Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pensioen: achtergrond en inhoud (vervolg)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pensioen: achtergrond en inhoud (vervolg)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het januari-nummer R.M.U.-kontakt sloten we het eerste gedeelte van het historische overzicht af met de pionier op pensioengebied Jacobus Comeüs van Marken. De uitkomst van de gedachte van Van Marken is ook nu nog de basis voor de huidige bedrijfspensioenregelingen.Deze gedachte hield nameüjk in dat 'pensioen' uitgesteld loon is, dat in de aktieve periode is opgebouwd, d.w.z. tijdens hèt in loondienst werken, om ervoor te zorgen dat er na de aktieve periode toch inkomsten zijn. Hiermee zijn we aangekomen rond het jaar 1880.

In 1880 kwam zo één van de eerste pensioenregelingen van het partikuliere bedrijfsleven tot stand. Al naar gelang de middelen het toelieten, verbond de onderneming zich ertoe om voor elke werknemer jaarlijks een premie te betalen van 7% van het vaste loon. Op deze manier hoopte Van Marken te bereiken, dat een werknemer met 40 dienstjaren een pensioen kreeg dat ongeveer gelijk was aan het loon in het laatste dienstjaar. En dat was heel vooruitstrevend: we zouden dat nu 100% final pay noemen!

Het zwakke punt in de regeüng was natuurlijk, dat de premiestorting afhankelijk was van de winst. En zoals te vrezen viel: In 1882 was er al geen winst meer en werd er dus ook geen premie betaald. In 1886 kwam er toen een 'echte' pensioenregeling: voortaan was de onderneming verplicht om premie te betalen, ongeacht of er winst was of niet. Het ouderdomspensioen werd zo een deel van de arbeidskosten. Intussen vergaderden in Amsterdam een groep 'edele, aanzienlijke, geleerde en hooggeplaatste mannen uit alle oorden des Rijks'. Zij vonden dat er een 'Algemeen Nederlandsch Pensioenfonds voor WerWieden' moest komen. De achterliggende motivatie was een hele verrassende:

'Wanneer aan den arbeider gedurende zijn leven het voomitzicht is geopend op pensioen, dan zal dit strekken tot zijn zedelijke verheffing, welke wederkeerig gunstig zal terugwerken op het gehalte van het door hem verrichte werk. Hij zal niet zoo spoedig ertoe overgaan zijn troost te zoeken in den drank, of wel zijn zuur verdiende penningen in de loterij te wagen. In plaats van op zijn ouden dag een lastpost te zijn voor zijne kinderen, zal hij bij zijn overlijden althans enige kleinigheid achterlaten, die aan dezen te goede komt en de kern kan worden van nieuwe besparingen en meerdere welvaart. In één woord, het vooruitzicht op pensioen zal zegenend werken op den werkman en zijn gezin niet alleen, maar ook ten voordele strekken van den werkgever en van den ganschen maatschappij.'

In 1884 wordt dan de Nederlandsche Pensioenvereeniging opgericht. Dat bleek echter geen succes: er werden maar een paar verzekeringen gesloten. Daarop drong het Algemeen Nederlands Werklieden Verbond er in 1888 bij de regering op aan, om te zorgen voor 'een wettelijke regeüng tot verzekering van werklieden in geval van ongelukken in de uitoefening van hunnen werkzaamheden bekomen en van de daaruit voortvloeiende gevolgen, alsook ter verzekering van hunnen oude dag.' Daarmee luidden zij een eindeloze politieke strijd in, want de ideeën over een wettelijke regeling en zeker die over de taak van de overheid. Liepen zeer uiteen. Velen meenden dat de overheid helemaal niet het recht had zich te bemoeien met zaken die zich tussen werkgever en werknemer afspeelden. Anderen vreesden daarentegen dat er zonder wettelijke maatregelen nooit een behoorlijke pensioenregeling zou komen.

Uiteindelijk werd men het eens. De Staat mocht een regeling verplicht opleggen, mits het een bodemvoorziening betrof met premiebetaling door de uitkeringstrekkers zelf. Dit resulteerde in 1919 in twee wetten: de InvaJiditeitswet 1913 voor loonarbeiders en de Vrijwillige Ouderdomsverzekering voor niet-loonarbeiders.

Een echte oplossing vormden deze wetten niet: de uitkeringen waren zeer laag. Maar de economische crisis en de toenemende oorlogsdreiging verdrongen het probleem van de politieke agenda.

Na de oorlog was de financiële situatie van vele ouderen door de geldontwaarding miserabel. Vandaar dat op 27 november 1946 de Noodwet Ouderdomsvoorziening van dr. Willem Drees, Minister van Sociale Zaken, werd ingediend. Deze wet gaf niet iedereen recht op pensioen: ze kende een loongrens. Bovendien werden de eigen inkomsten voor de helft afgetrokken. Heftige discussies volgden, maar evengoed trad de wet op 1 oktober 1947 in werking. De ouderen waren Drees dankbaar. Ook nu nog kennen we de uitdrukking 'trekken van Drees'.

De Noodwet Drees was bedoeld als een tijdelijke regeüng. Het duurde echter tot 1957, voordat een definitieve wet werd aangenomen: de Algemene Ouderdomswet. Een voorziening voor iedere ingezetene van Nederland. Echter zo minimaal, dat aanvullende regelingen nodig waren. Des te sterker voelde het bedrijfsleven de noodzaak om te komen tot een Pensioenbeleid. Men ging anders denken over wat nu een goede pensioenhoogte was. We schrijven de jaren '60: de jaren van toenemende welvaart en economische expansie. Maar ook de jaren van inflatie, die de uitkeringen van de gepensioneerden uitholden.

Dezelfde gepensioneerden die toch in de na-ooriogse jaren hun beste krachten hadden gegeven voor herstel van de economie.

Was eerst gebruikeüjk een pensioen, dat zo'n 50 a 60% van het gemiddeld genoten loon bedroeg; nu ging de gedachte uit naar een pensioen van zo'n 60 a 70% van het laatstgenoten loon. Inclusief de AOW.

(bijdrage van de sektie Landbouw en Visserij)

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

RMU Contact | 18 Pagina's

Pensioen: achtergrond en inhoud (vervolg)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

RMU Contact | 18 Pagina's