"Drama Srebrenica was te voorkomen"
DEN HAAG - Nederland heeft bij de val van de moslimenclave Srebrenica in juli 1995 de mogelijkheden die er waren om de genocide onder de moslimmannen te voorkomen, niet opgepakt. Die "dramatische" conclusie trekt Mient Jan Faber, algemeen secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), in zijn brochure "Srebrenica, de genocide die niet werd voorkomen".
Het Bosnisch-Servische leger vermoordde na de val van de enclave waarschijnlijk meer dan 7000 moslimmannen.
Het IKV-rapport is gebaseerd op getuigenverslagen van moslims, geheime kabinetsnotulen en defensiestukken. Het verschijnt twee weken voor het onderzoek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Het IKV roept op tot een parlementaire enquête en pleit voor excuses van de regering aan nabestaanden van de vermoorde moslims en de bevolking van Srebrenica.
In een toelichting op zijn eigen onderzoek naar de val van de enclave zegt Faber dat het kabinet en de landmacht op twee cruciale momenten het erbij hebben laten zitten. Zo gaven de Verenigde Naties op 11 juli 1995 het initiatief om zelf de evacuatie van de moslimbevolking uit Srebrenica te organiseren, uit handen. De Nederlandse VN-generaal Nicolaï gaf overste Karremans nul op het rekest toen deze VN-bussen voor de evacuatie vroeg.
Generaal Van den Breemen (toenmalig chef-defensiestaf), generaal Van Baal (toen plaatsvervangend bevelhebber van de landmacht) en generaal Van Kolsteren, chef-staf van de VN-vredestroepen (UNPF), hoorden het allemaal aan, maar zagen geen aanleiding Nederland meer druk op de VN te laten uitoefenen. Het gevolg was dat de Servische generaal Mladic zelf de evacuatie ter hand nam en de gang van zaken kon dicteren.
Het tweede moment deed zich volgens Faber voor na afloop van speciaal kabinetsberaad op de avond van 11 juli in de bunker van het ministerie van Defensie. Het voltallige kabinet besloot dat Dutchbat zich niet moest laten scheiden van de moslimvluchtelingen. Het waren immers niet de blauwhelmen die de grootste risico's liepen, maar de moslimmannen en -jong ens.
In het telefoongesprek dat hij de daarna met Karremans, hield de toenmalige minister van Defensie, Voorhoeve, zijn mond over de door het kabinet voorgestane lotsverbondenheid tussen de Nederlandse troepen en de vluchtelingen. In plaats daarvan sprak hij Karremans moed in en raadde hem aan de deportatie "humanitair" te begeleiden, waaardoor Dutchbat in feite meewerkte aan de scheiding van mannen en vrouwen door de Serviërs, aldus Faber.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 2002
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 2002
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's