Nieuwe inkomensgrenzen premievrijstelling en premiereduktie
Met ingang van 1985 is de regeling voor vrijstelling of reductie van de betaling van premies volksverzekeringen gewijzigd. De wijziging houdt verband met de verzelfstandiging van de premieheffing volksverzekeringen en met de zgn. derde fase tweeverdieners in de belastingwetgeving.
De regeling voor vrijstelling of reductie van premiebetaling is bedoeld voor mensen van wie de premies volksverzekeringen worden geïnd via een aanslag en die beschikken over een gering inkomen. Het gaat onder meer om kleine zelfstandigen en om mensen die werk verrichten zonder een dienstbetrekking te hebben (o.a. thuiswerkers, alfahulpen) en die niet onder de loonbelasting en werknemersverzekering vallen, omdat zij minder dan 40% van het wettelijk minimumloon verdienen.
De regeling is niet van toepassing op mensen die een aanslag voor de premies volksverzekeringen ontvangen, waarmee al betaalde premies AOW en AWW worden verrekend.
Een uitzondering hierop vormen die mensen van wie premie wordt ingehouden met toepassing van de zgn. roze loonbelasting- en premietabellen (met name mensen onder de 65 jaar met een pensioen). Zij kunnen m beginsel wel een beroep doen op de regeling.
Op grond van de premievrijstellingsen premiereductieregeling worden bij een gering inkomen de premies volksverzekeringen (AOW, AWW, AKW, AWBZ en AAW) met of slechts gedeeltelijk ingevorderd.
Bij de invoering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de premie-heffing volksverzekeringen is de regeling volledig verzelfstandigd. Dat wil zeggen dat de inkomensgrenzen voor iedere premieplichtige afzonderlijk gelden en alleen naar het eigen inkomen wordt gekeken om te beoordelen of men in aanmerking komt voor vrijstelling of reductie van premiebetaling.
De premievrijstellingsgrens bedraagt voortaan 90% van de belastingvrije som. Dat wil zeggen dat men vrijgesteld is van premiebetaling als het premie-inkomen lager is dan dit bedrag. De belastingvrije som is voor iedereen verschillend. Hij kan bestaan uit de algemene belastingvrije som, een tariefgroeptoeslag, de arbeidstoeslag, de aanvullende arbeidstoeslag of de aanvullende alleenstaande-oudertoeslag. Voor tweeverdieners kan daar eventueel nog het bedrag van de voetoverheveling bijkomen Dat is het onbenutte deel van de belastingvrije som van de (huwelijks)partner. De reductiegrens is vastgesteld op 70% van de premievrijstellingsgrens. Bij een inkomen tussen de vrijstellingsgrens en de reductiegrens is een oplopend percentage van de premie verschuldigd. Bij een inkomen gelijk aan of hoger dan de reductiegrens moet de volledige premie worden betaald. De premie wordt eveneens volledig ingevorderd als de verzekerde (of zijn/haar partner) in aanmerking komt voor een aanslag voor vermogensbelasting.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1985
RMU Contact | 16 Pagina's