit was een niet mis te verstaan signaal naar de steeds maar sterker binnenkomende stroom Duitsers. Zij kwamen, behalve voor studie, veelal om economische redenen naar het Boheemse buurland en wisten er heel wat winst weg te halen.
Dat ging – althans zo meende men – ten koste van de lokale bevolking, wat kwaad bloed zette. Als gekozen rector van de universiteit kreeg Hus in 1409 te maken met een door koning Wenceslaus IV (in het Duits: Wenzel) doorgevoerde reorganisatie. Aan de universiteit studeerden vier ‘naties’ studenten, deels buitenlanders, met een Beierse, Saksische en Poolse identiteit, deels met een Boheemse.
Iedere ‘natie’ had tot dan toe in het bestuur van de universiteit één stem, maar dat werd nu per decreet door koning Wenceslaus zo gewijzigd dat de Boheemse natie 3 stemmen kreeg en de anderen samen als Duitse natie nog maar 1. Het gevolg was dat veel buitenlandse studenten vertrokken. Veel Duitse hoogleraren verlieten Praag en stichtten in Saksen de universiteit van Leipzig (1409). Het resultaat voor Praag was een versterking van de Boheemse identiteit, iets wat Hus zonder meer voorstond.

Bezielend prediker
De carrière van Jan Hus laat zien dat hij in 1400 ook de bevoegdheid kreeg om als priester en prediker te dienen in Michaëlkerk. In 1402 werd hij verbonden aan de in de oude binnenstad in 1394 geopende grote maar eenvoudige Bethlehemkapel, waar hij met vaste regelmaat in het Tsjechisch preekte. Dit raakte de harten van de hoorders, onder wie veel studenten, heel sterk – men voelde het gewoon: Hus staat met beide benen in hun werkelijkheid.
Die werkelijkheid was ook in de kapel te zien: daar was de paus in al zijn opsmuk afgebeeld naast afbeeldingen van de straatarme Christus. Dat was tekenend voor Hus en de zijnen. De bezielende prediking van Hus werd een magnetiserende en inspirerende factor in het geestelijk leven van veel Tsjechen.
Koningin Sophia – echtgenote van koning Wenceslaus in zijn tweede echt – zat vaak bij Hus in de kerk; zij benoemde hem tot haar hofkapelaan en ging wekelijks bij hem te biecht.
Ondanks kritische geluiden uit de kring van de Duitse geleerden en studenten en ook vanuit de kerk nam de invloed van Hus overal toe; heel Bohemen sprak over hem. Men verwachtte veel van zijn fascinerend optreden.

Onberekenbare koning
Nu kan men de indruk krijgen dat koning Wenceslaus een warme aanhanger was van Jan Hus. En dat deze hervormer/prediker zonder meer de bescherming genoot van de hoogste macht in Bohemen. Maar Wenceslaus was een grillig vorst. Als hij zijn doel niet bereikte, hanteerde hij methoden die men als ongewoon, ja vaak als onwettig kan bestempelen. Het eerste voorbeeld is zijn huwelijksleven.
Na enkele verlovingen en zijn eerste huwelijk werd duidelijk dat hij kinderloos zou blijven; na nog een verloving volgde een tweede huwelijk – met de hierboven genoemde Sophia – maar uit dat huwelijk werd ook geen kind geboren. De koning – zeer argwanend – zocht de oorzaak bij zijn vrouw: volgens hem hield zij er een geheime verhouding op na met haar biechtvader Johannes Nepomuk, een vooraanstaand priester en rechtsgeleerde.
Nepomuk werd op last van de koning gevangen gezet, maar hij weigerde zijn geheimhoudingseed te breken. Daarom besloot de koning hem om te laten brengen. Het verhaal gaat dat Nepomuk op 20 maart 1393 vanaf de Karelsbrug in Praag de rivier de Moldau werd ingegooid, waardoor hij stierf.
Het tweede voorbeeld betreft de staatkundige positie van koning Wenceslaus. Hij was ‘rooms-koning’ van het Duitse rijk, dat wil zeggen dat hij de eerste kandidaat was om de keizer op te volgen. Maar zijn reële kans daarop verslechterde door zijn onberekenbare politiek. Daarom werd hem die voorrangstitel ontnomen; die ging in 1400 over op een zekere Ruprecht, terwijl in 1411 Sigismund, de broer van Wenceslaus en koning van Hongarije, deze eretitel kreeg – en in 1414 ook inderdaad in Aken tot keizer werd gekroond. Zijn tweede keizerskroning vond plaats in Milaan in het jaar 1431.

Escalatie
Als derde noem ik de grillige kerkpolitiek van Wenceslaus. Toen het Concilie van Pisa (1409) overging tot verkiezing van een nieuwe paus, Alexander V, tegenover twee andere elkaar beconcurrerende pausen (resp. in Rome en Avignon), koos koning Wenceslaus voor paus Alexander. Dit, terwijl de Praagse aartsbisschop Zbinĕk zich gehoorzaam bleef opstellen tegenover paus Gregorius XII in Rome.
Deze verschillen leidden ertoe dat het hervormingswerk van Hus tot stilstand kwam. Zo werd het Hus door aartsbisschop Zbynĕk verboden nog langer te preken in de Bethlehemkapel. Maar toen brak het protest met demonstraties van ‘de straat’ los. De zaak escaleerde, actie riep reactie op. Hus ging door met preken. Hij stelde, zoals altijd, de misstanden van simonie, overspel en aflaathandel aan de kaak.
Verschillende medestanders trokken Tsjechië in en preekten in dezelfde geest. Dit alles ontwikkelde zich zodanig dat de aartsbisschop besloot om het oproerige Praag – met Hus als centrale figuur – onder het interdict te plaatsen (1412). Dat hield in dat er geen sacramenten werden bediend, dat Hus ‘persona non grata’ was, dat niemand het lef moest hebben om met hem om te gaan.
Kortweg: Jan Hus werd geëxcommuniceerd. Het was voor hem het moment om uit Praag weg te gaan en in zijn geboortestreek, onder de bescherming van Boheemse edelen, zijn preekactiviteiten voort te zetten (1413). In die omstandigheden begon Hus te schrijven aan een Latijns werk ‘De Ecclesia’, over de kerk.

Invloed van Wyclif
Op het punt van de prediking van Hus is het een onuitwisbaar gegeven dat Hus enorm geboeid was geraakt door de theologie van Engelse hervormer John Wyclif uit Oxford. Hoewel deze Bijbelgeleerde al in 1384 was overleden, bleven z’n ideeën voor zijn volgelingen zo waardevol dat ze die ‘exporteerden’ naar het Europese vasteland. Interessant is de vraag hoe het kwam dat er juist in Bohemen zo veel belangstelling voor Wyclif bestond.
Dat had alles te maken met het heuglijke gebeuren in 1382 van het huwelijk van de Engelse koning Richard II, 15 jaar jong, met de 16-jarige Boheemse prinses Anna, de zus van koning Wenceslaus. Sinds die gebeurtenis trokken Praagse studenten graag naar Oxford en op hun terugreis namen zij de hervormende geschriften van Wyclif mee naar hun vaderland. Een van die studenten was Hieronymus van Praag (1379-1416) die zijn vriend Jan Hus verraste met enkele door hem in Oxford gekopieerde werken van John Wyclif.
Hus nam er met intens genoegen kennis van: de gedachten van deze Engelsman bevestigden op veel punten zijn eigen hervormende opvattingen. Maar in Engeland had de Londense kerkvergadering in 1382 zijn leer als ketters veroordeeld en werd Wyclif zelfs des doods schuldig geacht – hij ontkwam aan executie door machtige beschermers.
Na zijn overlijden in 1384 werden veel volgelingen (de Lollarden) ter dood gebracht. Geheel in de lijn van de uitspraken van de paus werden in Bohemen anno 1403 Wyclifs opvattingen als revolutionair veroordeeld, waarna diens boeken in 1410 publiekelijk werden verbrand. Het leidde tot een scherp protest van Jan Hus.
Het concilie van Konstanz veroordeelde de leer van Wyclif. In totaal werden meer dan 300 stellingen van hem veroordeeld. En al was de man al 30 jaar dood, zijn graf werd geruimd en de beenderen alsnog verbrand. Die actie heeft overigens nog tot 1428 geduurd.

Kern van de ideeën van Wyclif
Het volgende is van belang:
1. De paus is niet meer dan een dienaar van de gelovigen en heeft geen zeggenschap over vorsten en regeringen. Daarmee is de kerkelijke hiërarchie in wezen een verfoeilijke zaak. Hierin was Wyclif een volgeling van de Italiaanse geleerde Marsilius van Padua ( † 1342 of ’43) die het gezag van de paus ondergeschikt stelde aan concilies. Het pausdom is de grootste bedreiging voor het ware christendom; de paus is in plaats van Christus’ plaatsvervanger de antichrist.
2. De pauselijke belasting op de nationale kerk wijst Wyclif af op grond van de overtuiging dat de kerk als geestelijke instelling zich geen aardse rijkdommen mag vergaren; de staat (de koning) is gerechtigd om kerkelijke goederen te beheren.
3. De kerk bestaat uit alle gelovigen die door het offer van de Heiland op Golgotha zijn verlost; gelovigen hebben directe toegang tot God en kunnen dus zelf priester zijn.
4. De genade kan alleen door God geschonken worden; mensen zijn geen uitdelers van genade. Mirakels, verering van heiligen en beelden, aflaathandel zijn verwerpelijk.
5. De Bijbel is het gezaghebbende openbaringsboek van God; gelovigen kunnen dat zelf verstaan. Maar daarvoor moet de Bijbel wel in de volkstaal worden overgezet – iets waaraan Wyclif vanaf 1382 gewerkt heeft. De Heilige Schrift legt zichzelf uit.
6. Bij de eucharistie (het avondmaal) vindt er geen materiële verandering plaats in brood en wijn (transsubstantiatie); er is sprake van een spirituele, geestelijke aanwezigheid van Christus.

Slaafse volgeling
Het is jarenlang een grote vraag geweest of Hus een soort kopiist van Wyclif is geweest en dus niet veel meer dan een slaafse volgeling van de Engelsman, of dat hij zelfstandig de ideeën van Wyclif heeft verwerkt in zijn eigen theologie. Door veel rooms-katholieke onderzoekers wordt de nadruk gelegd op Hus’ afhankelijkheid van Wyclif, maar men komt er steeds meer van terug, getuige de interessante bijdrage van de rooms-katholieke theoloog Helmut Riedlinger in het Festschrift voor dr. August Franken ‘Von Konstanz nach Trient’ (München 1972, S. 47 ff).
En de Duitse kerkhistoricus Karl Heussi noemt Jan Hus m.i. terecht ‘ein origineller Geist’. Het is in ieder geval onbetwist dat Hus de door Wyclif verworpen leer van de transsubstantiatie wel bleef aanhangen. Daarin was hij geen voorloper van de Reformatie.

Dr. H. Veldman te Zuidhorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 2015

Protestants Nederland | 32 Pagina's

Boheems theoloog à la John Wyclif

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 2015

Protestants Nederland | 32 Pagina's