Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEBOEKSTAAFD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBOEKSTAAFD

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jaco van der Knijff, Heilige gezangen. Herkomst, ontwikkeling en receptie van de lofzangen in het psalmboek van Dathenus en de ‘Eenige Gezangen’ in de Staatsberijming van 1773, uitgeverij De Banier, Apeldoorn, 2018; 623 blz.; € 39,95.


Een doorwrocht historisch en theologisch onderzoek naar de bundeling van Enige gezangen die achter in de meeste psalmboekjes in de reformatorische kerken staan. Datheens psalmboek uit 1566 kende al zeven gezangen, de Statenberijmers breidden deze in 1773 uit tot dertien. Met name de drukkers en musici zijn volgens Van der Knijff hiervoor verantwoordelijk geweest. De titel van zijn boek wijst op de bijzondere status die de Enige Gezangen kregen ten opzichte van andere geestelijke liederen. Voetius gebruikt de term “heilige” om daarmee tot uitdrukking te brengen dat zij dezelfde autoriteit hebben als de psalmen, onderscheiden van andere gezangen en geestelijke liederen, die niet door de Geest zouden zijn ingegeven. De vraag komt natuurlijk op wie dat laatste kan bepalen.

De schrijver beschrijft de herkomst en receptie van de afzonderlijke gezangen minutieus. De gezangen verschillen ook onderling: soms zijn het berijmde Schriftgedeelten, soms ook vrije liederen, zoals het gebed voor de preek en de maaltijdliederen (deze laatste werden kennelijk thuis gezongen). Interessant is ook dat de auteur het zingen van psalmen en gezangen (hymnen) beschrijft vanaf de Vroege Kerk. Het is in de tijd van de Reformatie dat de psalmen en gezangen in de volkstaal worden berijmd om door de gemeente tijdens de eredienst te kunnen worden gezongen. Waar de Reformatie doorbreekt, gaat de gemeente zelf ook weer zingen!

De spannende vraag is hoe we moeten aankijken tegen onze tijd waarin het vrije lied steeds meer ingang vindt, met name in evangelische gemeenten en opwekkingskringen. Men wil daar immers vooral ‘nieuwtestamentisch’ leven. Terecht zegt Van der Knijff dat de Enige Gezangen eeuwenlang een wat ongemakkelijk bezit van de Nederlandse gereformeerden zijn geweest. Want hoe moeten we deze gezangen zien: als een bres, een opening naar meer gezangen, of als een bastion: tot hiertoe en niet verder? Ze worden feitelijk ‘geduld’ omdat ze nu eenmaal een gewoonterecht hebben gekregen, met name tijdens bijzondere heilsfeiten (zoals het Kerstfeest).

Liturgie is geen eenvoudige zaak. Gemeenten raken vaak verdeeld bij de invoering van liturgische veranderingen en vernieuwingen. Dat gebeurde ook in de Rooms-Katholieke Kerk na het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965). Het zou een mooi vervolgonderzoek zijn: hoe verhoudt de gereformeerde liturgie zich ten opzichte van de liturgie in de Rooms-Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk? Daar valt en staat de kerk met de liturgie, wat alles te maken heeft met het kerkbegrip (de kerk is daar liturgie). Er is in reformatorische kringen de laatste tijd een hernieuwde interesse in liturgie, met name op het gebied van nieuwe liturgische vormen en het ‘vrije’ lied. Het proefschrift van Van der Knijff zou een prima aanzet kunnen geven tot verdere bezinning op de boeiende relatie tussen liturgie, muziek en liedcultuur.


J. M. D. de Heer, Spiegel & spanningsbron. Opinievorming in reformatorische kerken over de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing; uitgeverij Den Hertog, Houten, 2018; 682 blz.; € 37,50.


Sinds de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hebben reformatorische kerken te maken met twee ingrijpende uitdagingen: de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing. Beide bewegingen zetten zich in voor een herkenbare christelijke levensstijl waarin persoonlijk geloof en bekering centraal staan. De charismatische vernieuwing legt de nadruk op de vervulling door de Heilige Geest en de gaven van de Geest. Pas na de laatste eeuwwisseling komt in reformatorische kring de bezinning op de laatste beweging op gang, zo zet dr. J. M. D. de Heer in zijn proefschrift uiteen. Zijn kritiek op de evangelisch-charismatische geloofsbeweging betreft een te optimistisch mensbeeld, een positieve waardering van de vrije wil, te weinig zondebesef, een moderne levensstijl en een liedcultuur die evangelisch en charismatisch gedachtegoed geruisloos doet accepteren in de kerken.

De Heer houdt zijn reformatorische overtuiging stevig overeind, maar is ook niet blind voor de uitdaging die genoemde bewegingen bieden. Hoe missionair zijn de reformatorische kerken en waarom slagen zij er niet in buitenkerkelijken aan te trekken? Is de drempel in deze kerken niet te hoog? In de christelijke gemeente behoort de vraag te klinken of de leden vervuld zijn met Gods Geest. Het is volgens De Heer een grote nood als het kerkelijk leven te weinig doortrokken is van het werk van Gods Geest. Lauwheid en ingezonkenheid kunnen charismatische bewegingen juist aantrekkelijk maken. Beide bewegingen laten ook een protest tegen verstarring en dode orthodoxie zien en streven terecht naar verlevendiging.

De Heer staat kritisch tegenover een ‘oecumene van het hart’ waarin volgens hem kerkelijke en confessionele verschillen gerelativeerd worden, hetgeen ook nog eens versterkt wordt door het postmoderne denken. De schrijver is beducht dat de onderlinge eenheid vooral op gevoelsniveau wordt beleefd, zonder nadrukkelijke verwijzing naar de kernwaarheden van het geloof.

De Heer stelt dat de verwachting vrij algemeen is dat evangelische en charismatische invloeden in de reformatorische kerken blijvend zullen zijn en dat die een blijvende druk op deze kerken zullen leggen. De schrijver constateert dat de kruisbestuiving in de praktijk maar weinig plaats heeft gevonden. De standpunten liggen al vast. Dat zou erg jammer zijn, zo kunnen we eraan toevoegen. Ook de evangelischen en charismatischen beschouwen zich als een late loot van de brede stroom van de Reformatie. Hoe dan ook, wie de dialoog met bovengenoemde bewegingen wil aangaan, heeft in dit boek werkelijk een onuitputtelijke bron van informatie in handen. Er is de auteur maar weinig ontgaan, wat het boek een encyclopedische allure geeft.


Hans van Loon, Giselle de Nie, Michiel Op de Coul and Peter van Egmond, (ed.), Prayer and the Transformation of the Self in Early Christian Mystagogy; uitg. Peeters, Leuven, 2018; 482 blz.; € 105.


Een bundel die de zogeheten “mystagogie” in de Vroege Kerk verkent, oftewel het proces van inwijding in het mysterie van het christelijk geloof. Mystagogie wil zeggen dat de kern van het christen-zijn niet ligt is het opdoen van kennis van de leer, maar om zich te oefenen in spirituele omgang met God. Kerkvader Basilius de Grote spreekt van inwijding in het mysterie van de Drie-enige God. Talrijke kerkvaders uit verschillende eeuwen maar ook monastieke vertegenwoordigers passeren de revue. De insteek van de kerkvaders is steeds verschillend, maar bij allen blijkt de cruciale betekenis van het gebed. Deze wordt geboren uit de dagelijkse meditatieve lezing van de Schrift en is ingebed in een totale liturgische setting, waarbij met name doop en eucharistie een belangrijke rol spelen. Maar ook praktijken als vasten en zingen spelen een rol bij het inwijdingsproces.

Voor Origenes is het gebed niet het vragen om aardse goederen, maar een verlangen naar geestelijke inzicht en groei. Mystagogie is voor hem de weg naar volmaaktheid. Gebed verinnerlijkt en verdiept niet alleen de omgang met God maar transformeert ook het christelijk leven. Zo heeft Chrysostomos opgemerkt dat een aardbeving in Antiochië een positief effect had op de vrome levenspraktijk van de bewoners. Het christelijk leven ontspringt uit de navolging van Christus en kenmerkt zich door een levenslange strijd tegen zonden en verkeerde hartstochten. De bundel laat zien hoeveel aspecten het gebed heeft, spiritueel en liturgisch, historisch en theologisch. Mystagogie is uiteindelijk niet een zaak van eigen kunnen en inzet, maar zij wordt door de Geest gerealiseerd. Zij is een inwijding van Bovenaf in het mysterie van het geloof, wat zich in het leven van de christen uitwerkt als een levenslang proces van verdere groei en verdieping. Een boek dat een vraagstelling voor alle tijden verwoordt.


J. J. Rietveld, Kerkelijke verdeeldheid - waarheen?; uitg. Om Sions Wil, Alblasserdam, 2018; 140 blz.; € 8,95.


Een vervolg op het boek Is kerkelijke verdeeldheid zonde? De schrijver belicht de eenheid van Christus’ gemeente aan de hand van Bijbelse gegevens, de belijdenisgeschriften en stemmen uit het verleden. De conclusie is onmiskenbaar dat deze eenheid Bijbelse opdracht is en ook gesteund wordt door de stemmen in de kerkgeschiedenis. Calvijn waarschuwt tegen “de verschrikkelijke en huiveringwekkende verscheurdheid” waaraan het Lichaam van Christus ten prooi is gevallen. W. à Brakel noemt het “een schrikkelijke zonde de kerk te verlaten en een andere te willen oprichten.” “Onenigheid en verbittering onder christenen roepen heel sterk twijfels op aan hun godsvrucht”; aldus Thomas Watson. “Laat ons veel verdragen, veel toegeven en ons veel getroosten, eer wij tot scheiding overgaan”, stelt J. C. Ryle. “Dit zijn bewegingen waarin dikwijls veel vreemd vuur is.” Rietveld interviewt tal van personen uit de breedte van de reformatorische kerken. Daar verschillen de meningen nogal eens. Ouderling A. Bolier vindt gerichtheid op andere kerkverbanden van weinig waarde zolang kerken intern verdeeld zijn. Papieren eenheid heeft voor hem weinig waarde als er geen separerende prediking is of de “bevindelijke wegen” uiteenlopen. Bovendien: veel wat zich reformatorisch noemt, is in de praktijk van het leven remonstrants. Kerkelijke eenheid is een utopie, zegt ds. M. A. Kempeneers. Wel mogen we bidden om meer geestelijke eenheid. Eigenlijk moeten we verlangen naar de eenheid met álle christenen, ja ook ten diepste met de Rooms-Katholieke Kerk, zegt ds. A. A. Egas. Hij merkt vooral onder jongeren dat zij steeds meer moeite krijgen met kerkelijke verdeeldheid en dat het verlangen naar eenheid steeds meer leeft. Rietveld weet dat eenheid een werk van de Geest is, zo concludeert hij aan het eind van zijn boek, maar laakt de lakse houding van christenen die zich zo gemakkelijk neerleggen bij een verdeeldheid die zijns inziens ten diepste zondig is. Een inspirerend boek dat geschreven is vanuit een bewogen hart!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2019

Protestants Nederland | 32 Pagina's

GEBOEKSTAAFD

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2019

Protestants Nederland | 32 Pagina's