Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET FRIES REVEIL (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET FRIES REVEIL (I)

10 minuten leestijd

„As Brakel it seit, sil it wol wier wêze (Als Brakel het zegt, zal het wel waar zijn). Volgens de publicist Scheltema is deze spreekwijze vroeger in Friesland in zwang geweest. Hierin komt dtddelijk tot uitdrukking het gezaghebbend karakter, dat aan de geschriften van de beide Brakels, vader en zoon, werd toegekend.Beide hebben als predikant onderscheidene Friese gemeenten gediend.

In de tijd der Reformatie had de gereformeerde religie in Friesland dan ook diepe wortels geschoten en beslag op het volk gelegd. Dat de Leeuwarder predikant Joh. Bogerman de roemruchte Dordtse Synode presideerde, mag dan ook als een bekroning worden gezien van de onvoorwaardelijke steun, die in dit gewest aan de voorstanders der vrije-genadeleer werd gegeven. Diverse hoogleraars der Franeker Hogeschool en predikanten zouden hier ten bewijze kunnen worden genoemd. 

Groninger richting

Zoals bekend trad na de hervormingstijd geleidelijk een toestand in van geestelijk verval. Niet zozeer onkerkelijkheid en ongpdsdienstigheid als wel dode orthodoxie bepaalden het kerkelijk klimaat. In de loop van de 19de eeuw werd de Groninger richting in de theologie toonaangevend.

Men noemde zich gematigd orthodox en legde de nadruk op het godsdienstig gevoel., De leer der verEoening door voldoening werd echter afgewezen, de noodzaak d6r persoonlijke wedergeboorte geloochend en alle nadruk gelegd op des mensen vermeende vrije wil.

De voornaamste vertegenwoordiger van deze richting was de Groninger professor Hofstede de Groot, bekend uit de kerkelijke verwikkelingen rond ds. H. de Cock te Ulrum. Ook het merendeel der Friese predikanten, die vaak in Groningen werden opgeleid, raakte in de ban van het „nieuwe licht". De weinige Schriftgetrouwe predikers moesten het menigmaal ontgelden. De geest van mysticisme kreeg door deze „tweepachtige heren" immers opnieuw voedsel.

Het modemisme In gematigde vorm domineerde ook op de theologische faculteiten van de hogescholen. De latere ds. Felix, die zo'n voorname plaats zou innemen in de Friese kerkhistorie, vond slechts één geestverwant onder de ruim 100 theologische studenten. Op een college verkondigde één der professoren: „Goddank, mijne heren, binnen 25 jaar is de laatste van die domme orthodoxen gestorven en zijn wij ze allemaal kwijt!"

Een profetie die echter niet werd bewaarheid!

Naderhand kwam ds. Felix in zijn eerste gemeente Longerhouw met onderscheidene geoefende christenen in aanraking en de jonge predikant was vatbaar voor onderwijs! Hij noemde later dan ook dit kleine Friese dorpje zijn tweede academie.

Eigen karakter

Behalve de geest van het toenemend modemisme en de veldwinnende Schriftkritiek gewaagt de 19-de eeuw ook van hernieuwd geestelijk ontwaken, dat in de kerkhistorie bekend is onder de naam van het Réveil (is opwekking). „Terugkeer tot de oude Waarheid was het kenmerk" (Dr. L. Wagenaar); een verschijnsel dat ook in andere landen merkbaar was.

De invloed van deze geestelijke opwekking deed zich ook in Friesland gelden, al had het hier wel een enigszins andere geaardheid dan in het westen van ons land. Het „hoUands" reveil was tamelijk aristocratisch getint, concentreerde z-ch veelzins in enkele grote steden en telde verhoudingsgewijs weinig predikanten in zijn gelederen. Wilhelmus d Brafcel

Het Friese réveil echter was van meet af aan meer kerkelijk en „democratisch" gericht en dient voornamelijk In verband te worden gebracht met een aantal predikan­ten en geestelijk onderlegde „leken" (niet zozeer oefenaars) terwijl als brandpunten een aantal grotere en kleinere dorpen kunnen worden genoemd. 

„Het Fries réveil had een eigen karakter en werd gedragen door de boeren", aldus de bekende Reveil-deskundige dr. M. E. Kluit. Al is dit wel wat ongenuanceerd uitgedrukt — ook de burge ij was er vaak bij betrokken — in zijn algemeenheid is dit wel een rake typering.

Kontakten

Men moet dus in het Fries réveil geen lokale editie van het hollands réveil willen zien. Vandaar dat tegen de benaming „réveil" in Friesland dan ook wel bezwaren zijn ingebracht en spreekt men bij voorkeur van een „revival", een woord dat zijn eigen gevoelswaarde heeft. Gemakshalve zullen we het woord: reveil echter — zij het met het nodige voorbehoud — hanteren. In dit geval vertoonde de opwekkingsbeweging het kenmerk van Waarheidsgetrouwe prediking, die een zegenrijke ingang heeft gehad bij het volk.

Overigens waren er wel veel kontakten met de vertegenwoordigers van het hollands réveil. Om maar iets te noemen: De bekende Age Wiegers Schoonhoven, boterkoopman te Workum, wiens vader in geregelde correspondentie had gestaan met Bilderdijk, onderhield allerlei kontakten met de „school van Bilderdijk" en vele Réveilmannen logeerden bij hem. Als wethouder noemde men hem „Groen" in tegenstelling met zijn liberale tegenkandidaat, die „Thorbecke" werd geheten.

Sommige predikanten, die uit het Fries réveU bekend zijn, onderhielden relaties met mannen als Ds. Ledeboer en Budding, Inzonderheid tijdens een ambtsbediening buiten Friesland.

Ook internationaal waren er kontakten, bijvoorbeeld door de palinghandel op Engeland (Londen) vooral vanuit één van de belangrijkste centra van het reveil: Heeg. Palinghandelaars vader en zoon Nieuwland vertaalden preken van Erskine, Philpot en Owen en menigmaal werden de preken van Friese réveilpredikanten samen met hun tijdgenoot Philpot gebundeld, vertaald door Jacob Nieuwland en gedrukt bii Bokma te Heeg of Leeuwarden. ^^m

Het floreenrecht

Het 19-de eeuwse kerkelijk leven in Friesland ging feitelijk gebukt onder het heersend floreenrecht, een overblijfsel van een 16-de eeuwse grondbelasting. Terwijl vrijwel overal dit door de kerkeraad of een kiescollege geschiedt, was in ruim 300 van de 354 Friese gemeenten de predikantsberoeping gedragen aan de floreenplichtigen, in dit geval dus.de grootgrondbezitters. En aangezien deze overwegend liberaal waren en kerkelijk „vrijzinnig" georiënteerd, kon het voorkomen dat een gemeente jarenlang bleef opgescheept met een vrijzinnige predikant. 

Hierover is veel strijd geweest, zelts werd er een anti-floreenverbond in het leven geroepen en na een lange juridische strijd werd pas na 1880 het floreenjuk afgeworpen.

Het bizarre verschijnsel deed zich nu vaak voor dat in een gemeente met een rechtzinnige meerderheid, de dominee preekte voor stoelen en banken. Vandaar dat menigeen per rijtuig of te voet grote afstanden aflegde om een getrouwe leraar te beluisteren. Weer anderen zochten hun toevlucht in het conventikel (gezelschap) of verdwenen in het lokkend asyl der Afgescheidenen. Want er was een sterke begeerte naar het Woord des Heeren. De gezelschappen bloeiden in menige plaats en de oude schrijvers werden gelezen!

Velen kwamen tot bekering en er was onderlinge geestelijke gemeenschan.

Enkele brandpunten

De voornaamste centra van het Fries réveil lagen als een schuine baan over Friesland verspreid van het Zuidwesten naar het Noordoosten. De noordwestelijke en zuidoostelijke segmenten komen hier praktisch niet in aanmerking. Modemisme en onkerkelijkheid hebben hier het kerkelijk leven veelszins geruïneerd.

Bepaalde plaatsen hebben een opeenvolging gehad van zuivere leraars. Vaak diende een bepaald predikant achtereenvolgens enkele van deze gemeenten. Heeg hebben we In dit verband al genoemd. Andere in het oog springende plaatsen zijn: Sneek, Woudsend, Garijp, Rinsumageest, Oostermeer en Anjum. Niet alle predikan, ten hebben even lang in Friesland gestaan, fmmaar de arbeid van sommige is nauw met de Friese kerkgeschiedenis verweven. Heel vaak kómen we dezelfde namen tegen. Laten we enkele karakteristieke voorgangers noemen.

Ds. Lucas Fockens, de „vader van het Friese réveil", stond bijna een halve eeuw In Sneek. Zijn voorganger was hier de bekende ds. Nic. Schotsman, later bekend door zijn „erezuil" voor de Dordtse Synode" (1819). Ds. Fockens en zijn beide dochters Titia en Henriëtte hebben een belangrijke plaats ingenomen in het Fries réveil, voornamelijk in verband met onderwijs en zending. Op zekere keer zei ds. Fockens in een preek, over Thomas: „De dominees kunnen het geloof ook niet geven aan de gemeente, evenmin als de doden op het kerkhof hun hoofden uit de graven kunnen opsteken. Dat moet Christus doen door Zijn gunst en kracht". Over deze uit­drukking werd hij aangeklaagd bij het classicaal bestuur en veroordeeld tot het aanhoren van een strafpredikatie  en het betalen van een boete! 

Ds. J. W. Becking diende vijf Friese  ge­meenten, o.a. Oostermeer, Heeg en Anjum. Hij preekte 's zondags drie keer en met veel zegen. Hij bleef ook wel eens een nacht over op een gezelschap in geestelij­ke gesprekken en kwam  dan 's morgens thuis als zijn vrouw reeds de was ophing! 

Van ds. Th. van Bekum (o.a. te Wans­werd, Garijp en Oosthem) die van zijn elf kinderen er acht verloor, werd gezegd: „Sommige christenen mogen wel eens een uitstapje doen naar 1 Cor. 13,  maar hij leeft erin!"

Evenals zijn broer Abraham, predikant te Ee, had ds. Arnold Werumeus Buning (o.a. te Oostermeer en Anjum) veel invloed in het Noordoosten van Friesland. Hij was een man van geweldige lichaamskracht en hij had ontzag. De herbergklanten gingen er bij zijn nadering vandoor!

Ds. J. J. Knap (o.a. te Heeg en Woudsend) — niet te verwarren met zijn- gelijknamige kleinzoon — was een boeteprediker vooral in de tijd van de cholera-epidemie in Friesland (1849). Zijn preken duurden soms drie uur en trokken veel volk.

De strenge, rechtlijnige ds. J. H. Guldenarm (o.a. te Oosthem en Nijland) was zeer geliefd. Hij kreeg 127 beroepen en bad evenals ds. Felix grote invloed in de Zuidwesthoek. Zijn vader was eveneens predikant geweest te üostiiem. zijn grootvader stond te IJlst.

„Lekenpredikers"

Niet alleen onderscheidene predikanten, ook geestelijk onderlegde „leken" dienen hier in verband met het reveil te worden genoemd. De boterkoopman Schoonhoven te Workum werd reeds aangehaald. Jan Piers Eringa te Edens komt later nog aan de orde. Thomas Sjolles Sinia was, evenals Eringa, een gezeten boer. In een groot deel van Friesland was hij bekend en geliefd als voorganger op begrafenissen, die vaak het karakter hadden van evangelisatie-bijeenkomsten. Dergelijke voorgangers genoten de voorkeur boven menig modem predikant. Sinia was evenals Eringa en Schoonhoven ook wethouder. Deze mannen hadden zoveel achting dat zelfs een aantal liberalen op hen stemde bij de verkiezingen! Ds. Felix noemde Sinia de man. die vanwege zijn grote Schriftkennis  en geestelijk inzicht de professorenmantel had kunnen dragen. 

Jacob Nieuwland te Heeg, reeds ge­noemd als vertaler, was eveneens „lerend ouderling" een zeer begaafd en aktief man. Hij sprak meer dan 2200 keer voor de  zen­ding. De liefde en offervaardigheid voor de zending — een  réveilkenmerk! — werd hierdoor in Friesland en verdaarbuiten sterk gestimuleerd. 

In het westen van Friesland genoot de blinde  Evert Teves te Makkum grote  be­kendheid. Tijdens zijn militaire diensttijd te Den Bosch raakte hij blind, maar de Heere opende zijn zielsogen en hij werd een ziend  leidsman voor velen, ook op de gezelschappen. Hij was doorkneed in de schrift en als iemand deze verkeerd  aan­haalde dan zei hij: „Ho, sa stiet it der net!" (Ho, zo staat het er niet). 

We kunnen uiteraard niet volledig zijn, maar het is bijzonder belangwekkend om het leven van deze mannen na te gaan.

Van ds. De Cock van Ulrum is een merkwaardig kerkelijk „document" bewaard gebleven, wat betrekking heeft op" het Fries réveil.

Tijdens een rechtzitting heeft ds. De Cock een kanttekening gemaakt op een officieel stuk, dat bewaard is gebleven. Hierin somt hij een twaalftal Friese predikanten op — onder vermelding van hun gemeenten — dat aan de oude Waarheid trouw is gebleven. (Dr. G. Keizer „De Afscheiding van 1834, pag. 38 en 501).

Ds. De Cock heeft waarschijnlijk van deze Friese ambtsbroeders steun verwacht in zijn strijd tegen de (onwettige) kerkbesturen en deze predikanten ook wel eens aangeschreven. Maar in Friesland voelde men over het algemeen niet voor separatie. Van de door ds. De Cock genoemde predikanten is slechts één, namelijk ds. . Tamme Foppes de Haan te Ede, met de Afeche'idirig nieegegaan. (Ds. Van Velzen van Drogeham werd in deze kanttekening nog niet genoemd).

De verbondenheid met de kerkelijke — en kerkse — dorpsgemeenschap en de gehechtheid aan de vaderlandse kerk prevaleerde boven het forceren van een kerkelijk conflict. Omdat men op menige plaats de leer der vrije genade nog kon beluisteren vond de afscheiding van 1834 weinig en in de Zuidwesthoek praktisch geheel geen aanhang.

Eerst de Doleantie van 1886, waarin ook de Friese RéveUpredikant ds. Ploos van Amstel te Reitsum meeging, trok een diepe scheur door de Friese kerken. Het Réveil wa.«i toen echter al over zijn hoogtepunt heen. 

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1973

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

HET FRIES REVEIL (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1973

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's