Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BELEVING VAN ‘DE BREUKE SIONS’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BELEVING VAN ‘DE BREUKE SIONS’

Reformatorisch-oecumenische beleving van de breuk zou kerkmuren kunnen slechten

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de presentatie van

Er is ook weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar die stroming. Overigens was het niet zo dat allen, die over deze beleving spraken, na 1834 de Nederlandse Hervormde Kerk de rug toekeerden. Er waren er ook, die bleven. Zij bleven de erediensten in de vaderlandse kerk op zondag bezoeken, soms met veel pijn in hun hart, door de weeks bezochten zij dan samenkomsten van afgescheiden, kruisgezinde of ledeboeriaanse voorgangers, of de gezelschappen. Dáár kregen ze voedsel voor hun ziel, maar ze weigerden de vaderlandse kerk te verlaten, want dat was de planting Gods in ons goede vaderland.

Overigens waren er maar weinigen van hen, die zich aansloten bij een christelijke afgescheiden gemeente, soms was een Kruisgemeente de keus, maar ten diepste voelden zij zich toch aangetrokken tot ds. L.G.C. Ledeboer en de gemeenten, die uit zijn prediking zijn ontstaan. Daarnaast ontstonden er later in de negentiende eeuw gemeenten of samenkomsten als gevolg van de prediking van de voorgangers B. Sterkenburg (Alblasserdam) en H. Stam (Capelle aan den IJssel). Deze gemeenten kwamen aanvankelijk samen in ‘schuurkerken’, soms bewust van hout gebouwd. Daarmee werd visueel duidelijk dat dit noodkerken waren en dat de vaderlandse kerk de kerk was, waar zij thuis hoorden, maar waar zij zich vanwege de prediking aan hadden onttrokken.

De Nederlandse Hervormde Kerk was en bleef voor hen het geopenbaarde lichaam van Christus in Nederland en daarom hadden zij geen vrijmoedigheid om naast deze kerk andere kerken of gemeenten te instituëren. In De breuk beleefd (Sint-Philipsland, 1984) heb ik de geschiedenis van deze groep gemeenten beschreven.

Het gezelschapsleven functioneerde volop. Daarin vertelden ‘doorgeleide christenen’ hoe zij, na hun verzekering van hun aandeel in Christus, in de duisternis kwamen vanwege de breuk van land, volk en kerk. Dat duurde soms maanden, soms nog langer. De zonden van overheid (land), samenleving (volk) en de vaderlandse kerk werden hún zonden, de schuld hún schuld. De eigening daarvan gaf een diep en onvoorwaardelijk buigen ‘onder de komende oordelen van God over ons land’. Aan het eind van die worsteling (die soms lange tijd in beslag nam) bracht de HEERE uitkomst en schonk Hij geloof in herstel van die breuk, hoewel de ‘invulling’ van dat herstel heel divers was. Overigens was deze beleving puur individueel, maar ze had wel invloed op de ‘gemeente’.

Van de sterkenburgiaanse groep is nog maar één gemeente haar uitgangspunten trouw gebleven: Het Hervormd Lokaal in Capelle aan den IJssel. Twee gemeenten zijn hersteld hervormd geworden (Alblasserdam en Schiedam), één gemeente (Sliedrecht) is toegetreden tot het kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en één gemeente (Hendrik-Ido-Ambacht) heeft zich na de komst van ds. J. van Prooijen in 2007 radicaal losgesneden van haar wortels, zonder overigens aansluiting bij een kerkverband te zoeken.

Het kenmerkende van deze groep

Wat waren globaal de kenmerken van deze groep, die toch wel model staat voor de beleving van de breuk van land, volk en kerk? De plaatselijke gemeente (liever noemde men zich: de samenkomst) kende geen leden, er was een kerkbestuur, tegelijk bestuur van een stichting. Als leden van het kerkbestuur of bezoekers van de samenkomst een - meestal direct of onmiddellijke - roeping ervoeren tot het ambt, vroegen zij een gesprek aan met het kerkbestuur. Werd die roeping overgenomen, dan volgde de bevestiging met de bekende formulieren.


Van deze groep handhaaft dus formeel één gemeente of samenkomst nog het principe van noodkerk naast de vaderlandse kerk.


Er was geen periodiek aftreden van ambtsdragers, wel van kerkbestuursleden. Veelal waren de drie ambten present en ook werden de sacramenten bediend. Er was wel een reglement of beginselverklaring, die overigens weinig zeggingskracht had, omdat niet alle gemeenten deze tot op de laatste zinsnede konden of wilden onderschrijven. Het gezelschapsleven heeft in deze kring lang stand gehouden.

De bekendste predikant uit deze groepering is wel ds. G. van de Breevaart. Zijn bekendheid had vooral te maken met zijn gave van een schriftuurlijk-bevindelijke prediking, het feit dat hij geen kerkmuren kende, overal preekte waar hij werd gevraagd en jaren bestuurslid en van augustus 1971 tot aan zijn sterven op 14 mei 1974 voorzitter van de Stichting Mbumazending is geweest.

Van deze groep handhaaft dus formeel één gemeente of samenkomst nog het principe van noodkerk naast de vaderlandse kerk. Naast deze groep was er sinds 13 november 1840, de dag waarop de hervormde ds. L.G.C. Ledeboer werd geschorst, nog een groepering, waarin de beleving van de ‘breuke Sions’ werd beleefd èn beleden. Dr. H. Florijn heeft over deze groepering een dissertatie geschreven: De Ledeboerianen. Een onderzoek naar de plaats, invloed en denkbeelden van hun voorgangers tot 1907 (Houten, 1991).

Meer dan drs. H.A. Hofman in zijn Ledeboerianen en Kruisgezinden. Een kerkhistorische studie over het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten (1834-1927) heeft Florijn zich verdiept in de typisch Ledeboeriaanse theologische opvattingen en de consequenties daarvan voor hun visie op land, volk en kerk.

Kerkelijk standpunt

Volgens Florijn kenmerkte het kerkelijk standpunt van ds. Ledeboer zich in drie zaken: Hij wilde de naam ‘Gereformeerd’ niet prijsgeven; hij wenste de Drie Formulieren van Enigheid en de Dordtsche Kerkenordening (DKO) - daarin verschilde hij van Sterkenburg c.s. - te handhaven en hij weigerde af te zien van de claim op de goederen en voorrechten van de ‘Gereformeerde Gemeente’ (de vaderlandse kerk).

In het begin preekte ds. Ledeboer waar hij werd gevraagd en dat was veelal in gemeenten, die ds. J.H. Budding (1810-1870) volgden. Die gemeenten (vooral in Zeeland gesitueerd) ‘aardden niet te midden van de afgescheidenen’ (aldus Florijn) en zo ontstond rond 1850 een zelfstandig kerkverband rond ds. Ledeboer, met door deze predikant geïnstitueerde gemeenten (‘s-Gravenpolder) en bevestigde kerkenraden, want hij handhaafde immers de DKO. Maar het waren laagdrempelige gemeenten, zonder enige organisatie.

Ook in die kring was er een intens gezelschapsleven. Ds. Ledeboer en zijn ‘opvolger’ ds. Pieter van Dijke (1812-1883), eerst boer en later predikant van de gemeente in Sint-Philipsland, waren diep doordrongen van ‘de breuke Sions’. Uit hun nagelaten geschriften wordt duidelijk dat zij de breuk van land, volk en kerk werkelijk geestelijk hadden beleefd in vrijwel dezelfde mate en intensiteit als hiervoor kort samengevat.

Laurus Boone (1860-1935), - en nu komen we bij het boek van J.M. (Han) Vermeulen - oefenaar sinds circa 1886, werd door ds. David Janse (opvolger van ds. Pieter van Dijke) op 26 december 1899 tot predikant van de gemeente in Terneuzen bevestigd, op 25 februari 1904 deed ds. Boone intrede in de gemeente van Sint-Philipsland, die hij tot zijn dood heeft gediend. Boone stond dus voluit in de ‘ledeboeriaanse linie of successie’.

Zeer nauwkeurig

Vermeulen beschrijft zeer nauwkeurig de gebeurtenissen in 1907 rond de totstandkoming van het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten, waarin 22 ledeboeriaanse en 13 Kruisgemeenten zich verenigden. In de biografie van L. Boone in Predikanten en oefenaars. Biografisch Woordenboek van de Kleine Kerkgeschiedenis, deel 2 (Houten, 1993) schrijft hij nog dat de argumenten van ds. Boone om niet mee te gaan met de vereniging vooral gestoeld waren in zijn wens om in de Ledeboeriaanse traditie te blijven. Die traditie was, zo schreef Vermeulen toen, “de psalmberijming van Datheen, het ambtsgewaad en het kerkelijk standpunt”.

Maar in het nu verschenen boek gaat Vermeulen een spa dieper met zijn analyse van wat zich in 1907 heeft afgespeeld, hoewel zijn typering in de titel ‘de feiten van ‘1907’’ wel erg pretentieus overkomt. Dat neemt niet weg dat Vermeulen goed en grondig onderzoek heeft gedaan. En daaruit blijkt dat de beleving van de breuk (ds. Boone) of juist het gebrek daarvan (ds. G.H. Kersten) de diepste oorzaak van de breuk, van het niet meegaan van Boone c.s. met en in het nieuwe kerkverband: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Dat dit ergernis opleverde bij de voorstanders van de vereniging is begrijpelijk, vooral omdat het lang leek alsof ook ds. Boone zich helemaal in de vereniging kon vinden. Bovendien kwam de ergernis ook voort uit de ervaring dat ds. Boone meer ledeboeriaans was wat betreft de beleving van de breuk, maar niet wat betreft de handhaving van de DKO, een punt, wat juist bij ds. Kersten een voorname positie innam in zijn activiteiten.

Tegelijk blijkt uit de reacties op het definitieve besluit van ds. Boone om niet mee te gaan dat er in de Kruisgemeenten heel weinig besef was van de beleving van de ‘breuke Sions’, het ledeboeriaanse heimwee, nog erger: dat men daarvoor ook niet meer het nodige respect kon opbrengen. Misschien is de verklaring hiervoor wel dat de Kruisgemeenten vooral ontstaan zijn uit gezelschappen, waarin het heimwee niet zo leefde.

Er werden tegen ds. Boone kerkrechtelijke maatregelen genomen alsof het geweten, de bevinding via het kerkrecht hiermee kan worden bedwongen. Op zichzelf genomen is dit een gevaarlijke stelling, want met het ‘geweten’ werden en worden soms de meest grote en ergerlijke dwalingen goedgepraat, maar toch.... ds. Boone stond met zijn visie wel in een bepaalde traditie en dàt werd onvoldoende onderkend, ook en vooral door ds. Kersten.


Naast de beleving van de breuk bij Gods kinderen in sterkenburgiaanse en ledeboeriaanse gemeenten is deze nauwelijks zo duidelijk voor het voetlicht gekomen.


Tijdgebonden?

Naast de beleving van de breuk bij Gods kinderen in sterkenburgiaanse en ledeboeriaanse gemeenten is deze nauwelijks zo duidelijk voor het voetlicht gekomen. Van de hervormde predikant, ds. H.O. Roscam Abbing (1874-1939) heeft drs. M.D. Geuze een bundel uitgebracht onder de titel Nederland, schik u om uw God te ontmoeten (Leiden, 1992), waarin soortgelijke kenmerken zijn waar te nemen.

Maar heden ten dage wordt hiervan niet of nauwelijks meer vernomen. Dus komt de vraag op of deze beleving tijdgebonden is geweest. Dat nu is moeilijk aan te nemen, want dan zou deze beleving eigenlijk niets voorstellen, immers, er is in de verste verte geen sprake van herstel waar te nemen, niet waar? De Nederlandse Hervormde Kerk (de vaderlandse kerk) is in 2004 voortgezet in de Protestantse Kerk in Nederland. Is dat een geheel nieuwe kerk, omdat de grondslag is verbreed, zoals de hersteld-hervormden beweren? Nee, want de besluiten hiertoe zijn volstrekt kerkordelijk en dus in een wettige weg genomen.

Bij de ‘belevers’ van de breuk in de 19de en 20ste eeuw ging het over de vaderlandse kerk, waarbij het Algemeen Reglement van 1816 min of meer een ondergeschikte rol speelde, het ging over de kerk van de Reformatie, als organisatie en organisme doortrokken van de gereformeerde religie, met haar doorwerking in bestuur en volksbeleving.

Maar hoe komt het dan dat die beleving nagenoeg is verdwenen? Komt dat omdat de gelovigen uit de afgescheiden kerkverbanden het zicht op het geheel van land, volk en kerk zijn kwijtgeraakt? Zijn de afgescheiden kerkverbanden niet meer en meer een doel in zichzelf geworden, met hun eigen organisaties, hun eigen beleving, hun eigen dogmatiek, hun eigen interpretaties? In het stellen van deze vragen zijn tegelijk de antwoorden gegeven.

Quis non fleret?

Toch zijn er hier en daar nog signalen van deze beleving. Drs. A. Vergunst (1926-1981) schreef in De Saambinder, het kerkelijk orgaan van de Gereformeerde Gemeenten van 6 juli 1972 een artikel onder de titel: Quis non fleret? (Wie zou niet wenen?). Hij eindigt dit artikel met de belangwekkende woorden: Er is er zeker in veel strijd die tegen afval en ongehoorzaamheid gestreden wordt een herkennen in de eenheid van hetzelfde belijden, maar tegelijk constateren we de kloof, die zeker ten aanzien van de opvattingen over de Kerk, ons scheidt. Dit laatste neme de noodzaak van het gemeenschappelijk “staan in de bressen, die thans allerwege geslagen worden” niet weg. Het elkaar onderling zo fel bestrijden, terwijl ons volk in goddeloosheid wegzinkt, moest ons met schaamte vervullen. Quis non fleret?

Maar dan ook “naar God” wenen in het uitzien van de psalmist: “Wek uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. O God, breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden (Ps. 80 : 3, 4), (gelezen via Digibron).

De ontboezeming van ds. K. Visser, christelijk-gereformeerd predikant in Barendrecht, te lezen in Om Sions Wil, van 6 januari 2017 op bladzijde 21 onder het kopje Ontmoetingsdag, geschreven na de GBS-toogdag van oktober vorig jaar, is een geactualiseerde samenvatting van wat drs. Vergunst in 1972 schreef en in geestelijke zin een antwoord op de hierboven gestelde vragen. Een reformatorisch-oecumenische beleving van de nood van de breuk zou ook nog eens kerkmuren kunnen slechten.


Naar aanleiding van:

- Herder in de noodkerk. Leven en werk van ds. L. Boone en de feiten van ‘1907’, door J.M. Vermeulen. Uitgave van Tekstservice Vermeulen, Meteren, 2017. ISBN 978 90 7816 415 9; 384 blz.; €29,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2017

Protestants Nederland | 24 Pagina's

BELEVING VAN ‘DE BREUKE SIONS’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2017

Protestants Nederland | 24 Pagina's