Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van biechtstoel naar preekstoel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van biechtstoel naar preekstoel

Hantering van de ‘Sleutelmacht’ vóór en na de Reformatie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kenmerkend voor de rooms-katholieke theologie aan de vooravond van de Reformatie was de zo genaamde biecht- en boetecirkel. Luther rekende ermee af. Niet de berouwvolle houding van de gelovige in de biecht en de hem door de priester opgelegde boetemaatregelen, maar het offer van Christus herstelde de breuk met God, zo ontdekte hij. Geloof in Christus was dan ook voldoende om de hemelpoort te openen. Maar zo eenvoudig bleek het niet te zijn om de biecht af te schaffen. Bezinning op de zogenaamde sleutelmacht was en is ook nu nodig.1

Op het bekende vierde Lateraanse concilie in 1215 besloot de Rooms-Katholieke Kerk de verplichte biecht in te voeren en wel eenmaal per jaar in de vastentijd voorafgaand aan Pasen. Werd de gelovige bij de doop de erfzonde afgewassen, voor de vergeving van zonden die daarna volgden, kon hij terecht in de biechtstoel.
Reformatieonderzoek van de Door drs. Tera Voorwinden-Hofman te Montfoort laatste decennia wijst erop dat in de periode voorafgaand aan Luthers optreden van de gelovigen in met name Noord-Europa een grote mate van berouw gevraagd werd alvorens de priester tot absolutie (vergeving) overging.2
De priesters hadden handboeken (zgn. biechtspiegels met zondenlijsten en bijbehorende straffen) ter beschikking om het berouw van de boeteling te testen en de bij de begane zonden passende boetemaatregelen op te leggen.

Vagevuur
Na de biecht verkeerde de zondaar weer in ‘staat van genade’ om vervolgens herhaaldelijk in zijn leven - wanneer hij weer in zonde viel - de biecht- en boetecirkel te doorlopen, om die uiteindelijk te voltooien in het vagevuur. Pas dan was het proces van de rechtvaardiging voltooid. De gelovige was in dit systeem oftewel in staat van zonde oftewel rechtvaardig, maar nooit helemaal zondig en helemaal rechtvaardig tegelijk!
Zondigen was waarlijk niet goedkoop in de middeleeuwen en de boetemaatregelen waren niet mis. Van Luther, die elke dag biechtte, weten we dat hij zichzelf bij wijze van boetedoening geselde en een voetreis naar Rome maakte van vijf maanden, om daar op z’n blote knieën de 28 treden tellende Pilatustrap te beklimmen, teneinde z’n grootvader uit het vagevuur te verlossen.
Luthers vraag: ‘Hoe ben ik rechtvaardig voor God?’ is dus niet zo vreemd als we hem bezien tegen de achtergrond van de zware biecht- en boetepraktijk van zijn tijd. Vele anderen zullen met hem geworsteld hebben om aan de zware eisen te voldoen. Zijn vraag was ook niet nieuw, maar al lang voor zijn optreden in 1517 een topic op de Wittenbergse universiteit waar hij vanaf 1512 lesgeeft in Bijbelse exegese en filosofie.
Het verrassend nieuwe aan Luthers antwoord op de vraag naar de redding van de mens was dat hij sprak over een toegerekende rechtvaardigheid/gerechtigheid. Voor Luther werd de mens gered door wat hij noemt een vrolijke ruil: Christus neemt de zonde over van de zondaar en geeft hem Zijn gerechtigheid. Die ruil vond in de wereldgeschiedenis plaats op Golgotha en in de geschiedenis van een mens wanneer hij de beloften van God gelooft en zijn hoop op Christus stelt.
Omdat de gerechtigheid van buiten komt, is de gelovige helemaal rechtvaardig, maar blijft hij ook helemaal zondaar. Het was dit moderne antwoord op een oude vraag dat het biecht- en boetesysteem van de kerk overbodig maakte. Luther gaf er wellicht de laatste impuls mee voor de Reformatie. De gelovigen waren volgens de nieuwe visie immers niet meer afhankelijk van het biecht- en boetesysteem van de kerk voor de vergeving van hun zonden. Daarmee was er ook geen noodzaak meer om de misstanden in de kerk te tolereren en kon de Reformatie doorbreken.
Voor veel gelovigen betekende de Reformatie dus een bevrijding van de dagelijkse kwellingen van de biecht. Voor reformatorische gelovigen vandaag roept dit overigens wel de spannende vraag op waar zij eigenlijk van bevrijd moeten worden.

Integratie
Echt afrekenen met de biecht- en boetecirkel deed de Reformatie echter toch niet. Confessie (belijdenis) en absolutie hadden veeleer een nieuw format nodig. Het was de preek (voorheen inleiding op de eucharistie) die het decor geworden leek te zijn van de belijdenis en vergeving van zonden. De Heidelbergse Catechismus geeft althans blijk van deze integratie van biecht en verkondiging van het Evangelie, wanneer ze in vraag 83 vraagt naar wat de ‘sleutelen des hemelrijks’ zijn. Het antwoord luidt: de verkondiging van het heilig Evangelie en de christelijke ban of uitsluiting uit de christelijke gemeente.
Als vraag 84 vraagt hoe deze sleutels functioneren, luidt het antwoord dat het Evangelie aan allen en een iegelijk verkondigd en openlijk betuigd moet worden. Zo vaak als de gelovige de beloften van het Evangelie aanneemt met een waar geloof, zo vaak zijn hem zijn zonden vergeven. Voor degenen die zich niet van harte bekeren wordt in de verkondiging het oordeel aangezegd.
In deze passages uit de Heidelbergse Catechismus valt de sleutelmacht voor een groot deel samen met de verkondiging van het Evangelie en wordt ook in geval van excommunicatie en terugkeer tot de gemeente de hemel gesloten en ontsloten.
Wanneer de dienaren des Woords van de Reformatie de sleutelmacht hanteerden in de prediking, was het idee dat Christus zelf spreekt door de mond van de dienaar. Als een dienaar de vergeving der zonden verkondigt, is dat niet anders dan wanneer Christus dat zelf doet, zo zegt H. Bullinger (1504-1575) in zijn werk over de autoriteit van de Schrift uit 1538.3 De preek is hier presentie van Christus en het aannemen van Christus impliceert vergeving, zoals verwoord in de Heidelbersge Catechismus, antwoord 84.
Ondanks de verhuizing van de sleutelmacht naar de preek, is de reformatorische traditie meer verbonden met de katholieke biecht- en boetecirkel, dan ze wellicht voor waar wil houden. De catechismus lijkt weliswaar een helder (gereformeerd) standpunt in te nemen, maar in zijn drievoudige structuur van ellende-verlossing- dankbaarheid klinkt nog steeds de middeleeuwse biechtpraktijk door, waarbij berouw voorwaarde was voor vergeving.
Een praktijk waar Luther – zeker als het ging om extreme varianten ervan – tegen opkwam.4 Nog steeds worden de drie ‘stukken’ van de catechismus in de gereformeerde traditie wel opgevat als stadia in het leven van de gelovige, waarbij kennis van de ellende als voorwaarde en fase voorafgaat aan verlossing.5

Zondenlijsten
Ook vraag 81 refereert aan de ‘flow’ van de biecht wanneer daar gesteld wordt dat het avondmaal is ingesteld voor degenen die zichzelf vanwege hun zonden mishagen, begeren gesterkt te worden in het geloof en proberen hun leven te beteren. In de gereformeerde avondmaalsformulieren worden deze noties eveneens in deze volgorde behandeld en uitgelegd als in een persoonlijk biechtgesprek, gericht op iedere gelovige afzonderlijk. De gelovige wordt daarbij opgeroepen tot zelfonderzoek aan de hand van een zondenlijst zoals die ook te vinden is in vraag en antwoord 94 van de catechismus.6
Het was blijkbaar moeilijk het element van de biecht, waartegen Luther zich keerde echt achter zich te laten. Frappant is in dit licht ook het opduiken van allerhande biechtboeken ten tijde van de Nadere Reformatie.7 Is de gereformeerde traditie dan inmiddels terug bij af?
Ook op het punt van de absolutie bleek het moeilijk om de ‘sleutels van het hemelrijk’ zonder meer naar de preek te verplaatsen. Zo schreef de Baselse Reformator Johannes Oecolampadius (1482-1531) een werk waarin hij betoogt dat de priester de aangewezen persoon is om de absolutie te verlenen aan de zondaar.
De Straatsburgse Martin Bucer (1491-1551) was echter van mening dat private absolutie (‘privévergeving’) onzinnig is, maar private biecht juist pedagogisch.8 Calvijn vond dat zwakke gelovigen ook de mogelijkheid geboden moest worden tot private absolutie. Hij spoort daartoe aan, omdat iemand die een vergevingsformule hoort die gericht is tot de hele gemeenschap, makkelijk kan blijven twijfelen. Hij kan in dat geval beter bij zijn pastor woorden horen die speciaal bedoeld zijn voor hem. 9 Er was bij Calvijn blijkbaar een notie dat er iets verloren ging bij de integratie van de biecht en de evangelieverkondiging.

Publieke schuldbelijdenis
Op een aantal plaatsen die een centrale rol vervulden bij de Reformatie waren de elementen van belijdenis en vergeving geen onderdeel van de preek, maar vormden ze een apart deel van de liturgie waarbij de pastor één of beide handen ophief.10 Zo vonden er rond 1525 in Basel en Straatsburg in de eredienst voor de preek een publieke schuldbelijdenis en een publieke aanzegging van de vergeving plaats, door de pastor in de ik- vorm uitgesproken (zoals voorheen in de biechtstoel).
In Straatsburg werd daarbij een absolutieformule overgenomen die gebruikelijk was bij de private biecht in de katholieke kerk. In 1539 was daar de volgende formule in zwang: “Laat een ieder, met Paulus, dit in zijn hart erkennen en geloven in Christus. Dus, in Zijn naam, proclameer ik je vergeving van al je zonden en verklaar je ervan ontbonden te zijn op aarde en in de hemel, in eeuwigheid, amen.”11
Ook de Heidelbergse liturgie kende een absolutiemoment in de dienst. De Middelburgse synode van 1581 wees zo’n moment af, wat erop wijst dat het ook in de Nederlanden een punt van aandacht was.
Het (gaan) ontbreken van een absolutiemoment in de gereformeerde eredienst brengt Abraham Kuyper er later toe te zeggen dat de vergeving in de gereformeerde eredienst geen rol speelt. 12 In onze tijd zijn er in de ‘liturgische hoek’ van de kerk gemeentes waar weer een nadrukkelijke plek voor belijdenis en vergeving ingang heeft gevonden.
Blijvende bezinning in de breedte van de kerk is nodig op de aard van de verkondiging en op de manier waarop belijdenis en vergeving daarin en daarbuiten een plaats heeft of kan hebben. Het kan toch niet zo zijn dat we uit de rooms-katholieke traditie wel de ellendekennis als eerste fase en voorwaarde voor absolutie vastgehouden hebben en dat de vergeving zelf uit het zicht verdwenen is?


Noten
1 Zie Matth. 16, 18 en Joh. 20 waar te lezen is dat Jezus aan zijn leerlingen de sleutels van het hemelrijk in handen geeft (de macht om zonden te vergeven of niet te vergeven).
2 Bij voorbeeld E. Cameron, The European Reformation (Oxford: Clarendon Press 1991)
3 H. Bullinger, Die Autorität der heiligen Schrift, in: H. Bullinger Schriften II (Zürich: Theologischer Verlag, 2006), 275-281
4 A.T. Thayer, ‘Ramifications of Late Medieval Preaching: Varied Receptivity to the Protestant Reformation’, in: L. Taylor, Preachers and People in the Reformations and Early Modern Period (Leiden: Brill, 2001), 380, 381.
5 Zie over de actualiteit van en de discussie over de drie ‘stukken’ A. de Reuver, De drie stukken in de theologie van Luther, Calvijn en Kohlbrugge (Heerenveen: Groen, 2004), 8.
6 Zie W. Verboom, De theologie van de Heidelbergse Catechismus, twaalf thema’s: de context en de latere uitwerking (Zoetermeer: Boekencentrum, 1996), 270.
7 Zie W. van Gent, ‘Zondenregister’, Documentatieblad Nadere Reformatie 4 (1980) 39-42.
8 R.K. Rittgers, The Reformation of the Keys. Confession, Conscience and Authority in Sixteenth-Century Germany (Cambridge : Harvard University Press, 2004), 244. Rittgers verwijst naar J. Oecolampadius , Ein sonderlichte Lehre (Augsburg, 1521).
9 J. Calvijn, Institutie, vert. C.A. de Niet (Houten: Den Hertog, 2010), III, IV, 12, 14.
10 D.R. Hyde, ‘Lost Keys: The Absolution in Reformed Liturgy’, Calvin Theological Journal 46 (2011), 141
11 Hyde, Lost Keys, 141 e.v.
12 Hyde, Lost Keys, 141 e.v.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Van biechtstoel naar preekstoel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

Protestants Nederland | 28 Pagina's