De zieke oproepkracht

Sonja vraagt de RMU om raad. Zij stuurt een kopie van haar 0-urencontract en de laatste loonstroken naar de RMU. De medewerker van de RMU komt tot de conclusie dat Sonja’s oproepcontract een zogenaamde arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht is. Dat betekent dat er wel een arbeidsovereenkomst is, maar dat de werknemer pas hoeft te gaan presteren als hij wordt opgeroepen door zijn werkgever. De arbeidsduur wordt per oproep vastgesteld. In principe hebben werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben geen recht op een ziektewetuitkering. De achterliggende reden daarvoor is dat die werknemers recht hebben op loondoorbetaling tijdens ziekte gedurende de eerste twee ziektejaren.

Sonja’s werkgever stelt zich echter op het standpunt dat oproepkrachten geen recht hebben op loondoorbetaling tijdens ziekte, tenzij ze tijdens een oproep ziek worden. In dat geval hebben ze volgens de werkgever recht op loondoorbetaling over de geplande duur van de oproep.

Rechtsvermoeden

In de wet staat in artikel 610b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek een zogenaamd rechtsvermoeden. Dit rechtsvermoeden luidt: “indien de arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd dan wordt de omvang van de bedongen arbeid vermoed gelijk te zijn aan de gemiddelde arbeidsomvang in de laatste drie maanden”. Sonja heeft in januari 32 uur gewerkt, in februari 28 uur en in maart weer 32 uur. Het rechtsvermoeden bestaat dan dat Sonja’s arbeidsomvang ongeveer 30 uur bedraagt. Het gaat hier echter om een vermoeden. Dat betekent dat de werkgever de mogelijkheid heeft om het te weerleggen. Hij zal dan met redelijke argumenten moeten komen waarom het rechtsvermoeden volgens hem niet van toepassing is.

De werkgever van Sonja stelt zich op het standpunt dat het rechtsvermoeden slechts van toepassing is in situaties waarin de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is overeengekomen. Volgens de werkgever is dat hier niet aan de orde omdat het 0-urencontract duidelijk is over de omvang van de bedongen arbeid. Sonja stelt zich op het standpunt dat het rechtsvermoeden ook van toepassing is op situaties waarin structureel meer wordt gewerkt dan is overeengekomen. Sonja en haar werkgever komen er samen niet uit. Uiteindelijk komt de zaak voor de rechter.

De rechter is van oordeel dat het rechtsvermoeden wel degelijk van toepassing is. De rechter geeft te kennen dat dit rechtsvermoeden is geschreven voor situaties waarin de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is overeengekomen én voor situaties waarin er structureel meer wordt gewerkt dan is overeengekomen. Nu Sonja structureel meer werkt dan het 0-urencontract aangeeft, moet de werkgever het loon doorbetalen over het gemiddelde van 30 uur per maand. Zo heeft Sonja toch nog inkomen tijdens haar ziekte.

Tips voor de oproepkracht met een oproepcontract:

1. Houdt ook zelf een goede urenregistratie bij.

2. Neem contact op met de RMU wanneer u vermoedt dat u recht hebt op loondoorbetaling tijdens ziekte.

Tips voor de werkgevers van oproep krachten:

1. Let op dat u uw oproepkrachten niet structureel meer laat werken dan in hun contract staat.

2. Laat u goed voorlichten over uw verplichtingen als werkgever.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen