Na zeven magere jaren
Volgende week dinsdag is het Prinsjesdag. Het perspectief van een aantrekkende economie maakt dat de Troonrede veel optimistischer getoonzet zal zijn dan in de afgelopen zeven magere jaren. Maar hebben we nu zeven vette jaren voor de boeg? Dat is niet met zekerheid te zeggen. Het economisch herstel is nog fragiel.
Hoe belangrijk is economische groei eigenlijk? Menig politicus gelooft dat meer economische groei nodig is om banen te creëren. Daar kun je niet tegen zijn. Te veel mensen staan immers noodgedwongen aan de kant. Dat schrijnt enorm en daar wil je graag iets aan doen. Ook de mensen met een deeltijdbaan moeten meer uren gaan maken voor nog meer groei en minder werkloosheid.
Eigenlijk is dit recept behoorlijk oudbakken. De combinatie van liberalen en socialisten probeert de ‘nationale koek’ als het kan groter te maken, zodat iedereen een stukje meer welvaart toevalt. Ondertussen neemt de maatschappelijke ongelijkheid toe. Zo krijgen eenverdienersgezinnen er amper iets bij, terwijl zij de laatste jaren veel meer dan anderen hebben ingeleverd. Tweeverdieners daarentegen krijgen een extra dot subsidie voor kinderopvang. Voor de meeste ouderen zit een koopkrachtstijging er niet in. Echt niet zo eerlijk, want ook zij hebben ingeleverd. Mensen met een uitkering gaan er evenmin op vooruit. De economische logica dicteert dat ze dan sneller een betaalde baan gaan zoeken. Maar dan moet die baan er wel zijn.
Terwijl VVD en PvdA elkaar vinden in een programma gericht op grotere economische groei en meer betaald werk, broeit er onderhuids een diepgaande tegenstelling. Opgejut door SP en GL, wil de PvdA een actief sturende overheid. Vadertje Staat die ongelijkheid bestrijdt, welvaart herverdeelt en zo de samenleving beschermt tegen desintegratie. Bij de VVD hijgen PVV en D66 in de nek. Daarom dringen de liberalen erop aan om de overheid zo veel als mogelijk buiten het economisch leven te houden. Geen paternalisme, maar een samenleving die gekenmerkt wordt door individuele vrijheid, zelfredzaamheid, en zo veerkrachtig kan blijven.
Ere wie ere toekomt, linkse politici uiten terechte kritiek. Neem bijvoorbeeld de soms enorme ongelijkheid: is het redelijk dat de hoogste baas van een onderneming niet 20, maar 200 keer het salaris van een van zijn werknemers opstrijkt? Nee, dat is exorbitant en absurd. En waarom zou een televisiepresentator meer verdienen dan een ervaren chirurg? Dat is irrationele verspilling van publiek geld.
Ander voorbeeld: de zorg voor het leefmilieu, het bewaren van Gods schepping. Met z’n allen maken we iedere dag de lucht vuiler, het water viezer en de bodem slechter. Als onze economische vooruitgang gepaard gaat met ecologische achteruitgang, keert eens de wal het schip. Rechtse politici zwijgen hierover te vaak. Dat is onverantwoord en allesbehalve conservatief.
Willen we iets van de zeven magere jaren leren, dan is het wel dit: het najagen van materieel eigenbelang is geen deugd, maar een ondeugd. Zonde. Waarom? Omdat dit rusteloze, jaloerse egoïsme ten koste gaat van onze verbondenheid met medemensen, de fundamenten van de samenleving ondergraaft en de ziel beschadigt – want het spruit voort uit afkeer van God en Zijn goede geboden.
Voor Adam Smith, grondlegger van de economische wetenschap, was het onbestaanbaar dat de economie werd losgekoppeld van morele uitgangspunten. Als hij schrijft over de welvaart der volkeren (let op het meervoud!), bestaat die niet in een pakhuis vol geld, maar in persoonlijke eigenschappen van de mensen, zoals nabuurschap, zorg voor familie, zelfvertrouwen, zorgdragen voor de toekomst door een duurzaam gebruik van hulpbronnen. Wat een verschil! Wij vinden het haast normaal om met oogkleppen op eigen welvaart na te streven. Die gezindheid vreet als zoutzuur de verbindingen door die nodig zijn voor de bloei van mens en samenleving. De Duitse econoom Wilhelm Röpke zei het zo: Het gebinte van de maatschappij wordt fijngemalen tot een massa los zand van langs elkaar heen levende individuen. De mens verdwijnt uit de economie, de menselijke maat is ver te zoeken.
Kortom, Nederland heeft een degelijke economische politiek nodig, gebaseerd op principes zoals rechtvaardigheid, redelijkheid, menselijke waardigheid en liefde voor de waarheid. De poging om ons geluk te realiseren zonder God blijkt een morele blunder. Want Zijn goedertierenheid is beter dan het leven. Als we de komende zeven jaren lessen trekken uit de afgelopen zeven jaren, worden het zeven vet zware jaren. Zwaar maar zegenrijk.
Jan Schippers is directeur van de Guido de Brès- Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 september 2015
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 september 2015
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's