Sibe van Aangium had alleen 's nachts tijd om aan zijn boeken te werken
Theologisch werk van ds. Steen kwam uit onder eigen naam
„Ze vouwt het papier en plakt het vast met een onwel. Op de buitenzijde schrijft ze: Aan Jelle Piebeszoon, bij de schans, op Oostmahorn". Hoe oud was ik toen mijn fantasie aan de haai ging met dit citaat uit een van de boeken van Sibe van Aangium? Eenjaar of tien, negen wellicht? 's Zondags had ik het verhaal gelezen en maandagmorgen was ik al vroeg in de bakkerij van m'n vader om e en ouwel te halen. Toen nog inkt, pen (bij gebrek aan een ganzeveer) en papier. En... het werd een knoeiboel natuurlijk.
Sibe van Aangium was een schuilnaam, hoorde ik jaren later van een Friese jongen. De auteur heette in werkelijkheid Hendrik Steen en was gereformeerd predikant. Met de hoogbejaarde weduwe van de auteur, mevrouw J. J. Steen-Apol (92), en haar dochter Tineke had ik in Haren een gesprek over leven en werk van dominee Steen alias Sibe van Aangium.
Hendrik Steen uit Anjum —hij werd geboren op 21 november 1895— kwam na de lagere school in de timmerwerkplaats van zijn vader terecht. Hij bouwde mee aan huizen en bruggen.
„Maar er zat méér in de jongen ", zegt mevr. Steen. Toen hij negentien was, ging hij studeren. Eerst op het Gereformeerd Gymnasium in Kampen. De 1e en 2e klas deed de begaafde, snel lerende jongeman in een en hetzelfde jaar. Aan de Theologische School van de Gereformeerde Kerken in Kampen studeerde hij theologie en daarna aan de VU in Amsterdam theologie en wijsbegeerte.
Waterink
Later, in 1937, zou hij summa cum laude promoveren op een dissertatie getiteld "Das Leib- Seele-Problem in der Philosophie Hollands im 19. und 20. Jahrhundert", aan de Universiteit van Munster. Dus niet in Amsterdam? „Neen, hij was het niet eens met prof. Waterink", licht mevr. Steen toe.
De 26-jarige kandidaat Steen nam uit een aantal beroepen dat van de gereformeerde kerk van Zoutkamp aan. Na vier jaar ging hij naar Den Helder en twee jaar later werd hij predikant van de gemeente te Andijk. 's Zondags na kerktijd vond ds. Steen gelegenheid om uiting te geven aan zijn grote hobby: geschiedenis, waarvoor hij zich altijd al zo geïnteresseerd had. ledere zondag verzamelden de kinderen zich rond vader Steen en luisterden ademloos naar de episode over Anjum in de Franse Tijd welke die week aan de orde was. Vader vertelde uit z'n hoofd. „Pas op, spreek je de waarheid!" zei mevr. Steen vaak tegen hem, want ze wist van de rijke fantasie van haar man. Maar zijn verhalen berustten altijd op betrouwbare en controleerbare historische gegevens. ,,Als ik in de vakantiekolonie in Nunspeet was, schreven de andere kinderen me wat pappi die zondag verteld had", herinnert Tineke Steen zich nog goed.
Nachtwerk
„Zou ik die verhalen niet eens op schrift kunnen stellen?" had vader Steen zich al verschillende keren afgevraagd. Dat zou een zeer welkome aanvullende bron van inkomsten betekenen voor het gestaag groeiende gezinnetje. De gemeente van Andijk was echter groot. „M'n man alleen had de zorg voor zo'n 1900 zielen". De enige oplossing was: 's nachts schrijven! En zo ontstond de eerste trilogie, "De smokkelaars van de Schans". „Tweehonderd gulden kreeg hij er maar voor", zegt mevr. Steen. Het totale aantal jeugdboeken geschreven door Sibe van Aangium zou tot zo'n twintig aangroeien. Veel over de Franse Tijd, de Hotse-Hiddes-serie over de Spaanse Tijd en ten slotte ook nog enkele over de Tweede Wereldoorlog. Sommige beleefden herdruk op herdruk.
Een pseudoniem had ds. Steen snel gevonden. Sibe was zijn studentennaam en Aangium de oude Friese benaming voor Anjum. Zijn verhandelingen over theologische en wijsgerige onderwerpen konden natuuriijk zonder bezwaar onder zijn werkelijke naam gepubliceerd worden. In de oude boekenkast van de predikant, die nu nog het woonvertrek van z'n echtgenote siert, liggen ze uitgestald: "Uit fel bewogen dagen - Geschiedenis van de doleantie in Anjum", maar ook studies als "Persoon, Geest en Ziel", "Philosophia Deformata", "Op Catechisatie", "Open brief aan Prof. Dr. K. Schilder".
Na de emeritering van ds. Steen, op 46-jarige leeftijd, ging het gezin in Haren wonen, vanwaaruit de predikant hulpdiensten in omliggende gemeenten verrichtte. Een ernstige nierziekte heeft deze ook lichamelijk sterke man in vier jaren tijds fysiek en geestelijk gesloopt. „Moeder was fantastisch", zegt haar dochter. „Ze klaagde nooit; ze heeft hem zelf, met hulp van een verpleegster, thuis verzorgd". Van de elf kinderen van het echtpaar Steen stierven er drie als baby. Aan de wand hangt een lijst met jeugdportretten van de in leven gebleven kinderen: zes jongens en twee meisjes. Er kwamen veertien kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen. Van de jongste telg, „eindelijk een meisje", staat er een extra groot portret in de kast. Het gezichtsvermogen van mevr. Steen is namelijk beperkt tot zo'n tien procent. Ook haar gehoor gaat achteruit.
Maar zij verstaat nog flink wat. En de geest van de 92-jarige vrouw is nog helder. Ze protesteert als ik bij het afscheid nemen zeg dat ze wel mag blijven zitten: „Neen, dat ben ik nooit gewend geweest".
Stijl
Sibe van Aangiums jeugdboeken zijn ongemeen spannend in hun smakelijke beschrijvingen van gevechten, ontsnappingen en vermommingen. Maar ze kennen ook diepgang, al lees je daar als kind wellicht overheen: karakters als Lubbert Klazes en Hotse Hiddes maken een ontwikkeling door. De boeken bevatten ontroerende passages, waarin de christelijke stellingname van de auteur duidelijk openbaar komt. Ik denk dan met name aan het sterfbed van de verrader Jelle Piebes, in "De Terugkeer". Als je iets weet over de levensloop van dr. Steen, wordt het verleidelijk een verband te bedenken tussen de auteur en diverse plaatsen en situaties uit zijn boeken: Anjum allereerst, maar ook Zoutkamp (de eerste gemeente van ds. Steen) en Schiermonnikoog (waar hij op het strand zijn vrouw leerde kennen en waar de familie later een huis had). Of het plat Gronings in "De Overval"
(mevr. Steen was Groningse). En uiteen te zetten wat voor een opvallend inzicht oude IJme, in "De Vrijbuiter", had in de bouw van houten schepen, moet de oud-timmerman Hendrik Steen natuurlijk een kolfje naar zijn hand geweest zijn. De herinnering aan vaders vertellingen en boeken is onder de kinderen levendig gebleven. Er waren boten die "Sibe" of "Hotse Hiddes" heetten. En de honden kregen namen die de lezers van de boeken van Sibe van Aangium bekend in de oren zullen klinken.
Die van dochter Tineke houdt zich pas koest onder de bank als zij hem toevoegt: „Jelle, stil, jong!" „De eigen kinderen heeft vader in zijn boeken nooit willen vernoemen", zegt zij. ,,Alleen het laatste boek dat hij geschreven heeft, eindigt met de geboorte van een meisje, dat inderdaad de naam van m'n zusje draagt. Dat boek is nooit uitgegeven. Het manuscript moet bij een van de kinderen liggen. Maar ik betwijfel of iemand dat zal weten te ontcijferen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 november 1988
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 november 1988
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's