Eredienst is geen prestatie van de mens maar gratiebetoon van God

In het voorjaar van het jaar 1534 heeft ergens een gesprek plaats waarbij Calvijn, een jongeman van nog geen 25 jaar, aanwezig is. Als een van de aanwezigen het opneemt voor de roomse misviering, gaat Calvijn staan, legt zijn hand op de opengeslagen Bijbel en spreekt met vuur: „Dit —deze Bijbel— is mijn mis!" Vervolgens neemt hij zijn muts af en richt hij zich tot God Zelf met deze woorden: „Heere, als Gij mij op de dag van het oordeel verwijt, dat ik niet naar de mis ben geweest, maar die heb laten varen, dan zal ik op goede gronden zeggen: Heere, Gij hebt het mij niet geboden. Hier is de Schrift, die Gij mij als maatstaf hebt gegeven. Daarin heb ik geen ander offer gevonden dan datgene dat geofferd werd op het altaar van het Kruis".