Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Faillissement, wat nu?  Positie van de werknemer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Faillissement, wat nu? Positie van de werknemer

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de eerste aspecten van een faillissement waarmee de kersvers benoemde curator te maken krijgt, is de vraag wat te doen met de arbeidsovereenkomsten die de getailleerde heett gesloten met de werknemers.

Sectie Handel en Dienstverlening

Opzegging arbeidsovereenkomst

Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan de curator besluiten de arbeidsovereenkomsten nog niet op te zeggen. Een onderneming waarin werknemers werkzaam zijn wiens arbeidsovereenkomsten nog niet zijn opgezegd, is eenvoudiger over te dragen dan wel door te starten. Desalniettemin is de praktijk toch wel dat de curator zo spoedig mogelijk de arbeidsovereenkomsten met de werknemers opzegt. De curator mag dat niet op eigen initiatief doen. Hij heeft daarvoor de machtiging van de rechtercommissaris nodig. Na verkregen machtiging van de rechter-commissaris kan de curator rechtsgeldig de arbeidsovereenkomsten opzeggen. In art. 40 Faillissementswet is de opzegging van de arbeidsovereenkomst geregeld. Zowel de werknemer als de curator kan de arbeidsovereenkomst opzeggen. De maximale opzegtermijn voor werknemers bedraagt zes weken. De maximale opzegtermijn voor de curator in beginsel ook zes weken maar die termijn wordt met betrekking tot werknemers, die de leeftijd van 45 jaren, maar nog niet die van 65 jaren hebben bereikt, verlengd met ten hoogste dertien weken.

Gebruikelijk is In het arbeidsrecht dat wordt opgezegd tegen het einde van een periode waarover salaris wordt betaald. In het alge-meen is dat het einde van de maand. Voor de curator geldt dit echter niet. De curator kan tegen iedere dag opzeggen. De termijn van opzegging gaat dan ook in met ingang van de dag waartegen de curator heeft opgezegd.

Art. 40 lid 3 Faillissementswet bepaalt verder dat het loon en de met de arbeidsovereenkomst samenhangende premieschulden van de dag van de faillietverklaring af boedelschulden zijn. Een curator is gehouden de boedelschulden zo min mogelijk te laten oplopen. Gelet hierop zal de curator er naar streven om op de kortst mogelijke termijn de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Voorts is van belang dat het buitengewoon besluit Arbeidsverhoudingen in geval van faillissement niet van toepassing is. Het betekent dat de curator geen toestemming nodig heeft van de regionaal directeur voor de arbeidsvoorziening voor een beëindiging van een arbeidsovereenkomst. Deze regel geldt alleen in geval van faillissement. In het geval van surséance van betaling hebben werkgever en werknemer wel een ontslagvergunning nodig.

Loongarantieregeling

Het komt in de praktijk regelmatig voor dat over een periode voor de datum van het faillissement het loon niet aan de werknemers is betaald. Ook de curator heeft veel-al niet de financiële middelen om de loonbetalingsverplichtingen op zich te nemen. In de artikelen 61 tot en met 68 van de Werkloosheidswet is een zogenaamde loongarantieregeling opgenomen. Op grond van de loongarantieregeling heeft de (ex)werknemer in geval van - kort gezegd - betalingsonmacht van de werkgever jegens de bedrijfsvereniging recht op betaling van (achterstallig) salaris over de laatste dertien weken, loonbetaling over de opzegtermijn en het vakantiegeld en toeslag over ten hoogste één jaar. De loongarantieregeling is in principe niet van toepassing indien de dienstbetrekking anders dan door opzegging is geëindigd. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de bepaalde tijd van de arbeidsovereenkomst is verstreken of de rechter de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden. In de praktijk wordt door bedrijfsverenigingen in zulk soort gevallen een zogenaamd buitenwettelijk beleid gevoerd en wordt de regeling zoveel mogelijk analogisch toegepast. Indien de arbeidsovereenkomst nog niet is geëindigd of naar de mening van de bedrijfsvereniging te laat is opgezegd, bepaald de bedrijfsvereniging de dag waarop naar haar oordeel de dienstbetrekking redelijkerwijs had moeten worden opgezegd. De termijn van dertien weken wordt in die situatie teruggerekend vanaf die dag.

Het komt voor dat werkgever en werknemer voor de datum van het faillissement een overeenkomst over het ontslag hebben gesloten (een zogenaamd sociaal plan). De vraag is of een dergelijke contractuele afvloeiingsregeling, gemaakt voor de datum van het faillissement, in een faillissement door de werknemer geldend kan worden gemaakt. De Hoge raad besliste in een arrest van 1990 dat een voor de faillietverklaring gesloten overeenkomst tussen werkgever en werknemer, die de strekking heeft om, ook terzake van een na de faillietverklaring door de curator gegeven ontslag, aan de werknemer een vergoeding van door hem als gevolg van het ontslag, en derhalve na de faillietverklaring, geleden nadeel toe te kennen, ook zonder dat Is komen vast te staan dat het ontslag kennelijk onredelijk was in de zin van de wet of, zo dat wel het geval was, dat de vergoeding in overeenstemming Is met hetgeen de rechter aan de hand van de wettelijke maatstaven zou hebben vastgesteld, het stelsel van de wet niet kan worden doorbroken. Dit betekent dat een vordering op grond van een contractuele afvloeiingsregeling, na ontslag van de werknemer door de curator, noch een boedelschuld noch een te verifiëren vordering oplevert. De werknemer krijgt geen geld. Wel overwoog de Hoge raad dat een eventuele schadevergoeding uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag wel als boedelschuld kan worden aangemerkt.

Concurrentiebeding?

Uit het vorenstaande blijkt dat in geval van faillissement de positie van de werknemer zeer wankel is. De loongarantieregeling vangt de ergste klappen op maar al snel is de ex-werknemer op een ww-uitkering aangewezen.

mr S. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1998

RMU Contact | 32 Pagina's

Faillissement, wat nu?  Positie van de werknemer

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1998

RMU Contact | 32 Pagina's