Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven in medische handen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven in medische handen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sectie gezondheidszorg en welzijn Het Richtsnoer

De RMU-sectie gezondheidszorg en welzijn "Het Richtsnoer" organiseerde in de maand januari vijf avonden met als thema leven in medische handen? In totaal dachten zo'n 450 belangstellenden na over de consequenties van een toenemend tolerant overheidsbeleid ten aanzien van euthanasie. In Rijssen sprak Wim Oolbekkinl< , stafmedew/erker van de RMU. Bijgaand treft u een ingekorte versie van zijn lezing aan.

Leven in medische handen? Kunnen we ons leven met een gerust hart overgeven aan de medici? Op het eerste gezicht is er weinig reden tot zorg. ledere arts heeft, voor dat hij of zij in de praktijk aan het werk ging, de zogenaamde eed van Hippocrates afgelegd. Een deel van de eed luidt als volgt; Ik zal aan niemand, ook niet op zijn verzoek, enig dodelijk geneesmiddel toedienen, noch mij lenen tot enig advies van dien aard.

Dat zit dus wel snor zult u zeggen. Maar helaas: de eed begint wat scheurtjes te vertonen. De afgelopen tijd staat het onderwerp euthanasie, naar mijn idee moeilijk te combineren met de zojuist genoemde eed, weer volop in de belangstelling. De hoofdreden daarvan is de presentatie op 27 november jongstleden van het evaluatierapport naar de meldingsprocedure van euthanasie

Uit de evaluatie is gebleken dat bijna 60 procent van de artsen euthanasie niet meldt bij de gemeentelijke lijkschouwer en dus in strijd met de waarheid een verklaring invult van natuurlijk overlijden. In de reacties haasten voor- en tegenstanders zich te verklaren dat deze situatie niet goed is en dat er iets moet veranderen.

Het rapport heeft onderzocht wat de reden is dat artsen niet melden. Men is bang voor juridische procedures. Die willen ze hun eigen gezin en de nabestaanden besparen. Alsof er iets viel te verbergen. Welke fouten moeten er dan verborgen blijven? Wat ging er mis in de procedure?

Nog bedenkelijker vond ik de uitslag dat artsen die aangaven levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt te hebben toegepast, in maar liefst 44 procent van de gevallen zeiden dat er sprake was van een natuurlijke dood. Ik vind dat onbegrijpelijk. Ook de onderzoekers stellen verwonderd vast dat men het levensbeëindigend handelen blijkbaar niet altijd vindt vallen onder de meldingsprocedure. Men vindt het blijkbaar normaal.

En verder is opmerkelijk dat in 12 procent van de gevallen als reden van het niet melden van levens­ beëindigend handelen zonder verzoek wordt genoemd het ontbreken van een nadrukkelijk verzoek. Het is voor mij een raadsel dat artsen serieus een dergelijke verklaring voor hun handelen opgeven.

Ook in deze cijfers weerspiegelt mijns inziens de gewijzigde moraal van onze samenleving. Er zijn blijkbaar artsen die het tot hun professioneel handelen vinden horen het leven van de patiënt te bekorten en het vervolgens onnodig vinden dergelijke gevallen te melden.

Deze ontwikkeling is zeer bedenkelijk omdat men zich op deze manier bewust aan controle onttrekt. Er ontstaat tevens een tweedeling. Enerzijds de gevallen van euthanasie die netjes gemeld worden en waarvan we kunnen stellen dat we de zaak volledig ondercontrole hebben. Anderzijds een onduidelijk schemergebied waarin de wet wordt overtreden en de meldingsprocedure niet wordt nageleefd. Het aantal gevallen van euthanasie is In werkelijkheid waarschijnlijk dus nog groter.

Hoewel ik er van overtuigd ben dat het merendeel van de behandelende artsen de eed van Hippocrates hoog in het vaandel heeft staan, wordt er een angst onder met name oudere patiënten gecreëerd. Gaat u als oudere nog met een gerust hart naar het ziekenhuis?

Of u als ouders van een gehandicapt kind? Positief is de extra aandacht die de regering heeft voor de goede pijnbestrijding en de professionele stervensbegeleiding. Wanneer deze aandacht vergezeld gaat met extra budget heb ik goede hoop dat deze ontwikkeling de vraag om euthanasie doet afnemen. Er zijn aanwijzingen dat niet zozeer pijn zelf, alswel de angst voor pijn reden zijn om euthanasie te verzoeken. IVIet een goede pijnbestrijding in het vooruitzicht kan veel van die angst worden weggenomen.

Na de presentatie van het onderzoeksrapport haastte de regering zich te verklaren dat er een standpunt in de maak is over de wijze waarop gevallen van euthanasie getoetst moeten worden. Op 22 januari heeft minister Sorgdrager het kabinetsstandpunt bekend gemaakt. Euthanasie blijft voorlopig strafbaar, maar op termijn zullen artsen die euthanasie toepassen van strafvervolging worden uitgesloten. Tevens zullen regionale toetsingscommissies bestaande uit een arts, een jurist en een ethicus moeten gaan beoordelen of artsen die euthanasie hebben toegepast, zorgvuldig hebben gehandeld. Achteraf dus. Voor de toetsing van levensbeëindiging van wilsonbekwamen zal, ook achteraf toetsing door een landelijke commissie plaatsvinden. Het openbaar ministerie besluit vervolgens mede op advies van deze commissie of er vervolging moet worden ingesteld.

De minister gaf aan (nog) geen reden te zien tot aanpassing van de wet. Eerst moet het percentage artsen dat euthanasie meldt vergroten. Met de instelling van de regionale commissies komt euthanasie wel verder af te staan van een strafbare handeling. Steeds meer raakt euthanasie daardoor - mits aan de regels is voldaan- een normale medische handeling. Dat is iets waar wij niet mee in kunnen stemmen.

Hoewel de plannen nog niet volledig zijn uitgewerkt dringt zich de vraag op of ook mensen uit onze achterban een taak hebben in dergelijke commissies. Kunnen wij zitting hebben in een dergelijke commissie? Is dit vergelijkbaar met het zitting hebben in een Medisch Ethische commissie van een ziekenhuis waar de feitelijke situatie getoetst wordt aan het beleid van het ziekenhuis? Ik ben geneigd om niet direct 'nee' te zeggen op genoemde vraag. Om zodoende een ander geluid te laten klinken en remmend te kunnen werken lijkt mij zitting nemen in een regionale commissie beslist het overwegen waard.

Positie Verpleegl(undige

De RMU wordt met een zekere regelmaat benaderd door werkers in de gezondheidszorg. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die in de sollicitatiefase naar hun visie betreffende euthanasie wordt gevraagd. Het is voorstelbaar dat zo'n visie botst met die van het ziekenhuis. Vervolgens worden deze mensen niet aangenomen in de functie waar ze naar solliciteerden. Deze verpleegkundigen baseren hun vermoeden van de reden van afwijzing op de vragen die er in de sollicitatiefase zijn gesteld. Zo werd er door de sollicitatiecommissie eens de vergelijking getrokken tussen een gewetensbezwaarde sollicitant die in een ziekenhuis wilde gaan werken en een pacifist die solliciteert naar een functie in een wapenfabriek. De vergelijking vond ik nogal schokkend en het zal u niet verbazen dat de verpleegkundige niet werd aangenomen in de functie. Het lastige is dat in verreweg het merendeel van de gevallen de sollicitant niet wordt afgewezen louter vanwege zijn of haar visie op levensbeëindigend handelen. Waar de instelling in de situatie verkeert dat er uit verschillende (goede) kandidaten kan worden gekozen, omzeilt ze het probleem door gewoonweg een ander aan te nemen die geen bezwaren heeft.

De vraag die de RMU dan gesteld wordt, is of er nog iets aan te doen is. De moeilijkheid daarbij is dat aangetoond moet worden dat de visie op levensbeëindigend handelen de reden is geweest van de afwijzing. Aangezien er vaak niets zwart op wit staat is het bewijs moeilijk te leveren. Om die reden strandt een zaak van een gewetensbezwaarde sollicitant vaak in deze fase.

En dat terwijl de Grondwet discriminatie op grond van geloofsovertuiging verbiedt; een werknemer niet kan worden verplicht mee te werken aan levensbeëindigend handelen; een werknemer op grond van de cao ziekenhuiswezen het recht heeft om handelingen te weigeren waartegen ernstige gewetensbezwaren bestaan.

Overigens dringt de RMU er op aan dat dergelijke gevallen in het vervolg worden gemeld bij het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid. Minister Melkert heeft immers aangegeven dat wanneer er aanwijzingen zijn dat mensen vanwege hun principiële stellingname een sollicitatieachterstand oplopen hij maatregelen overweegt.

Een tweede voorbeeld van een confrontatie met euthanasie betreft het vaststellen van protocollen over levensbeëindigend handelen. In de meeste ziekenhuizen is of wordt de visie van het ziekenhuis ten aanzien van levensbeëindingend handelen in zo'n protocol vastgelegd. Bij de vaststelling van een protocol worden ook de medewerkers betrokken. Ook zij die in de praktijk met deze problemen niet te maken krijgen. Op verzoek van individuele verpleegkundigen levert de RMU-sectie gezondheidszorg en welzijn Het Richtsnoer dan een bijdrage in de formulering van de bezwaren.

Soms wordt de RMU benaderd met hele concrete vragen. Onlangs belde een leerlingverpleegkundige die in een gewetensconflict kwam vanwege het abstinerend beleid dat op haar afdeling werd toegepast. De morfinehoeveelheid werd zodanig hoog ingesteld dat het de dood tot gevolg had. Zulke concrete contacten komen echter minder vaak voor

Gevolgen

Hoewel euthanasie primair een zaak is die artsen betreft en er in de evaluatie geen onderzoek gedaan is naar de ervaringen van verpleegkundigen, is de stelling gerechtvaardigd dat verpleegkundigen meer en meer betrokken zullen raken bij euthanasie. Uit het evaluatie onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat 38 procent van de ondervraagde medisch specialisten het een verpleegkundige taak vindt om mee te werken aan euthanasie. Daar waar meewerken nu, juridisch gezien, valt onder een strafbare handeling zijn er tendensen waar te nemen waarin de huidige praktijk tot norm wordt verheven. Hoewel minister Borst tot op heden niet zover wil gaan, is de roep uit het werkveld dat er iets geregeld moet worden overdui­ delijk. Het is dan ook zaak dat de RMU samen met de andere organisaties duidelijk stelling neemt tegen deze ontwikkeling.

De vraag die rijst is of er eigenlijk nog wel ruimte is voor de christenwerkers in de gezondheidszorg.

Niemand zal betwisten dat we in Nederland een gezondheidszorg hebben die van hoog niveau is. En veruit het overgrote deel van de zorg betreft mensen die menselijkerwijs gesproken niet in de laatste fase van hun leven zijn. In deze omgeving heeft de christenverpleegkundige als vanouds een taak. Maar ook in functies waar de vragen op je afkomen is het belangrijk staande te blijven en een tegenwicht te bieden. Een duidelijk geluid laten horen dat God de Schepper van het leven is en dat ieder mensenleven zeer kostbaar is in Zijn ogen. En we hebben wat dat betreft voor een deel de politieke wind mee die aangeeft dat de aandacht voor pijnbestrijding en een goede stervensbegeleiding moet toenemen. Slechts zodoende kunnen we de discussie op gang houden. Immers wanneer het aantal christenwerkers in de gezondheidszorg achteruit loopt, hebben christelijke politieke partijen en organisaties als de RMU minder recht van spreken wanneer er gesproken wordt over de positie van gewetensbezwaarde werknemers. Het is belangrijk dat ons geluid gehoord wordt.

Ik ben er van overtuigd dat wij een taak hebben in de gezondheidszorg. Maar tegelijkertijd ben ik me ervan bewust dat staande blijven met je principes steeds moeilijker wordt. Daarom is de toerusting in toenemende mate van belang. Vanuit de verschillende kerken en vanuit organisaties als de RMU.

Helaas is het in ons land mogelijk dat euthanasie ongestraft kan plaatshebben. Terugdraaien zal moeilijk gaan. Maar in het scheppen van een klimaat waarin euthanasie niet gedijt hebben we allemaal een taak. Of we nu werkzaam zijn in de gezondheidszorg, predikant zijn of gewoon gemeentelid.

Maar leven in medische handen is maar zeer betrekkelijk. Nee, dan verwijs ik naar Gods handen. Ons leven is pas welbewaard in Gods Hand.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

RMU Contact | 30 Pagina's

Leven in medische handen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

RMU Contact | 30 Pagina's