Vermeend zet haast achter wet aanmerkelijk belang
Dadendrang is dr. W. Vermeend niet vreemd. Dat herinneren we ons nog uit de tijd dat hij als PvdA-l< amerlid, veelal tezamen met zijn CDAcollega Vreugdenhil, keer op keer met inifiafief-wetsvoorstellen kwam en zo zijn stempel zette op het fiscale beleid van het kabinet. Het moet voor hem een extra stimulans zijn om nu als staatssecretaris nog veel dichter bij het vuur te zitten. Zijn wetsontwerp, waarmee hij de aanmerkelijk belangregeling aanpast, is zeer snel tot stand gekomen en als het aan hem ligt, zal de parlementaire behandeling even voortvarend geschieden. De directeuren/aandeelhouders zullen alle zeilen bij moeten zetten om hem bij te houden en tijdig - dat wil zeggen: nu- in te spelen op de ingrijpende veranderingen.
Sectie Handel en Dienstverlening
Om te voorkomen dat het lezen van dit artikel evenveel inspanning vergt als het lezen van het wetsontwerp zelf, zal ik slechts enkele elementen daarvan in vereenvoudigde vorm aan de orde stellen. Een waarschuwing is op zijn plaats: aan de wijzigingen zitten veel haken en ogen. De volledige wetgeving kan binnen het bestek van dit artikel zeker niet worden weergegeven; deskundige begeleiding bij de analyse van de gevolgen voor uw persoonlijke situatie is daarom noodzakelijk.
Aanmerkelijk belang
Een 5 procents-belang in een vennootschap heet in de nieuwe wetgeving al een "aanmerkelijk belang". Daarbij worden bovendien belangen van ouders en kinderen meegeteld. Een zoon met een aandeel in een vennootschap met 100.000 aandelen heeft dus al een aanmerkelijk belang als zijn vader 5.000 aandelen heeft. Als vader 4.000 aandelen had, krijgen zowel vader als zoon een aanmerkelijk belang als vader er 1.000 aandelen bijkoopt, maar ook als de vennootschap besluit om 20.000 aandelen van andere aandeelhouders in te kopen.
Vader als minderheidsaandeelhouder en zoon als kleine belegger kunnen dus door handelingen van anderen worden geconfronteerd met de gevolgen van de nieuwe aanmerkelijk belangregeling.
Fiscale gevolgen
Koerswinsten zijn voor de particuliere belegger onbelast. Dividenduitkeringen boven de dividendvrijstelling zijn bij hem/haar echter belast met (maximaal) 60 procent inkomstenbelasting.
Voor de aanmerkelijk belang-aandeelhouder gelden andere regels: koerswinsten en dividenduitkeringen zijn beide belast tegen 25 procent. Met name in het geval dat aandelen in waarde stijgen, is de aanmerkelijk belang-aandeelhouder dus in veel gevallen slechter af dan de particuliere belegger.
Aan de andere kant heeft hij een tariefsvoordeel bij dividenduitkeringen. Daarmee kan de directeur/groot-aandeelhouder, die immers zelf het dividendbeleid vaststelt, aantrekkelijke voordelen behalen.
Zestig procent
Onder de huidige wetgeving zal een directeur/aandeelhouder niet snel besluiten tot een dividenduitkering. Dividend is een peperdure "sigaar uit eigen doos": van elke gulden die in de onderneming wordt verdiend, blijft na vennootschapsbelasting f 0, 65 over Dat is nog wel te doen, maar uitbetaling hiervan in de vorm van dividend leidt tot een tweede heffing van 60 procent, zodat uiteindelijk slechts f 0, 26 op de privé-rekening van de directeur-aandeelhouder terechtkomt.
In de praktijk wordt daarom de stelregel gehuldigd: 60 procent betalen kan altijd nog. Reserves worden veelal opgepot in de vennootschap en pas bij verkoop van de aandelen tegen het huidige tarief van 20 procent afgerekend.
Nieuwe situatie
Als de wetsvoorstellen per 1 januari 1997 worden ingevoerd, verandert dit uitgangspunt: 60 procent betalen hoeft niet meer (in veel gevallen ook niet over het salaris). Een dividenduitkering, in plaats van een tantième als aanvulling op het salaris, leidt tot een effectieve belastingdruk van 51 procent. Rekent u maar mee: de vennootschap betaalt nog steeds over elke verdiende gulden 35 procent vennootschapsbelasting. Op de uitkering van de netto-winst van f 0, 65 wordt het nieuwe tarief van 25 procent toegepast, zodat in privé f 0, 49 overblijft.
Simpel?
Gelijktijdig met de nieuwe regeling, zoals hierboven globaal beschreven, worden enkele andere zaken aangepakt, waarmee met name directeuren/aandeelhouders voordelen wisten te behalen. De aftrekbaarheid van consumptieve rente wordt beperkt. De herkapitaiisatieregeling (er is haast geboden om nog dit jaar voor het laatst van het 10 procent-tarief te profiteren!) en de vrijgestelde fiscale beleggingsinstelling worden afgeschaft.
Verder wordt de hoogte van het salaris, de rente op geldleningen aan de vennootschap en de hoogte van de huur (vanuit privé) voor het bedrijfspand op zakelijkheid
getoetst. De praktijk zal overigens moeten leren hoe zakelijk 'zakelijk" is.
Slot
Voor de fiscale advieswereld voegt het wetsvoorstel een keur van zaken toe aan het werkterrein van de financial planning van de directeur/aandeelhouder. De staatssecretaris geeft de instrumenten aan waarmee de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf de handen vol zullen hebben om de belastingdruk op de behaalde winsten ook in de toekomst tot een redelijk niveau beperkt te houden.
J.G. Kok
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1996
RMU Contact | 32 Pagina's