Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De landelijke organisatie van politie vrijwilligers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De landelijke organisatie van politie vrijwilligers

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geïnspireerd door de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog werd direct na afloop de organisatie onder de naam 'Nationaal Instituut Steun Wettig Gezag' in het leven geroepen. De rechten en vrijheden van de burgers dienden gewaarborgd te blijven en op basis van vrijwilligheid stelden burgers zich beschikbaar om steun te verlenen aan het democratisch gekozen wettig gezag.

De opmars van communistische dictaturen in 1947 en 1948 versterkte de gedachte dat een goede 'reserve-organisatie' uitermate nuttig zou zijn. De overheid coördineerde en controleerde dit alles en bepaalde op welke wijze van de geboden steunverlening helgrootst mogelijke profijt zou kunnen worden verwacht.

Reservepolitie

Omdat de politie het eerst aangewezen handhavingsapparaat ten dienste van het gezag vormt, ontstond bij besluit van 2 september 1948 de reservepolitie. In de steden en bij de Rijkspolitie werden groepen van vrijwilligers gevormd die tot doel hadden de reguliere politie in voorkomende situaties steun te verlenen.

Het bestaan van de reservepolitie werd definitief vastgelegd in de Politiewet van 4 juli 1957 en bij Koninklijk Besluit van 25 november 1964 werden (bescheiden) rechtspositiebepalingen vastgelegd. Deze wettelijke positiebepaling voorkwam niet dat de reservepolitie langzaam afgleed naar een enigszins mistige situatie. De start vond plaats in de sfeer van de koude oorlog, waarbij de angst voor het oostblok overheerste. Ondanks een grote gemotiveerdheid onder de reservisten en hun gebleken noodzaak en geschiktheid bij calamiteiten, waaronder de watersnoodramp in 1953, werd het bestaansrecht van de reservisten steeds meer in twijfel getrokken.

Handhaven

De verdeeldheid hierover leidde tot een dermate onduidelijke situatie dat de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie in 1973 een ambtelijke werkgroep instelden, die op basis van objectieve argumenten tot de aanbeveling kwam om het Instituut reserve-politie te handhaven. De reservisten organiseerden zich in twee belangenverenigingen; de Landelijke Organisatie van Reservisten bij het Korps Rijkspolitie - gestationeerd in ± 500 gemeenten met minder dan 25.000 inwoners - (L.O.R.) opgericht in 1973, welk initiatief in 1978 werd gevolgd door de oprichting van een organisatie van reservisten bij de 148 gemeentelijke politiekorpsen (L.O.R.G.).

De oorspronkelijke doelstelling van de reservepolitie, inzet bij eventuele calamiteiten als oorlogsgeweld, (natuur)rampen en andere buitengewone omstandigheden (reserve), werd onder invloed van het besef dat een reservist zich evenzeer nuttig kan maken bij gebeurtenissen van vredelievende aard en in de basispolitiezorg, steeds meer verbreed. De reservist werd in toenemende mate vrijwilliger naar het voorbeeld van zijn collega's bij de brandweer.

Reserve-ambtenaar

De politiereservist was inmiddels als reserve-ambtenaar van politie in de Politiewet officieel in de gewijzigde Politiewet opgenomen, de toelatingscriteria waren aanzienlijk aangescherpt en de opleiding besloeg minimaal twee jaar, gevolgd door een af te leggen examen en regelmatige herhalingstrainingen, onder meer op het gebied van de schietvaardigheid. Het aanvankelijke wantrouwen van de reguliere politiemensen sloeg gaandeweg om in acceptatie door het zichtbaar worden van de kwalitatieve inbreng van de vrijwilliger. Bij het besluit tot reorganisatie van het politiebestel werd dan ook bepaald dat vrijwillige politieambtenaren tot de sterkte van een regionaal korps kunnen behoren. Taken, bevoegdheden en uitrusting worden op nationaal niveau bepaald.

Per 1 januari 1993 werden L.O.R. en L.O.R.G. opgeheven en ontstond de Landelijke Organisatie van Politie Vrijwilligers (L.O.P.V.).

Organisatie De Landelijke Organisatie van Politie Vrijwilligers is een vereniging met als doelstellingen het bevorderen van het goed functioneren van het instituut vrijwillige politie, het behartigen van de belangen van de leden in de meest brede zin en het doen vertegenwoordigen van de leden bij autoriteiten en Instanties bij aangelegenheden betreffende de vrijwillige politie. De vereniging is een belangenorganisatie die echter geen vakbondsactiviteiten ontwikkelt en derhalve ook geen deelnemer is aan het Georganiseerd Overleg inzake rechtspositionele aangelegenheden met de politieministers.

De vereniging is ingedeeld in 26 regionale afdelingen, conform de indeling van de politie-organisatie, waarbij het korps landelijke diensten als afzonderiijke regio wordt aangemerkt. De voorzitters van de regionale afdelingen vormen tezamen met de zeven leden van het dagelijks bestuur het hoofdbestuur, dat als regel tweemaal per jaar bij elkaar komt.

De algemene vergadering geldt als het hoogste verenigingsorgaan en komt eenmaal per jaar bijeen en wordt gevormd door de afgevaardigden van de regionale afdelingen en de leden van het dagelijks bestuur, het hoofdbestuur, de ereleden en leden van verdienste. Het dagelijks bestuur komt minimaal eenmaal per kwartaal bijeen en voorts zo vaak dit voor de inteme organisatie noodzakelijk is. De leden van het dagelijks bestuur werken volgens een vastgestelde taakverdeling maar zijn tezamen verantwoordelijk.

Het magazine 'VP-Journaal' heeft een eigen redaktle met deelneming van een lid van het dagelijks bestuur en komt viermaal per jaar uit.

Naast de leden ontvangen o.m. de betrokken ministeries, leden van Eerste- en Tweede Kamer, politieautoriteiten en alle burgemeesters dit blad.

De leden- en financiële administratie wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door een accountants- en adviesbureau van de ABAB-NCB.

I.J.P. Keijzer

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

RMU Contact | 28 Pagina's

De landelijke organisatie van politie vrijwilligers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

RMU Contact | 28 Pagina's