Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onbetrouwbare recensies.¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onbetrouwbare recensies.¹)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik besohuldig de christelij'fce pers, dat (enkele bladen uitgezJondeiti) haar kritiek onrechtvaardig is, waar het geldt de beooudeeling van de letterkundig© waard© van het boek. Men k^ onrechtvaardig zijn in oppervlalddgheid, zoowel als in hardheid, en dezie soorten onreciht zijn beiden even .gevaarlijk. Onzie pers maakt zich schuldig aan het onreoht der oppervlaIkkigheidj( inz.a& de wezenlijk-lifceraire keur van het boek'.

Curieus toch, ^ — over het algemeen zijn wij> christenen, ook wij calvinistetn, .anders niet zoo heel isdhroomvallig in het uitbrengen van kritiek. Wij winden geen idoekjes, wij' latein geen „gras groeien" over ontdekte misstanden, wij durven er óp slaan, dat ide kerkelijtoö» muren idiaveren.

Waarom' dan zoo scrupuleus, verschoonend, zoetsappig, tegenover de schrijvers... en uitgevers, waar 'het gaat om de kiiBstwaarde van het boek?

Waarom dikWijils een volkomen negatie van de vraag: is 'bet literair weilk of niet?

Ge kunt zieggen, — eiti dat is het igunstigst antwoord, — dat onzie pers bij jde beoordieeling zich o-p het godsidiensitig opvoeldkunldig standpuiit gteltj, en dus de kunst-kweistie vainzielf in , dé schaduw komt bij de vraag naax li'et geest el ij'k nut.

Met uw welnemen, — wij' leischen niet, Jiat het aesthetisdh oordeel over Ihet lot van het boek zal beslissen. Wij stellen evenmin de k'unst-vraag op gelij'ke lijin miet id© vraag naar de zedelijke waarde van het pers-creatuur. Bij ©en zoo dóór ©n dóór geestelijlk! ding als ©en boiek niag Idle kunst niet meer worden geacht dan die mooie, maar nun-'dere, zuster van religie en mioraal. Én walmeer wij voor d© keuze worden geplaatst: artisliek maar slecht eenerzijids, en leerzaam maar kunstloos, — dan werpen wij het fe> erste weg ojm iïet tweede te stellen.

Doch zóó staat de keuze niet imimer.

Onze grief is, dat er voor de kunstwaarlde van het boek geen eerhjke [en innig© opmerkzaamheid bestaat.

De literaire Ikritiek, zoioals deze in ©en groot deel onzer pers aan het woord k!omt, is ©en schande voor ons christendom, en eetn paedagogisch bederf voor ons volk, dat op leiding en trouwe vóórlichting aanspraak heeft.

Ik laat daar het feit, dat sommige recensenten (op boeken belust) aan den uitgever confidentieele brieven schrijven, waarin zij hemi soebatten, met de toezending van zijn „belangrijke" uitgaven te worden „verblijd", onder belofte, dat op ©en „goede recensie" kan worden gerekend. Hier toch is niet de oppervlakkigheid, maar de grofste corruptie te bestraffen.

Maar ik' protesteer, uit naam van het op ware voorlichting recht hebbende publiek, tegen de clichérecensie, die langs het literair karakter van het boek heengaat, en de „waar" aanbeveelt op gronden, die niet andiers daln futiele bijkomtstigheden zijln.

Het procédé is bekend.

„De wakkere uitgever A. heeft ons vO'lk ben dienst bewezien door d© uitgave van ©en nieuw boek van den bekenden schrijver B., die door zijn vroegere werken genoegzaam heeft bewezen, dat hij beschikt over een vaardige pen, en aldus zijln naam als auteur onder ons heeft bevestigd. jOok voor dezie nieuwe pennevrucht (? ) zijti wij hem hartelijk dankbaar. Het boek heeft oinze aanbeveling niet noodig, het zal otnjgetwij'feld zijin weg wel vinden."

Geldt d© beoiOird©eling (? ) een tweeden druk, dan loopt de recensie nog vlotter: „Het verwondert ons niet, dat jeeds zóó spoedig na het verschijtaen van dit boek, een tweede oplage noodig bleek. Wij zien hierin het bewijs, dat dit werk in een lang igevoeld© behoefte voorziett."

Met eenige kleine variaties wordt dit eentotnig liedje den grooten baby, publiek, vóórgeneurield'.

Een neuriën, dat (vergun mij' het populaire wooiid) merkwaardig veel op ver neuriën gelijkt.

Want is dat nu w a a r, wat in deze cliché-reoensies aan de goe-gemeente verbeid wordt?

Is het waar, dat de naam , van een schi-ijver waarborg geeft voor alles wat hij verder belieft te publiceeren ?

Wij kennen allen „geliefde auteurs", die op feien waardeerbaar 'boek een akelig prul lieten volgen.

Is 'het waar, dat de herdruk van ©en boek als bewijs ^eldt voor de lang gevoelde behoefte, waarin het voorziet? ''

Het zijn dikwijls de idegelijkste en kunst-rijkste boeken, die op den uitgevers-zolder liggen te schimmelen, terwijl, de oppervlaMïige en sensationeel© kost door de menschen wordt verslonden. In vele gevallen is de „tweed© oplage" niet andei'^ dan een gevolg van de onverantwooildelijke ophemelarij, die d© eerste uitgave ten deel viel. (Voorbeeld: Het onzinnige boek va|n Mauro, Het getal 666!)

En ook wil ik vragen, .of een, recejnsent zich voor zijn aanprijzing mag beroepen op de z.g. b'ehoef te van het publiek, waar het juist zijn goddelijke taak is te onderzoeken of die volksbeïioeft© een gezond-christelijfce is.

Is het wonder, dat door zulk' oppervlakkig gebazel en vroom - geknoei de smaak van ons volk voor waarachtige literatuur grondig ^bedorven, of ook in veredeling en groei stelselmatig tegengehouden is.

Eén onzer grootste christen-uilgevers, die duizenden van idergeUjKe recensies onzer christelijke bladen in zijn arcluef verzameld heeft, v^erklaard© mij, dat hij' bij het ter beoordeeling zenden vajn zijn boeken de recensie zelf gewoonlijk als iets totaal waardeloos ©n belachelijks beschouwt, maar dat hij; ze aanvaardt ais „een .goedkoop© advertentie". ' ;

Het heeft er zielÊs den schijn van, alsof werkelijk ^„eingehende" recensies door onze menschen niet meer worden verdragen.

Toen ©enige jaren geiedein een groep mannen uit onzen knng er toe overging .©en afzonderlijk orgaan voor oprechte kritiek uit te geven („Filippus Reoensiebode") is het ding na kortien tijldi „wegens gebrek aan belangst©lling" dood gegaan.

Zeker, er zijn thans verschijnselen van ontwaiking, die wij dankbaar erkennen.

In het „Christelijk Schoolblad" geeft P. Beuning uitvoerige en ook werkelijk Uteraire beoordeelingen, die kiinkeu als ©en metaal-zuivere klok.

In „De Nederlander" laat G. Schrijver een stem hooren, die tegen bet recensie-geneurie indondert, en heldhaftig al bet pers-knoeisel, .jdat onder zijn bereik komt, in zijin voosbeid ontmaskert.

Daar zijn ook .andere organen, die onmiskenbaar positie kiezen tegen de kritiek-verbas'teiring, b.v. „De Stemmen des Tijids", en sinidis de literatuurafdeeling van „De Heraut" in handen van Dr. d© Moor isj behoeft men ook niet te vreezen, idatt er literaire prullen door den b©ugel gaan.

Maar tegenover deze teeklenen van letterkundige; opleving staan nog zooveel geregeld© bewijzen yan literaire onmacht en onwilligheid, dat wij ons als christen-volk diep hebben te schamen. Het is toch ©en nuchter feit, dat in degelijkheid en waaracbtigheid van boek-kritiek de „wereld, " ons ver vooruit is.

Waar hebben wiji de mannen, die, gelijk Scharten en Van Campen, bet recenseeren (gelijk het waarlijk zijn moet) tot ©en kunst verheffen, en zich tot taak sitellen de boekziel congeniaal te benaderen ?

Dat is toch werkelijk plicht: de kunst niet alleen te stellen tot waardemeter van bet literair produkt, maar ook de beoordeeling zelve in kunstvorm J« geven.

En zoolang we tot dit laatste, wegens gebrek aan artistieke gaven, onmachtig zijn, laat ons dan als bewuste christenen, in trouw aan ons beginsel en uit liefde voor ons volk, in elk geval bet eerste doen.

Zonder mede'dóogen, en in den wortel, moet door ons worden aangepajkt de totale dwaling, dat ©en boek goed is, als er geen kwaad in staat, — dat een boek deugt, alleen om, ' bet feit, idat ©r 1 I een goede christelijke moraal aan ten grondslag ligt; en vooral, dat men bij z; .g. volksliteratuur en kinderboeken naar kunstwaarde niet zou boeven te vragen.

Op zijn minst genomien is de literaire vorm toch van gelij'ke waarde als het kleed, waarin gij' door de wereld wandelt.

Stelt gij', al zijt gij een „eenvoudig menscb", i geen redelijke eischen aan iden vorm en aan die netheid van uw gewaaid?

Zult gijl, (die 'een stijlloos en slordig gesebreven kinderboek kritiekloos laat pasisieeren), in bet „uiterlijk" van uw kinderen non-cbalance en onbetaimelijkheid dulden? j

Waarom naait gij, zorgvuldige huismoeder, de afgescheurde knoop secuur weer aan het kieltje van uw jongen, en keuit ge, bij den nieuwen aankoop, kritisch, of het plakje netjes zit?

Ik boor d© tegenwerping, dat ge^ wat het uiterlijk gewaad betreft, geen behoeft© hebt aan kunst, doch inet eenvoud en „'netb^eid" genoegen neemt.

Maar, met uw verlof, wat is de kunst in wezen anders dan wat ge daar noemt: natuurlijkheid en eenvoud.

En dit is juist de zonde (ja, dit woord moet er uit) van velen oinzer scribenten, dat zij-den eiscb van bet liberair gewaad van hun „papieren kinderen" lager stellen, dan dé keur die een fatsoenlijke arbeidersvrouw aanlegt .voor het zondagskleedj van haar kroost. Dit is de literaire zonde, waartegen onze kritiek heeft nagelaten te getuigen, dat men ons voJk durft opschepen met boeken, waarin de stijl futloos, gezwollen, onnatuurlijk, de z.g. intrige onmogelijk, en het zielkundig proces onwaarachtig geteekend is.

Men kome niet mtet bet prachtig (miaar onmachtig) bedenksel, dat er onderscbeid gemaakt moet worden tusscben Ie et uur en literatuur, bedoelende daarmede, dat bij bet eerste d© kunst ontbreken mag.

Al geef ik toe, dat er verschil in literair gehalte is, oanidat sommige"' werken speciaal voor bet letterkundig genot en .anderen meer voor onderhouding, of stichting zijn geschreven, — in den eiscb, dat ook aan de z.g. volkslectuur de goddelijke, aesthetische, wet tot maatstaf moet worden gesteld, geven wij niets toe.

In uw huiskamer hebt ge enkele voorwerpen, die ge tot versiering op uw scboorsteenm'antel steldet, maar is' daarom de eenvoudige stoel, waarop ge zit, of bet kleed, "dat uw tafel dekt, zonder! stijl, — zult 'giji voor de stoffeering van uw buis iets aankoopen, dat leelijk, smakeloos, grof is, dat tegen het meest elementaire kunstgevoel vloekt?

Pin waarom dan bij-bet bo©k met ininderö waarden u tevreden gesteM?

Wie, óók bij de z.g. volkslectuur, d© wet der kunst verwaarlO|Ost, vergrijpt zich aan de volksziel, en vergeet de oude spreuk, ^aJt voor bet volk bet beste niet te goed is.

B. W.

Naschrift, li. v. d. KI. te A. — , 'Onder „calvinistische cultuur" versta ik' de beschaving, die, grootenideels indirect, toaar toch in verband me't den opbloei van bet calvinismje, in ons land is ontstaan. Zie d© Stone-lezingen van Dr. Kuyper, — Onder „mystiek" versta ik in bet algemeen , de| bevindelijk© vro|0mbeid. — Ten Ideële heeft dezte' zich ontwikkeld als ontaarding van bet calvinisme.

B. W.


1) Om tegemoet te komen aan de gemakzucht Van sommige lezers, zal ik voortaan zooveel mogelijk de vervolg-artikelent over het onderwerp „Moderne letterkun'de eji cbristelijke ojv voeding" onder eeoi afzo'n'derUjken titel laten verschijnen. De( serie wordt dus voortgezet in een anaereh vorm.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Onbetrouwbare recensies.¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's