Kabinet beraadt zich op steun aan luchtvaart

Minister Wijers van economische zaken zei dit gistermiddag in Rotterdam op een bijeenkomst ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR). Hij maakte duidelijk dat de manier waarop en de mate waarin het zogenoemde luchtvaartcluster kan rekenen op overheidssteun, afhankelijk is van wat er met de failliete boedel van Fokker gaat gebeuren. In dit verband moet de regering een antwoord zien te vinden op nogal wat dilemma’s, aldus de minister.

Wanneer de vliegtuigfabriek een doorstart maakt, vergt dat veel overheidsmiddelen, aldus Wijers. „Dat betekent voor de rest van de luchtvaartindustrie en vooral voor de kennisinfrastructuur een terugloop in activiteiten. Op termijn belemmert dat weer het succes van de doorstart”.

Wanneer Fokker niet opnieuw een kans krijgt, wil dat overigens niet automatisch zeggen dat er veel meer geld beschikbaar is voor al die andere activiteiten. „Ook dan moet het kabinet een zorgvuldige afweging maken op basis van haalbaarheid, hoogte van de investering en de te verwachten opbrengsten”, aldus de minister. Hij waarschuwde andermaal voor een te groot optimisme ten aanzien van een eventuele doorstart van Fokker. „Dat is nog lang niet zeker”, zei hij.

Uit de studie van Arthur D. Little International blijkt overigens dat er voor de Nederlandse luchtvaartindustrie ook zonder Fokker nog volop kansen zijn. Niet de vliegtuigproducent, maar de in Nederland beschikbare kennis is de belangrijkste factor.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen