Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Thomas van Aquino

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Thomas van Aquino

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thomas van Aquino werd rond 1225 uit een grafelijk geslacht geboren te Rocca-Secca bij Aquino, nabij Napels. Van 1230-39 was hij oblaat in de abdij van Monte Cassino; vervolgens student in de "vrije kunsten" te Napels. Daar ontving hij zijn eerste aristotelische vorming, in contact met de pas vertaalde commentaren van Averroës, daar leerde hij ook de "evangelische bewegingen" kennen die een nieuwe lente in de katholieke kerk brachten. In 1245 begon zijn studie te Parijs, aan de school van Albertus de Grote, die hij naar Keulen volgde. In 1252 keerde hij terug, behaalde de academische graden en begon in 1256 een eigen school. In 1259 verliet hij Parijs om te doceren in Anagni, Orvieto, Rome, Viterbo en uiteindelijk weer in Parijs. Op weg naar het concilie van Lyon stierf hij, 7 maart 1274. Thomas heeft ongeveer 179 geschriften nagelaten, waarvan de authenticiteit vaststaat: 10.600.000 woorden voor kommentaren op Oude en Nieuwe Testament, op Aristoteles, Petrus Lombardus, Boëthius, Pseudo-Dionysius, op het Liber de causis; verder Quaestiones Disputatae et Quodlibetales en natuurlijk de beroemde Summae. Ook Sermoenen. Deze werken beleefden verscheidene uitgaven. Het denken van Thomas wordt gedragen door het gelovig besef van Gods absolute soevereiniteit. Gods transcendentie en immanentie plaatsen hem voor moeilijke vragen, m.n. wat ethisch de relatie tussen de goddelijke soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid betekent. Hoewel het verband niet doorzichtig is, tast volgens Thomas Gods soevereiniteit de wil en verantwoordelijkheid van de mens niet aan. Thomas streeft ernaar scherp te onderscheiden tussen filosofie en theologie. Ze verschillen in doel en methode. De theologie heeft als doel ons die openbaringswaarheden te onthullen, die tot ons heil noodzakelijk zijn; de filosofie houdt zich met de geschapen dingen bezig. De filosoof ontleent zijn bewijsgronden aan het wezen der dingen, terwijl de theoloog spreekt vanuit Gods (schriftelijke) openbaring. Zij zullen echter moeten samenwerken, want er moet harmonie zijn tussen het geloven en het weten van de waarheid. Hoewel er veel verschil is tussen het zijn (esse) van God en dat van het geschapene, beide zijn. God, de zuivere geesten en de abstracte dingen zijn onstoffelijk, het overige stoffelijk. De analogia entis betekent de overeenkomst èn het verschil tussen Gods zijn en dat van de schepping. God is zijn, het geschapene heeft zijn; de overeenkomst is dat al het geschapene participatie kent aan het zijn van God. In God is identiteit tussen essentie en existentie, bij het schepsel niet, want dit is niet eeuwig en existeert naar zijn vervolmaking: de realisering van zijn essentie. God is dus louter akt, want alle potentia zijn in hem verwezenlijkt. Het schepsel is akt, voorzovèr het potentiële is gerealiseerd. Daarbij is de vorm de akt, d.i. het bepalend en voltooiend element. In de materie ligt de mogelijkheid dat de vorm van één bepaalde soort zich op oneindig verschillende manieren tot individuele dingen kan ontwikkelen. Tot de kategoriën (zijnsgebieden) behoren ook de substantie en de accidens. Substantie is dan een ding op zichzelf bestaat, een accidens is een eigenschap van een substantie. Bij Thomas vallen de eerste substantie (het concrete ding) en de tweede substantie (de idee) dus op aristotelische wijze samen: de ideeën zijn geconcretiseerd in de individuele dingen. De kosmos is één substantie, nl. als totaliteit van een oneindig aantal, hiërarchisch geordende, onvolledige substanties. De hiërarchische orde is een opklimmende reeks van volmaaktheidsgraden (ding, plant, dier, mens). Een grondfout van Thomas is dat hij het substantiebegrip van de heidense filosofen overnam, alsof een ding door zichzelf zou kunnen bestaan (vergl. Hebr. 1:13). Natuur en genade zijn correlate begrippen doch onderscheiden "terreinen". Het terrein van de natuur wordt beheerst door de autonome menselijke rede en dat van de genade door het geloof. Beide leiden tot God, met dit onderscheid, dat wij uit de natuur leren dat er een God is en uit de openbaring wie God is. Vandaar dat de theologia naturalis beperkt van karakter is en de aanvulling van de theologia supernaturalis behoeft om tot het doel van het menszijn te geraken: de visio dei (het aanschouwen van God). Niet het "intellectus quaerifidem" (het verstandelijke begrijpen zoekt het geloof) staat voorop, maar het "fides quarit intellectum" (het geloof zoekt het verstandelijk begrijpen), of ook: gratia naturam non tollit sed perficit (de genade heft de natuur niet op maar volmaakt haar). — De gevolgen van deze leer zijn o.a. dat de natuurlijke wetenschap een brede invalspoort voor pagane denkbeelden wordt, waar slechts het meest onschriftuurlijke wordt afgewezen (zoals de eeuwigheid van de materie), en ook dat er een dubbele waarheid kan ontstaan: wat waar is voor de rede behoeft niet waar te zijn voor het geloof. Thomas dacht dit laatstgenoemde gevaar te ontgaan door te benadrukken, dat de natuur slechts in bepaalde mate zelfstandig is en op de bovennnatuur gericht. — Grondfout is dat Thomas natuur en genade tot correlate begrippen maakt i.p.v. zonde en genade. De mens is een eenheid van twee onvolledige substanties (ziel en lichaam). De ziel is een anima rationalis (redelijke ziel), die zich als onstoffelijke wezensvorm in het materielichaam individualiseert. Het rationele openbaart zich in zelfbewustzijn en vrije zelfbepaling. Verstand en wil zijn de twee zielsvermogens; hun werkzaamheid betrekt het lichaam daarbij als instrument. Het verstand heeft het primaat: het denken is hoger dan het willen, omdat het kennen en aanschouwen van God het hoogste doel van een mens is. Het kennen is empiristisch van aard: alle kennis begint met waarneming van door het object uitgezonden afdrukken die als kenbeelden worden opgenomen en door het denken tot begrippen verwerkt worden. Het beeld Gods is volgens Thomas dat bij de schepping de mens bij het natuurlijke (verstand, wil en begeerte b.v.) nog een boven-natuurlijke gift heeft ontvangen om hem te bekwamen tot volharding in het goede en te sterken in de strijd tegen de zonde. Door de zonde heeft hij deze "gouden teugel" (aan de begeerlijkheid aangelegd) verloren; de zonde heeft hem geschonden doch niet verdorven en het verstand is minder aangetast dan de wil (de logica is niet wezenlijk gestoord). De wil is verzwakt, maar de mens kan in natuurlijke en burgerlijke zaken nog goede werken doen. — Dit is semi-pelagiaans (zie Dordtse Leerregels, hoofdstuk III/IV, met Verwerping van de Dwalingen). Thomas,in 1323 heilig verklaard en in 1567 tot doctor ecclesiae uitgeroepen, werd door Paus Leo XIII genoemd de princeps en magister, die ver uitsteekt boven alle overige scholastici; hij stimuleerde een herleving van de thomistische filosofie, door Pius X als grondslag voor de gewijde wetenschappen voorgeschreven. Tot op heden wordt Thomas in officiële kerkelijke dokumenten aanbevolen: Pius XII in zijn Humani Generis (1950) en Paulus VI in zijn Summi Dei Verbum (1963) - de theologie der vernieuwing heeft hem nog niet buiten Rome's veste gedrongen!

De literatuur over de "doctor angelicus" is onoverzienbaar. Waardevolle inleidingen blijven J. Hoogveld, Inleiding tot leven en leer van Thomas (1968), A. Walz, Thomas (1953), biografie steunend op nieuwste onderzoekingen). Herdenkingsartt. uit 1974 o.a. Alg. Ned. Tijdschrift voor Wijsbegeerte 66 (1974), Wijsg. Perspectief op Wetenschap en Maatsch. 15 (1974/75). Oudere en nieuwere Nederlandse literatuur (t/m 1967) vindt men opgesomd in Repertorium der Ned. Wijsbegeerte van dr. J. J. Poortman (1948, Supplementen 1958 en 1968).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

Radix | 84 Pagina's

Thomas van Aquino

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

Radix | 84 Pagina's