Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VADER VAN DE MODERNE NEDERLANDSE GESCHIEDSCHRIJVING

Bekijk het origineel

VADER VAN DE MODERNE NEDERLANDSE GESCHIEDSCHRIJVING

Nederlandse geschiedschrijving van de 19de tot de 21ste eeuw - 2

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals Ranke de vader van de moderne Europese geschiedschrijving wordt genoemd, mag dit gelden van Robert Fruin (1823-1899), voor onze vaderlandse historiografie. Hij werd in 1860 tot hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis aan de Leidse universiteit benoemd. Naar een fraai woord van Romein zijn alle Nederlandse historici voortgekomen uit de toga van Fruin en algemeen is de mening dat eerst met hem onze werkelijke wetenschappelijke geschiedschrijving is begonnen.

Een geschiedschrijving die gebaseerd is op gedegen en methodisch bronnenonderzoek en zoekt naar waarheidsvinding. Graag gebruikte Fruin hierbij het beeld van de historicus als een rechter van instructie die de getuigen eenvoudig laat vertellen wat ze weten en vervolgens door vergelijking en controle een zo volledig mogelijk beeld tracht te verkrijgen. De louter verhalende geschiedschrijving met haar wijsgerig-theologische vooronderstellingen en haar abstracte redeneringen diende te worden omgevormd tot een naar wetten zoekende en nuttige wetenschap. Daarin konden dan lijnen en patronen van historische ontwikkelingenworden aangewezen.

Geschiedenis was voor Fruin overigens niet alleen object van academische wetenschap. In een vaderlandslievende eeuw als de negentiende eeuw diende zij ook tot vorming van nationaal besef: ‘Het is een schoone roeping, over de geschiedenis van Nederland tot Nederlanders te spreken, de lotgevallen van het vaderland te schetsen voor jongelingen, wier hart klopt van vaderlandsliefde, wier lust is het de roemrijke daden van het voorgeslacht te kennen en na te volgen’.1

Een model voor de nieuwe historische wetenschap vond Fruin in de natuurwetenschap van zijn tijd die een onvoorstelbaar hoge vlucht had genomen en waarin velen een bijna onbegrensd vertrouwen hadden. Het was hem duidelijk dat de natuurwetenschap tot de volkomen juiste veronderstelling was gekomen. Dat was een veronderstelling waaruit zich alles liet verklaren en die door de dagelijkse ervaring bevestigd en nooit gelogenstraft werd.

Die veronderstelling luidde dat in de natuur eeuwige wetten heersen, dezelfde verschijnselen steeds dezelfde gevolgen met zich meeslepen en dat daarom uit hetgeen op het ogenblik plaats heeft met volkomen zekerheid kan worden opgemaakt wat vooraf is gegaan en voorzegd wat worden zal; causaliteitswetten die naar Fruins mening ook geldig voor de historische wetenschap waren.

Autonomie en professionaliteit

Deze toepassing van de methodiek van de natuurwetenschappen – voor negentiende-eeuwse geleerden voorbeeld en model van elke wetenschap - heeft aan de geschiedwetenschap een autonomie en professionaliteit gegeven die zij moeilijk op andere wijze had kunnen bereiken.

Fruin kan terecht een positivistisch georiënteerde historicus worden genoemd. We zouden hem echter onrecht doen indien we meenden dat hij naar het voorbeeld van natuurwetenschappers dacht de werkelijke geheimen van leven en geschiedenis te kunnen doorgronden. Daarvoor was deze grote geleerde, naar de mening van zijn collega, de classicus Bake een man van een vlekkeloos karakter en vlekkeloze zeden, te bescheiden.

Het bestaan van wetten van natuur en geschiedenis stond voor hem weliswaar vast, maar uiteindelijk ligt het wezen der dingen buiten het bereik van ons kenvermogen, daar onze wetenschap rust op ervaring, waarneming van verschijnselen en daarom niet gerechtigd is tot absolute oordelen.


Het is waar dat er slechts één waarheid is, ’doch zij is een ideaal en niet van deze wereld. Hier worden waarheid en leugen, deugd en ondeugd niet onvermengd aangetroffen.


Het is waar dat er slechts één waarheid is, ’doch zij is een ideaal en niet van deze wereld. Hier worden waarheid en leugen, deugd en ondeugd niet onvermengd aangetroffen. Geen menschelijke voorstelling, die volkomen waar is, geene ook die niet iets waars in zich bevat. Geen mensch die volmaakt goed, en geen die volstrekt boos is’.2 Evenmin als het wezen der dingen kunnen wij het wezen van God kennen, en hoewel de gematigde protestant Fruin zeker geloofde aan Gods hand in de geschiedenis achtte hij het een ijdel en verwaten ondernemen Gods wegen na te speuren.

Geschiedvorser

De naar de natuurwetenschap gemodelleerde geschiedwetenschap die Fruin voor ogen stond deed overigens geen afbreuk aan de betekenis van de persoon van de geschiedvorser en zijn eigen verbeelding van het historisch verhaal. Het ware, zo betoogde Fruin, even ongerijmd van een schilder te verlangen dat hij een voorwerp anders afbeeldt dan dat hij het ziet als van de historicus te eisen dat hij anders schrijve dan zijn geestesoog aanschouwt. De eis van onpartijdigheid kan alleen maar misgeboorte teweegbrengen.

In zijn inaugurele rede De onpartijdigheid van den geschiedschrijver (1860) vergeleek Fruin de ideale geschiedschrijver met Shakespeare die elk van zijn personen laat spreken en handelen met een overtuiging alsof hij hem zijn eigen geest had ingeblazen, juist de reden waarom hij zijn toehoorders aan deze geniale dichter herinnerde: ‘Want beter dan eenige redeneering wijst zijn voorbeeld aan, waarin naar mijn oordeel de onpartijdigheid van den geschiedschrijver bestaat. Gij ziet, zij is geen gevolg van waarheidsliefde alleen en van een nauwkeurig onderzoek. Zonder beide is zij ondenkbaar. Maar uit beide vereenigd vloeit zij nog niet noodzakelijk voort. Zij is de eigenschap van een bijzonder talent, en kan wel, zoo als iedere aanleg, ontwikkeld, maar niet aangeleerd worden. Kunt gij u een toneeldichter als Shakespeare partijdig denken?’3

Beslissend uiteindelijk is niet de methode maar het talent van de historicus die door een levendig voorstellingsvermogen en het combineren van de verkregen gegevens een samenhangend en zinvol geheel weet te scheppen, een resultaat dat echter alleen maar bereikt kan worden door hem die over een rijke en volledige fantasie – hier te verstaan in de zin van verbeeldingskracht – beschikt.

Interessant in dit verband is het door Kernkamp, aan wiens studie over Fruin wij veel hebben ontleend, gemaakte onderscheid tussen geschiedschrijver en geschiedvorser. Van de eerste ‘wordt verwacht een dramatisch verhaal van een treffende gebeurtenis, een scherpe karakteristiek van een belangwekkende persoonlijkheid, een door rijkdom en afwisseling van ongemeene détails boeiende schildering van vervlogen maatschappelijk leven – of wel een abstractie, die de stoute ontwikkeling van één gedachte te zien geeft, die, met Rembrandtieke verlichting, veel in de schaduw laat, maar een fel licht werpt op wat moet uitkomen. Stijl moet hij hebben en geest; hartstocht zal men hem vergeven, zoo hij dien bij zijne lezers weet op te wekken; vervelen mag hij nooit. Daarom kieze hij zijn onderwerp uit bewogen tijden; want voor de meeste menschen is de geschiedenis een landschap: hoe feller het stormt, hoe razender de wolken jagen, des te imposanter de aanblik’.4

Geloofsmartelaren

Een geschiedvorser als Fruin echter is niet bij voorbaat gericht op het aanschouwelijke en boeiende en treffende, maar wil vóór alles de noodzakelijkheid van de gebeurtenissen en de motieven van de handelende personen aantonen; verklaring en niet beschrijving is zijn doel. Het is waar, zo betoogt Kernkamp, dat men zich betere en andere geschiedschrijvers van ons volk kan denken dan Fruin, mensen met breder wiekslag van overtuiging, warmer gloed van aandoening of rijker uitbeelding van visie, maar als geschiedvorser die nieuwe zaken wist te ontdekken, leemten in vroegere voorstellingen kon aanvullen en er betere voor in de plaats wist te geven, overtreft hij alle vroegere Nederlandse geschiedvorsers.

De ingetogen geschiedvorser Fruin, maar open en ontvankelijk van geest, had overigens wel het vermogen tot bewondering. Hij loofde bijvoorbeeld de geestkracht van de zestiende-eeuwse gereformeerden en de edele gezindheid van de geloofsmartelaren. Wie zou, zo schreef hij, niet de tijd gelukkig prijzen waarin aan het bovenzinnelijke zo hoge waarde werd gehecht dat men al het aardse, zelfs het eigen leven, er gering bij achtte.

Fruin heeft geen grote werken geschreven, maar in overzichtsartikelen en historische détailvorsing toonde hij zijn meesterschap. Het voornaamste terrein waarop hij zich heeft bewogen was dat van de Nederlandse geschiedenis van de zestiende en zeventiende eeuw waarover hij enkele baanbrekende studies heeft geschreven. Klassiek geworden zijn de Tien jaren uit den Tachtigjarigen oorlog (1857) waarin hij, naar een woord van Van der Lem, een trots en nog altijd adembenemend overzicht geeft van de geschiedenis van de jonge Republiek van 1588 tot 1598, een tijdvak waarin de Nederlandse Republiek door de militaire successen van prins Maurits zich stevig wist te vestigen en dat van fundamenteel belang is geweest voor het verdere verloop van onze geschiedenis.


Fruin heeft geen grote werken geschreven, maar in overzichtsartikelen en historische détailvorsing toonde hij zijn meesterschap.


Enthousiaste bewonderaar

In deze studie toonde de liberaal Fruin zich nog een enthousiaste bewonderaar van de staatsgezinde benadering van de vaderlandse geschiedenis waarin aan de regenten een beslissende rol werd toegekend, maar in zijn latere werken kwam er voorkeur voor het door de Oranjes vertegenwoordigde monarchaal-orangistisch element van onze geschiedenis. Een illustratie hiervan vormt zijn studie De drie tijdvakken der Nederlandsche geschiedenis (1865) waarin de Republiek, het tijdvak ná de Bourgondische en Spaans-Habsburgse monarchie en vóór de Bataafse Revolutie (1795) en de constitutionele monarchie (1813), wordt gedegradeerd tot een voorgoed vervlogen tussentijd, als een historische vergissing eigenlijk. Een merkwaardige paradox dat de grote zeventiende eeuw op deze wijze werd gereduceerd tot een eeuw van gemiste kansen: eenwording onder een Oranjevorst en nog grotere en misschien duurzamer glorie.


In deze studie toonde de liberaal Fruin zich nog een enthousiaste bewonderaar van de staatsgezinde benadering van de vaderlandse geschiedenis.


Fruins geschiedbeoefening was professioneel en ontmythologiserend, maar intussen, zo schrijft Van Sas, bouwde hij zelf aan de grootste mythe van alle, de mythe die, zij het met behulp van een chirurgische ingreep als de vervlogen tussentijd van de Republiek, de Nederlandse geschiedenis tot een eenheid moest maken. Zo werden professionele geschiedbeoefening, ontmythologisering en mythemakerij bij Fruin in een hogere eenheid verbonden.5

In de schepping van deze eenheid – waarin de geleerdheid van de historicus en de verbeeldingskracht van de kunstenaar een gelukkig verbond hebben gesloten - heeft Fruin voldaan aan de door hem zelf gestelde eis van geschiedschrijving als een samenhangend en zinvol verhaal. Van deze geschiedschrijving is hij naar een woord van Groen de scherpzinnigste en geleerdste beoefenaar van zijn tijdgenoten geweest.

Noten

1 G.Harmsen, Nieuwe inleiding tot de geschiedenis. Nijmegen 1984, 154

2 G.W. Kernkamp, ‘Robert Fruin’, in: G.W. Kernkamp, Van menschen en tijden I. Studiën over geschiedschrijvers. Haarlem 1931, 106.

3 Harmsen, Geschiedenis, 73.

4 Kernkamp, ‘Robert Fruin’, 134.

5 N.C.F. van Sas, De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1950. Amsterdam 2004, 528, 562-563.


Overige gebruikte literatuur

- J. Tollebeek, De toga van Fruin. Denken over geschiedenis in Nederland sinds 1860. Amsterdam 1990;

*Verder de lemmata in de Grote Winkler Prins Encyclopedie en de Christelijke Encyclopedie (2004) en de delen III en IV van Groens Briefwisseling.


dr. O.W. Dubois te Berkenwoude

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 2017

Protestants Nederland | 28 Pagina's

VADER VAN DE MODERNE NEDERLANDSE GESCHIEDSCHRIJVING

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 2017

Protestants Nederland | 28 Pagina's