Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging in het ontslagrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging in het ontslagrecht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Minister De Vries heeft in een notitie van vorig jaar een voorstel gedaan het huidige ontslagrecht grondig te herzien. Het stelsel van het vooraf door de werkgever vragen van een ontslagvergunning bij de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening wordt afgeschaft. In plaats daarvan stelt de minister voor dat een werkgever, wanneer daar redelijke grond voor is, een werknemer zonder toestemming van instanties mag ontslaan. Wanneer een werknemer niet akkoord gaat kan hij het ontslag bij de rechter aanvechten.

In het huidige systeem dient een werkgever een ontslagvergunning aan te vragen bij het Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening (RBA). Via een zorgvuldige en kosteloze procedure van hoor en wederhoor beoordeelt de directeur van het RBA de (on)redelijkheid van het ontslag op basis van de individuele belangen van zowel werknemer als werkgever en op basis van algemene belangen. Tot die tijd blijft de werknemer gewoon in dienst bij de werkgever. Deze procedure noemt men ook wel de preventieve toetsing; de toetsing voorafgaand aan het ontslag.

Het merendeel van de aanvragen wordt binnen zes weken beoordeeld en als het arbeidsbureau de vergunning verleent, kan de werkgever, met inachtneming van de opzegtermijn, overgaan tot ontslag van de werknemer. Verleent het arbeidsbureau de ontslagvergunning niet, dan blijft de werknemer in dienst bij de werkgever.

Wijziging Het voorstel van de minister komt er op neer dat de ontslagvergunning niet meer nodig is en de werkgever met Inachtneming van de opzegtermijn te allen tijde over kan gaan tot ontslag van de werknemer. De ex-werknemer kan vervolgens, voor eigen risico, naar de rechter stappen om het ontslag aan te vechten. Op dat moment is hij echter al ontslagen en kan alleen stellen dat hij niet ontslagen had mogen worden. Het hangt van het specifieke geval af of de werknemer terugkeer naar het werk verlangt of genoegen neemt met een schadeloosstelling.

Redenen waarom

De argumenten die worden aangevoerd ter verdediging van een soepeler ontslagrecht zijn onder andere de volgende:

1. Afschaffing van de preventieve toetsing is bevorderlijk voor toename van werkgelegenheid. Er zijn aanwijzingen dat het hui­ dige ontslagsysteem de flexibiliteit van de arbeidsmarkt belemmert.

2. Afschaffing van de preventieve toetsing doet de mobiliteit van de arbeidsmarkt toenemen. Als werkgevers gemakkelijker van hun personeel af kunnen in tijden dat het niet zo goed gaat, zullen ze ook sneller personeel aannemen als het beter gaat.

3. Wanneer er in de nieuwe regeling een duidelijke wettelijke normering komt en een integrale toetsing van een ontslag door de rechter, zal dit er toe leiden dat een werkgever niet zomaar tot ontslag zal overgaan.

4. Er mag redelijkerwijs worden aangenomen dat er bij een afschaffing van de huidige regeling in het algemeen voldoende en goede rechtshulp beschikbaar is voor de werknemer die dreigt te worden ontslagen of meent ten onrechte te zijn ontslagen.

5. Het overgrote deel van de werknemers die bezwaar maken tegen de aanvraag van de ontslagvergunning doet dit om de rechten op een WW-uitkering niet te verspelen. Wanneer er geen verweer wordt gevoerd, kan de uitkerende instantie verklaren dat de ontslagen werknemer het aan zichzelf te danken heeft dat hij is ontslagen. Deze zogenaamde 'pro forma' verweren blijken een aanzienlijke werklast voor de arbeidsbureaus te zijn. In het voorstel van de minister vergt verweer een ingrijpender en kostbaarder actie zodat pro forma verweren naar verwachting zullen vervallen.

Bezwaren

Tegenover deze argumenten zijn echter ook een aantal bezwaren tegen een herziening van het ontslagrecht aan te voeren.

Het is vaak de werkgever die het initiatief neemt tot aanvraag van de onlslagvergunning bij het RBA. In het merendeel van de gevallen is de reden die wordt aangevoerd, een bedrijfseconomische. Omdat bijvoorbeeld de omzet daalt, moet het bedrijf stappen ondernemen om de loonkosten te drukken. In 1993 werd 69 % van de aanvragen binnen zes weken afgehandeld. In 1993 bedroeg het aantal ontslagaanvragen dat werd ingediend 113.625 stuks. Slechts in 7.4% van de gevallen werd de vergunning geweigerd. Al metal is het huidige systeem een redelijk snelle procedure die in bijna driekwart van de gevallen tot het gewenste resultaat leidt.

Daarnaast nemen steeds meer werkgevers hun toevlucht tot de ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Door middel van deze procedure kan een werkgever snel zekerheid krijgen over de geoorloofdheid van het ontslag. In 1991 gebeurde dat 11.000 keer en in 1993 maar liefst 35.000 keer.

Genoemde cijfers geven niet direct reden om te menen dat de huidige ontslagpraktijk belemmerend uitwerkt op de arbeidsmarkt.

Veilig stellen WW-ultkering

De oplossing van het grote aantal zgn pro forma verweren is ook op een andere manier te bereiken. In de rubriek 'Uw probleem besproken' van RMU Kontakt van februari 1994 wordt gesproken over de mogelijkheid om zonder ontslagvergunning toch een WW-uitkering te krijgen. Bedrijfsverenigingen bepalen nu al op bescheiden schaal dat werknemers het volledige recht op WW-uitkering behouden wanneer men instemt met het ontslag omdat duidelijk is dat het bedrijf moet inkrimpen. Het aantal pro forma verweren zal sterk afnemen wanneer de bedrijfsverenigingen tot een centrale aanpak zouden komen en zouden verklaren dat het recht op een WW-uitkering ook wanneer er geen formeel verweer wordt gevoerd, blijft bestaan.

Gevolgen voor werkgevers en werknemers

Het ligt in de bedoeling dat in de nieuwe regeling van ontslagrecht een vorm van hoor en wederhoor wordt opgenomen in die zin dat de werkgever die het ontslag aanzegt, de werknemer in de gelegenheid stelt zijn eventuele bezwaren naar voren te brengen. Wanneer deze informele bezwarenprocedure desondanks leidt tot het ontslag, kan de werknemer middels een kort geding bezwaar aantekenen. Vooral het midden- en kleinbedrijf is beducht op de onzekerheid die afschaffing van het stelsel van ontslagvergunningen met zich mee­ brengt. Wanneer immers een kleine werkgever in de ogen van de rechter ten onrechte is overgegaan tot ontslag, kan dit voor hem hoge kosten met zich meebrengen.

Door het wegvallen van het stelsel van ontslagvergunningen wordt er een extra beroep gedaan op de toch al overbelaste rechter. Bijkomend probleem is dat zowel werkgevers als werknemers op kosten worden gejaagd wanneer het ontslag wordt aangevochten. Het is een feit uit de praktijk van de ontbindingsprocedures bij de kantonrechter dat partijen vaak onverzoenlijker tegenover elkaar staan dan in de informele procedure bij het Arbeidsbureau. Minister De Vries heeft als reactie hierop aangegeven dat er voldoende belangenorganisaties en rechtshulpinstellingen zijn die een individuele partij tegemoet willen komen in een gebrek aan wat hij noemt 'juridische weerbaartieid'.

Het blijkt in de praktijk dat het huidige systeem van ontslagbescherming een rem zet op voorbarige ontslagen. Juist in een tijd van economische teruggang is van des te meer belang dat ontslag met waarborgen omkleed is.

Gevolgen voor de RMU

Een deel van de werkzaamheden van de stafmedewerkers van het landelijk bureau bestaat uit het opstellen van verweerschriften in het kader van een ontslagaan­

vraagprocedure. Onder de nieuwe regeling vervallen deze werkzaamheden. Zoals eerdergenoemd heeft de werkgever de plicht om het oordeel van de werknemer te vragen over het ontslag. Naar onze verwachting zullen veel leden een beroep op de RMU gaan doen om inzicht te krijgen in de gerechh/aardigdheid van het ontslag. Meer dan voorheen betekent dit dat de stafmedewerkers in gesprek zullen gaan met werkgevers om te vernemen of er andere oplossingen zijn dan ontslag.

Aangezien men verwacht dat het aantal gerechtelijke procedures zal toenemen onder de nieuwe regeling, moet er rekening mee worden gehouden dat dit de RMU niet voorbij zal gaan. Het spreekt voor zich dat dit extra kosten met zich mee zal brengen.

mr. J.W. Ooibekkink

Mr. J.W. Ooibekkink is als stafmedewerker werkzaam bij de RMU

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

RMU Contact | 28 Pagina's

Wijziging in het ontslagrecht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

RMU Contact | 28 Pagina's