Bekijk het origineel
Bekijk het origineel
Wie waren de jonge professoren die zo zeker waren van hun enige troost ?
Praktisch kerkewerker en studeerkamergeleerde werkten aan vorstelijke opdracht
Respectievelijk zesentwintig en achtentwintig waren ze, Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus, toen ze in Heidelberg hun catechismus opstelden. In een catechismuspreek wil hun 'jonkheid' nog wel eens met bewondering genoemd en de jeugd ten voorbeeld gesteld worden. Maar daar blijft het meestal bij. Wie waren deze vermaarde professoren die zo zeker waren van hun enige troost?
Premium Artikel
Dit artikel is exclusief leesbaar voor abonnees met een RD-abonnement, een zesdaags abonnement op het RD of op de e-paper. Dit artikel lezen? Log in op uw EMG-account of neem een abonnement.
Inloggen Neem (proef)abonnementBekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1988
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1988
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's