Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verhouding tussen christelijke en niet-christelijke werkgevers en werknemers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verhouding tussen christelijke en niet-christelijke werkgevers en werknemers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 9 november jl. werd tijdens onze ledenvergadering onder bovenstaande titel een boeiende inleiding getiouden door ds. W Silftiout, predil< ant van de Gereformeerde Gemeente te Hendrik-ldo-Ambacht

Inleiding

In Psalm 104 wordt Gods heerlijkheid in de schepping, in de natuur bezongen. Temidden van dit alles wordt ool< de arbeid van de mens geplaatst. Dit kan gezien de moeite en verdriet waarmee arbeid gepaard gaat, opmerkelijk genoemd worden. Toch kreeg de mens in het paradijs al de opdracht om de aarde te bouwen en te bewaren. Deze opdracht is door de zondeval niet teniet gedaan. In de Bijbel zien we dat de mens aangezet wordt tot arbeiden. De Bijbel legt de nadruk zowel op de smart die aan arbeid verbonden is, als op de vreugde daarin, of als vrucht daarvan. Echter de toon van het leed dat arbeid met zich meebrengt, overstemt de vreugde omdat de zonde in alle arbeidsverhoudingen verwoestend heeft gewerkt en nog werkt. In onze arbeid kan een drietal doeleinden gezien worden: - de eer van God; - het heil van de naaste; - de zorg voor het levensonderhoud.

De eerste doelstelling is allesoverheersend en dus heeft arbeid een verheven doel. Als we vasthouden aan de stelling dat de opdracht uit Genesis 1 ook tot ons gericht is, dan is er geen aanleiding om te twijfelen aan dit verheven doel. Vanuit de term rentmeesterschap zien we de voorname betekenis van de menselijke arbeid. Wij belijden dat alles Gods eigendom is en dat alles door God aan de mens in beheer is gegeven.

Omgang werkgever - werknemer

Hoewel tussen werkgever en werknemer een juridische verhouding bestaat op basis van wetten en reglementen, staat ook deze verhouding in de eerste plaats onder de norm van Gods Woord. Deze norm vinden we terug in het vijfde gebod (Zondag 39 Heid. Cat.). Twee trefwoorden in de bedoelde Catechismus-zondag zijn gezag en gehoorzaamheid. In het Oude Testament vinden we vele voorbeelden van een heer-knecht verhouding die op deze trefwoorden gebaseerd zijn (voorbeeld: Abraham en Eliëzer). In het Nieuwe Testament zien we in de brieven van Paulus vele pastorale vermaningen als het gaat over de verhouding werkgever-werknemer Alles straalt een eis van gehoorzaamheid uit zowel aan de kant van de werknemer als aan de kant van de werkgever; vanuit de wetenschap dat zowel een werknemer als een werkgever van zichzelf het juiste licht op de verhoudingen niet weet. De verhouding werkgever-werknemer vloeit voort uit een arbeidsverhouding op basis van de eisen van de Wet Gods (God liefhebben boven alles en Uw naaste als uzelf). Dus zijn er geen eigendomsrechten maar wederzijds respect en liefde. Voorbeeld: Boaz groet zijn maaiers met de woorden: "De HEERE zij met ulieden". Wederkerig groeten zij hem: "De HEERE zegene U". We vinden een respectvolle houding waarin wederzijdse erkenning een plaats heeft.

Gezag

Bij dit alles mag niet uit het oog verloren worden dat de verhouding werkgever-werknemer een gezagsrelatie is. De werkgever heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheden. Om die verantwoordelijkheden waar te maken, heeft hij wel de hulp van de werknemer nodig. Die werknemer is niet alleen productiefactor maar vooral medewerker, wiens belangen ten nauwste verbonden zijn met de onderneming.

Het betrekken van de werknemer bij het bepalen van het ondernemingsbeleid komt de menselijke verhouding ten goede en zal een positieve invloed hebben op bijv. de productie.

Hoever die invloed kan en mag gaan, moet echter wel bepaald worden door de uit het vijfde gebod voortvloeiende normen. (Trefwoorden: gezag en gehoorzaamheid.)

Werkoverleg of andere vormen van medezeggenschap behoeven dan ook geen principiële bezwaren op te roepen. De beslissende factor zal uiteraard wel de werkgever zijn uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid.

Christelijke werkgever en christelijke werknemer

In deze verhouding zou het voorgaande, op grond van de normen van Gods Woord, kunnen worden toegepast. De weerbarstige praktijk van alle dag zal echter anders zijn. De belangen van werkgever en werknemer zijn niet tegengesteld maar wel onderscheiden. Toch zou het doel van beiden hetzelfde moeten zijn: de eer van God. Daarom moet er altijd de mogelijkheid zijn dat men elkaar aanspreekt op het Woord van God.

Christelijke werkgever en nietchristelijke werknemers

Van een christelijke werkgever mag verwacht worden dat de principes die hij aanhangt in de praktijk merkbaar zijn, ook in het ondernemerschap. De gevolgen hiervan kunnen een negatief effect hebben, zowel in de portemonnee als voor de continuïteit van het bedrijf. Een voorbeeld hiervan is de toenemende druk van werken op zondag. Werknemers die hier niet afwijzend tegenover staan, zullen verstoken blijven van diverse faciliteiten. Als werkgever zal je moeten zorgen dat die druk wordt afgeleid door de kwaliteit van de arbeid zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Laat blijken dat het ernst is. In het onderhouden van Gods geboden is groot loon!

Christelijke werknemer en nietchristelijke werkgever

Het is lastig om over deze verhouding iets te zeggen. Zoals altijd geldt ook in deze verhouding dat de gehoorzaamheid aan de geboden van de Heere een primaire eis is. Onze houding moet zijn: Gode meer gehoorzaam dan de mensen. Dat moet onze houding bepalen. We behoeven ons daar ook niet voor te schamen. Is het misschien niet zo dat wij als reformatorische christenen wel eens te bescheiden zijn om in de samenleving en ook in het arbeidsproces ons een plaats te bedingen? Als het gaat om andere minderheden wordt er aan alle kanten geprobeerd om de eigen aard en cultuur veilig te stellen. Zijn wij niet te weinig onszelf? Vereenzelvigen wij ons niet teveel met deze samenleving?

Moeilijke positie

Een christen-werknemer verkeert dikwijls in een moeilijke positie. Conflicten met werkgevers, conflicten met andere werknemers zullen gemakkelijk optreden. Deze positie zal er in de toekomst niet gemakkelijker op worden. Vroeger kon men er op rekenen dat bij een niet-christelijke werkgever nog enig begrip was voor christelijke principes. Tegenwoordig kennen velen die principes niet eens meen Het is opvallend dat werkgevers worden aangedrongen om zich te verdiepen in de godsdienstige en culturele situatie van buitenlandse werknemers. Christenen, en dan met name dat deel dat behoort tot de reformatorische gezindte, worden gezien als een achterlijk groepje mensen, die er ook wel komen.

Toch, hoe moeilijk het ook zal worden, ook gezien de toenemende druk van de zondagsarbeid, het Woord en het gebod Gods blijft. Door daaraan vast te houden, niet in wettische dienstbaarheid, maar als een levende getuige, zal het toch langer vol te houden zijn dan door alle menselijke inzettingen. Conflicten zullen zeker ontstaan maar als christen hebben we in deze samenleving niet anders te verwachten. Wat een troost kan het dan zijn als we door het geloof mogen zien op de woorden die de Heere Jezus gesproken heeft: "Indien u de wereld haat, zo bedenk dat zij Mij eerst gehaat heeft. Zij hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen. En dat zullen zij u doen, omdat zij Hem niet kennen. Die Mij gezonden heeft."

Tot slot

Voor ons allen, ook christenwerknemers geldt: Allen tezamen afgeweken, onnut en stinkende geworden. Laten we als christenwerknemer in onze verhouding tot onze niet-christelijke werkgever bedenken dat we niet beter zijn dan de ander Het zal de verhouding goed doen. Het besef een zondaar te zijn, doet ons iets beoefenen van de zachtmoedigheid en de nederigheid waarmee de Heere Jezus sprak tijdens Zijn omwandeling op aarde, en die Hij ook in de praktijk bracht. Als Hij gescholden werd, schold Hij niet weder, als Hij leed, dreigde Hij niet, maar gaf het over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt.

W. Goedegebuur

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

RMU Contact | 48 Pagina's

De verhouding tussen christelijke en niet-christelijke werkgevers en werknemers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

RMU Contact | 48 Pagina's