Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abstracts

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abstracts

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kuyper in de kelderkast

Roel Kuiper
Reflectie op de gereformeerde traditie heeft bij de redactie van Radix altijd hoog in het vaandel gestaan. De auteur onderwerpt de bezinning van Jac. Schaeffer en G. Harinck aan een nader onderzoek. Schaeffers aandacht voor Groen van Prinsterer is nog steeds relevant, al lijkt zijn genuanceerde bespreking van Groens opvattingen het concrete aanwijzen van geloof en ongeloof in onze werkelijkheid te compliceren. Deze duiding van de geschiedenis blijft onmisbaar. Harincks kritiek op het begrip ‘verzuiling’ is een voorbeeld van diens regelmatig klinkende oproep, de bestudering van eigen traditie en geschiedenis niet te laten versluieren door interpretaties van hen die deze traditie niet op hun merites weten te beoordelen. Toch heeft het beroep op de geschiedenis vandaag weinig kracht. Het beroep op de gereformeerde traditie (in historiografische en culturele zin) zal aan relevantie kunnen winnen, wanneer zich werkelijk historische veranderingen voordoen in de gereformeerde gezindte.

Over tradities die voorbijgaan

Sander Griffioen
In deze bijdrage wordt door de auteur een schets gegeven van het landschap van tradities. Daarin positioneert hij de gereformeerd vrijgemaakte traditie tussen tradities die dood lopen en tradities die zichzelf vernieuwen. In de lijn van de geschiedfilosofie van M.C. Smit pleit de auteur er onder meer voor om geen tegenstelling te creëren tussen de heerschappij van Christus in de wereldgeschiedenis en de geschiedenis van de vrijgemaakte kerk. We moeten trouw zijn in het kleine en beseffen dat ons getuigen zich voltrekt op een wereldtoneel. Daarbij mogen we weten dat het Woord nabij is en ook actueel blijft in de sterk geïndividualiseerde omstandigheden van het moderne tijdperk.

Christelijke ethiek tussen wet, schepping en gemeenschap: Een positionering naar aanleiding van Romeinen 12,1 en 2

Ad de Bruijne
Na een opnieuw doordachte exegese van Romeinen 12,1 en 2 wordt op drie aspecten de christelijk ethiek een nieuwe impuls gegeven. (1) De plaats van de wet in de ethiek krijgt een minder funderende functie waar de verbondenheid aan Christus centraal staat. Binnen deze exegese geven de begrippen ‘goed, welgevallig, volkomen’ aan, hoe deze visie zelfs ‘meer is dan’ de wet. (2) De reformatorische inbedding van de heiliging (ethiek) in de rechtvaardigingsleer - recent verwoord met het begrippenpaar ‘indicatief-imperatief’ - is in de praktijk van de geloofsbeleving aan het einde van de 20e eeuw opnieuw actueel. Zij moet nu de psychische vrijheid voor een positieve geloofsbeleving bewaken. Op deze inbedding wordt praktisch, theologisch en cultuurbeschouwelijk kritiek geleverd. Een andere oplossing van het onderkende probleem wordt vervolgens geleverd door een nadrukkelijk teruggrijpen van de ethiek op de scheppingsrelatie die God met zijn schepselen heeft. De ethiek komt meer op eigen benen te staan, wanneer zij ingebed is in de structuur van de relatie tot de Schepper. Hoewel deze relatief zelfstandige plaats van de ethiek al bij Calvijn gevonden kan worden, kan men nog verder gaan: door rechtvaardiging en heiliging te verbinden aan het laatste oordeel kan duidelijker worden dat onze moraliteit ertoe doet. (3) Tenslotte wordt de nadruk gelegd op het gemeenschapskarakter van christelijke moraliteit, dat noodzakelijk is om niet-christenen tot voorbeeld te kunnen zijn. Daarbij dient het ‘goede’ bij niet-christenen als schepselmatig gewaardeerd te worden.

De Franciscaanse traditie, hèt filosofisch fundament van de biologische psychiatrie

Guus Labooy
In dit artikel wordt verslag gedaan van promotie-onderzoek naar de fundering van de biologische psychiatrie. Centraal staat de vraag welke filosofische traditie zich het beste leent voor de doordenking van de psychiatrie. Om deze vraag te beantwoorden wordt nader ingegaan op het probleem van de vrije wil, een kernprobleem uit de filosofie van de psychiatrie. In het normale spraakgebruik wordt vaak gebalanceerd tussen de vrijheid en de bepaaldheid van de mens. De wijsgerige traditie die deze twee aspecten het beste met elkaar kan verbinden, is volgens de auteur de beste kandidaat voor de opbouw van de filosofie van de psychiatrie. Door middel van nauwkeurige begripsanalyse wordt vervolgens onderzocht wat wijsgerige tradities verstaan onder de begrippen vrijheid en bepaaldheid. Aan de orde komen het logisch positivisme, het compatibilisme en het contingentiedenken van onder anderen Duns Scotus. Conclusie is dat de Franciscaanse traditie (waartoe de scotistische traditie behoort) een begripsinstrumentarium aanlevert dat de genoemde eis, het kunnen plaatsen van vrijheid én bepaaldheid, op een betere wijze vervult dan de onderzochte contemporaine rivalen. In het verlengde daarvan pleit de auteur voor openheid voor het transcendentale in de psychiatrie in plaats van de dominant aanwezige fysicalistische geslotenheid.

Een ijstijd in de dagen van de aartsvaders

Hans Hoogerduijn
Dit artikel presenteert een model voor een ijstijd die begonnen is rond 2100 voor Christus. Het nederlandse landschap is gevormd door ijskappen. De gangbare wetenschappelijke modellen gebruiken verschillende ijstijden (glacialen) en tussenijstijd (interglacialen), die samen een tijdsduur hadden van 2,5 miljoen jaar. Dit artikel betoogt dat de feiten eerder wijzen op een eenmalige ijstijd die recent is geweest. Dit wordt gesteund door oude kaarten met ijsvrije polen. Verder wordt betoogd dat kosmische wintermythen de ooggetuigenverslagen vormen van een inslagramp die de ijstijd veroorzaakte. Ook bijbelse gegevens wijzen op heftige klimatologische storingen, zoals de rampen in de dagen van Job en de aartsvaders. Jaarringgrafieken van de Bristle cone pines en klimaatgrafieken suggereren dat de ijstijd tussen 2100 en 1500 voor Chr. heeft plaatsgehad. Dit artikel is een illustratie van de wijze waarop creationistisch onderzoek functioneert. Bijbelse aanwijzingen vormen een uitgangspunt en inspiratiebron om, gecombineerd met wetenschappelijke informatie, een boeiend model te vormen dat een hoge verklaringswaarde oplevert. Spanningen tussen de bijbel en natuurhistorische feiten worden weggenomen wanneer de heersende vaktheorie de interpretatie niet belemmert.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Radix | 121 Pagina's

Abstracts

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Radix | 121 Pagina's