Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antirevolutionair, dus conservatief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antirevolutionair, dus conservatief

Een reactie op Geert Jan Spijker

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het conservatisme is omgeven met karikaturen en misinterpretaties. Het vertaalt zich, naar zijn aard, altijd naar een concrete situatie in een bepaald land in een bepaalde tijd. Alleen al daarom is het zo moeilijk om uit te leggen wat het conservatisme is. Geert Jan Spijker maakt zich in zijn genuanceerde artikel niet schuldig aan een karikatuur van het conservatisme. Dat is in hem te prijzen. Ik zie echter een misvatting op de loer liggen. Alvorens daar op in te gaan, wil ik eerst kort iets zeggen over de conservatieve grondhouding en over de verhouding tussen conservatisme en christendom. Daarna zal ik ingaan op Spijker.

Conservatisme

Het conservatisme kan beschouwd worden als de derde grote politiek-filosofische stroming, naast liberalisme en socialisme. Het conservatisme is echter een atypische politieke filosofie, in die zin dat het niet, als liberalisme en socialisme, een bepaald ideaal voor ogen heeft waar het naartoe wil werken. Het conservatisme is namelijk ontstaan uit een afkeer van ideologieën die vanuit een theoretische blauwdruk een samenlevingsmodel willen opleggen. Het conservatisme wil juist rekenen met het menselijk tekort en het menselijk onvermogen de werkelijkheid geheel naar eigen hand te zetten. Vanuit die houding – conservatisme is eerder een houding dan een ideologie – wil het conservatisme rekenen met het historisch gegroeide, met tradities, met de wijsheid die in generaties is opgedaan. “The individual is foolish (…) but the species is wise,” aldus Edmund Burke, de aartsvader van het conservatisme. Anders dan de karikatuur wil, is het conservatisme niet tegen verandering als zodanig – hoe zou dat ook kunnen? Denkers in de antirevolutionaire hoofdstroming van Burke verzetten zich weliswaar tegen het optimistische mensbeeld, abstracte denken en vooruitgangsgeloof van de revolutionairen en verlichtingsdenkers, maar niet tegen ontwikkeling in de geschiedenis als zodanig. Ontwikkeling moet echter samengaan met eerbied voor wat zich in de geschiedenis bewezen heeft en aansluiten bij wat concreet voorhanden is. Daarbij moet bedacht worden, om meteen maar een misverstand uit de weg te ruimen, dat het conservatisme, als politieke filosofie, zich verzet tegen revolutionaire politiek-maatschappelijke veranderingen. Het gaat dus niet over wetenschap of sport of andere domeinen. De conservatief wil verandering langs de lijnen der geleidelijkheid, organisch, beheerst. Daarmee is overigens niet uitgesloten dat er een radicaal en acuut kwaad kan zijn dat even radicaal en acuut moet worden uitgeroeid. Waar het om gaat, is dat revolutionaire verandering de samenleving schaadt. Conservatieven delen de overtuigingen die hier kort geschetst zijn. Zij doen dat vanuit heel verschillende inspiratiebronnen, zoals een christelijke.

Conservatisme en christendom

Gezien de conservatieve visie op de conditio humana is het niet verwonderlijk dat veel conservatieven christen zijn en veel christenen conservatief (ook al menen sommigen ten onrechte dat het Evangelie progressief in politieke zin is). Niet dat het christendom een eigen politieke filosofie kent of het conservatisme het Evangelie predikt. Waar het conservatisme primair een opvatting heeft over de menselijke beperkingen in politiek-maatschappelijk perspectief, kent het Evangelie de mens een plaats toe in eeuwigheidsperspectief. Dit zijn uiteraard totaal verschillende grootheden. Dat laat onverlet dat christenen een politieke filosofie nodig hebben om hun christelijke levensovertuiging te vertalen naar de politiek-maatschappelijke werkelijkheid. Het Evangelie is geen politiek handboek; het christelijke mensbeeld behoeft in politiek-maatschappelijke context vertaling in politiek-maatschappelijke categorieën met behulp van praktisch-politieke wijsheid. Het is niet verwonderlijk wanneer christenen daartoe bij het conservatisme uitkomen, in welke vorm dan ook.

Een christelijk geïnspireerd conservatisme heeft onder andere vorm gekregen in Nederland.

Conservatisme in Nederland

Zoals gesteld, moet conservatisme altijd vertaald worden naar een specifiek land en naar een specifieke tijd. Ik wil de stap maken naar Nederland in de negentiende en twintigste eeuw. In zijn artikel laat Spijker zien dat Nederland een antirevolutionaire traditie kent. Daarbij suggereert hij echter een onderscheid tussen conservatief en antirevolutionair denken. De conservatieve beweging was evenwel in eerste instantie een reactie op de Franse Revolutie (1789), antirevolutionair dus. De conservatieve, antirevolutionaire beweging heeft zich in Nederland in de negentiende eeuw vooral vertaald in een religieuze vorm van conservatisme, net zoals ze dat bijvoorbeeld in Duitsland heeft gedaan. In Nederland heeft het conservatieve denken zich vooral vertaald in christelijke politieke partijen: ARP, CHU, KVP, later SGP, CDA, GPV, deels RPF, nog later CU. Daarnaast zijn er conservatieve elementen in de klassiek-liberale groepen binnen VVD en voorlopers. Juist omdat het vooral in christelijke politieke partijen is vertaald, wordt conservatief denken in Nederland niet zozeer als conservatief herkend, maar vooral als ‘christelijk’, ‘staatkundig-gereformeerd’, ‘christelijk-sociaal’, ‘christelijk-historisch’ of ‘christendemocratisch’. Dat was ook het lastige bij de Edmund Burkestichting van Sprayt c.s. die een paraplu wilde zijn voor conservatieven in Nederland, religieus of niet. Nederlandse conservatieven zien zichzelf echter vaak als ‘christelijk’ i.p.v. als ‘conservatief’, hoewel ze in politiek opzicht (zeker in de antirevolutionaire traditie) gewoon conservatief zijn. Het antirevolutionaire denken heeft dus niet zozeer overeenkomsten met het conservatisme; het is conservatisme.

Spijker stelt dat confessionele partijen in Nederland (ARP, CHU, KVP) sterk tegen de Franse Revolutie en het verlichtingsdenken gekant waren en wilden vasthouden aan traditionele (christelijke) waarden. Daarom zou een expliciet conservatieve partij in Nederland niet meer nodig zijn. Ik meen dat hij hier zelf al aangeeft dat de confessionele, antirevolutionaire partijen in Nederland gewoon conservatief zijn. De Nederlandse confessionele, antirevolutionaire traditie is een vorm waarin het conservatieve denken zich bij ons heeft vertaald.

Antirevolutionair, dus conservatief

Nederland en de VS

Spijker vergelijkt het conservatisme in de VS met de antirevolutionaire traditie in Nederland. Die vergelijking lijkt me om twee redenen niet juist. In de eerste plaats gaat het feitelijk om een vergelijking van het Nederlandse conservatisme met het Amerikaanse. Het gaat dus om een vergelijking van verschillende bloedgroepen binnen de brede conservatieve beweging. Daarbij moet echter, in de tweede plaats, de vraag gesteld worden welke conservatieven Spijker op het oog heeft. Is de Republikeinse partij conservatief? Is de Tea Party conservatief? Er zitten onmiskenbaar conservatieve elementen in beide, maar evenzo libertaire en neoconservatieve. Het libertaire denken is eerder liberaal dan conservatief en het neoconservatieve denken is feitelijk niet conservatief maar progressief. De nadruk op een kleine overheid is een element uit het conservatieve denken, maar evengoed uit liberaal en libertair denken. Het is in die zin niet onderscheidend, evenmin als problemen met ziektekostenverzekeringen, een stijgend begrotingstekort, een ‘absurd hoog energieverbruik’ of de toenemende verschillen tussen arm en rijk een direct gevolg zijn van het benadrukken van de gevaren van een te grote overheid. Dit alles heeft mijns inziens weinig met conservatisme te maken. Als het wel een specifieke vorm van Amerikaans conservatisme zou zijn, dan stel ik met Spijker dat Amerikaanse conservatieven iets kunnen leren van de Nederlandse conservatieve, antirevolutionaire traditie.

Mr. drs. B.D. (Bas) Hengstmengel is hoofdredacteur van Radix. E b.d.hengstmengel@fwb.eur.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2012

Radix | 64 Pagina's

Antirevolutionair, dus conservatief

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2012

Radix | 64 Pagina's