Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sekties en afdelingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sekties en afdelingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de oprichtingsvergadering van de Sektie Bouwnijverheid heeft Ir. C. Oskam een boeiend betoog gehouden over de calculatievergoeding van aannemers. Omdat voor het onderwerp veel belangstelling bestaat volgen hier enkele belangrijke citaten uit het betoog.

Sektie Bouwnijverheid

Per 1 april 1987 is de nieuwe versie van het Uniform Prijsregelend Reglement (UPR) in werking getreden. Dit UPR bepaalt de calculatievergoeding van aannemers. Door een Maatregel van Bestuur heeft de regering het UPR bindend verklaard.

Voordat deze UPR in werking trad, was voor de utiliteitsbouw de calculatievergoeding per inschrijver 0, 3% voor een eenvoudige calculatie met verrekenbare hoeveelheden en 0, 4% voor een project waarvan de 'voornaamste gegevens niet zijn verstrekt of meer dan eenvoudige eisen worden gesteld aan degene die met de calculatie is belast'. Bij alle aanbestedingen die ik tot nu toe heb meegemaakt werd 0, 4% toegepast, immers de aanbestedingsstukken waren óf bescheiden in aantal (dus 'onvoldoende gegevens'), óf volledig, en dan achtte men het begroten van een werk dat in zoveel bestekbladzijden, staten en tekeningen werd vastgelegd 'gecompliceerd' . Met het nieuwe UPR wordt de calculatievergoeding 0, 2% voor aanbestedingsstukken met bindende hoeveelheden, en 0.5% voor een standaard bestek met tekeningen. Het rekenkundige gemiddelde is 0, 35? /o, dus lijkt de vergoeding niet hoger dan voorheen te zijn geworden.

In de praktijk zullen echter in de utiliteitsbouw vooralsnog geen bindende uittrekstaten aan de inschrijvende aannemers worden voorgelegd. Dit verschuift immers de verantwoordelijkheid voor de te verwerken hoeveelheden van de enige die dit kan beïnvloeden, de uitvoerende aannemer, naar de architect (arme opzichter). In feite zal altijd tenminste 0, 5% worden toegepast, en leidt toepasing van het nieuwe UPR tot een verhoging van zeker 25% van de calculatievergoeding. Wel is de oncontroleerbare prijsverbetering afgeschaft. Zolang er echter geen controleerbaar proces-verbaal van de vergadering van inschrijvers (voor-aanbesteding) aan de aanbesteder wordt verstrekt, blijft de toepas­ sing van de UPR een louter van aannemers-ethiek afhankelijke zaak. Het met 20% verhoogde tarief geldt voor Stabu bestekken van licentiehouders; alle andere bestekken voor utiliteitsbouwwerken gelden als afwijkend. Voor deze bestekken geldt een toeslag van 25% op de calculatievergoeding. Deze worden dan dus 0, 625% per voor de aanbesteding uitgenodigde aannemer; dit nog steeds ten opzichte van 0, 4% van vóór april 1987! In dit verband is het interessant dat het Stabu bulletin van juni 1987 meldt dat Stabu bestekken leiden tot kostenbesparingen voor opdrachtgevers.

Men zou ook kunnen zeggen dat de Maatregel van Bestuur een stuk bouwkosten met ruim 56% omhoog heeft gejaagd en dat dit voor een Stabu bestek 'maar' 25% is. Men kan alles relativeren. Overigens gelden deze calculatievergoedingen alleen wanneer meer dan één aannemer bij een werk betrokken wordt; hoe Indirect ook. Het lijkt dus aantrekkelijker met één bedrijf met open begroting het werk voor te bereiden. Maar dit sluit wél de concurrentie uit.

Binnenkort zullen de Standaardvoorwaarden Rechtsverhouding opdrachtgever - architect (SR) in werking treden. Daarin wordt de calculatievergoeding voor architecten geregeld. Deze is 2% van het honorarium, dat weer een percentage is van de bouwsom. In de tot heden geldende AR was dit 5% van het honorarium, echter zonder dat hierbij de vergoeding voor de werktekeningen meetelde. Vergelijkbaar komt men dan op circa 3%. De SR leidt dus tot een verlaging van 33% van de calculatievergoeding voor architecten.

Vergelijkingen

Met terzijde schuiven van allerlei bijkomende zaken als het bepalen van de middenprijs (voor aannemers) en de basis bouwsom (door architecten), kan men een vergelijking maken van de calculatievergoedingen voor aannemers en die voor architecten bij een utiliteitsbouwproject van bijvoorbeeld ƒ 2.000.000. Voor de aannemer is dit bij een Stabu bestek ƒ 10.000, bij een 'gewoon' bestek ƒ 12.550; dat is per inschrijver, waaraan toe te voegen circa ƒ 30.000 voor de organisatie. Voor de architect is dit volgens de SR klasse 3 (bijvoorbeeld een standaardkantoor) ƒ 3.243, bij een hotel of een bibliotheek ƒ 4.324. Vóór april 1987 was dit per aannemer ƒ 8.000, en rekende de architect ƒ 5.510, uiteraard enkelvoudig.

Elke aannemer stelt dat zijn begroting goed moet zijn, omdat hij het risico bij de uitvoering loopt: 'hij moet er voor bouwen', en dat is natuurlijk zo. Maar de begroting van de architect, waarop de opdrachtgever zijn besluiten moet baseren, is daarom niet van minder belang; de architect bouwt het er niet voor, maar wel is zijn reputatie er op gebouwd!

De produkten die voor deze pij zen worden aangeboden zijn dus in principe gelijkwaardig; een aannemersbegroting dient even gedetailleerd en deskundig te zijn als een architectenbegroting, en vice versa. In de praktijk worden beide op dezelfde manier opgezet, en kan voor beide hetzelfde computerprogramma worden gebruikt. Daarbij moet men zich realiseren dat de kosten van de calculatie-afdeling van een aannemersbedrijf als staf-voorziening een percentage is van de algemene kosten op het 'hardware' produkt van de aannemer, de bouw, terwijl het produkt 'begroting' dat de architect levert, onderdeel is van het produkt 'software' dat hij produceert.

In 1986 is het Uniform Aanbestedingsreglement (UAR) vernieuwd. Volgens deze UAR worden de aanbestedingen geregeld. De belangrijkste vernieuwing hierin is, dat het verbiedt dat een aanbesteder de inschrijver vraagt hem niet te belemmeren met een derde tot een uitvoeringscontract te komen, de prijsvorming daarbij niet te beïnvloeden en de uitvoering door derden te bemoeilijken. Wettelijk is hiermee de 'closed shop' van de georganiseerde aannemers een feit geworden. Men kan zich na een aanbesteding niet meer vrij tot andere bedrijven wenden.

vervolg op pag. 8

vervolg van pag. 7

'Zwart-grijs'

Om het zwart/grijze circuit te bemoeilijken en de Wet Keten-aansprakelijkheid te kunnen uitvoeren, moet bij elke bouwaanvraag een opgave van uitvoerende bedrijven worden gedaan. De Economische Controle Dienst controleert deze registratie aan de hand van het handelsregister. Merkwaardig genoeg geschiedt deze controle uitsluitend naar uitvoerende bedrijven, niet naar de bouwvoorbereidi.ig. Wel wordt op de meeste gemeentelijke formulieren voor aanvraag van een bouwvergunning naar de ontwerper gevraagd, dit hoeft echter niet ingevuld te worden, en, zoals iedereen weet die wel eens m de welstandscommissie heeft gezeten, is er evenmin controle op de kwaliteit of inschrijving in welk register dan ook van de ontwerper.

Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat het uitvoerende bedrijf zijn sector van het bouwen goed heeft weten te ordenen. Gezien het uiterst bescheiden rendement van deze bedrijfstak lijkt dit ten opzichte van andere industrieën een legitieme zaak. De bouv^rvoorbereiding, en zeker het ontwerpend bouwbedrijf, heeft echter een achterstand opgelopen.

In hoeverre de Architectenwet hierin verandering kan brengen, hangt af van het gebruik dat de betrokkenen er van gaan maken. De wet is in wezen niet meer dan een titelwet. zonder sancties of gedragsregels voor de groepen die er mee te maken hebben (opdrachtgevers, architecten en aannemers). De wet kan echter als een nuttig werktuig worden gebruikt, vooral door de lagere overheid, om de kwaüteit van de bouwvoorbereiding te verbeteren. Dat zou dan zowel het ontwerpen, de contractvorming, de bouwtechniek als de kwaliteitsbewaking ten goede komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

RMU Contact | 16 Pagina's

Sekties en afdelingen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

RMU Contact | 16 Pagina's