Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

H.ET GEZANG DER GEMEENTE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

H.ET GEZANG DER GEMEENTE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reformatie eischt li^et alleen het opperen maar ook het uilvocri'n van goede denkbeelden; dan ook doorzettihgsvermogen en aansluiting bij da historie. We moetein niet wachten met reformatie van het Goza'ng der Gemeente tot er een nieuwe Bijbel, vertaling, een betere Psalmberijming en nieuwe melodieën zijn, doch reeds nu de kansen gebruiken om tot hervorming te komen-Zelfs is het niet nooüig, nieuwe melc-«'eën te ontwerpen, doch keeren we liever terug lot de historische lijn. Deze artikelen zullen zich plaatsen op de bas: s van den in ge'oruik zijnden Psalmbundel • en dan handelen óver Ie plaats en e'n doel van liet gezang der gemeente in den ceredienst; 2e onze Psalmwijzen en de manier om die te zi'ngen; 3e de taak der organisten bij de leiding van biet gezang. Al wat gezegd wordt, 'is niet anders bedoeld dan als „mijns inziens".

II.

Het is een gto'ot yoorrecM, dat wij' van gezang - deï gemleent© kunnen spïeken. Wiji danken dat ajan de Kerkliervorming, niet Jiet minst aan de Calvinistische. Rotoe kende alleen liet gezang vau den p!rieste!r en {h.et koor, waarbij' de gemeente slecihts had toe te luisteren. Biji de Hervorming werd Oiok daarin : a, an de ^jemeente haar recht gegeveli, dat zij' werd O'pgeroepen om' in hare samenkotasten God den Heere in haar geziang te verhëeïhjkein.' Lüthef ging terug tot het gebruik der kerk vóór Gr^jorius den Groote (600), die het Volfc' onöiondig had gernaakt, en liet de gemeente weder zinlgten van haar geestelijk leven, van den rijkdom' vain 'Christus en de ztekerhieid des heils. De Roioimsche godgeleerden klaagden, dat Luther's hederön meer zielen verleidden dan zij'n geschrift& n en pjreeken. En hij' {hieeft niet alleen cude schatten ond'èr het stof te voorschijn gehaald, doch' pok miet 'nieuwe liederen de kerk van Christus verrijkt.

Calvijn heeft zich 'ziop anogelijk' nog' meer beijverd om het getaeentelijk geziang te herstellen en te. verbeteren; 'men kan het uitvoerig lezen bijl Doutaeïgue in Winckel's vertaling, deel II (Calvijln in het strijdperk), blzi. 410—421. Reeds enkele weken na zijh kbmst in StraMsbuig^ zong de gemteente haiar Psalmen. Geen betere liederen dan deze vindende, liet hij! 'ze door Marot berijmen, terwijl hij' ook zelf zidh aan dat «werk zette. Greiter, Franc en Bourgeois zorgden voor de melodieën. Het 'O'p vier stemnien zingten (niet in 't algemeen, maai bijl de godsdienstoefening) keurde Calvijn af, omdat het zou kunnen dienen om de aandacht af te leiden. Maar hijl deed al wat in zijn ver'taogen was ota de g; emeente goed te leeren zingen; en dat beteeikende. iets, want de menscihen w, aren het volstrekt niet gewoon, en van orgelspel om' het 'gezang te steunen en te leiden was hem' noig niets bekend. Ook' in Geneve werkte Calvijn in denzelfden geest. En wat onze kerken betreft, deze gingen aanstO'nds in dezelfde richting. Wezel (1568) aanvaardde Da, thèen's berijiming, en - beval twee middelen aan om het kerikgezang tot ontwikkeling te brenjgen: lo'. dat de schoolmee'Sters de kinderen erin zioiuden onderwij'zen; en, waar die ontbraken of het niet ko'uden, een voorzianger het gezang van het volk zou leiden, vooral als de Dienaar des Wo'ords er geen verstand van had; 2o. dat op biorden, in de kerken oipgehangen, eenig beknopt tauz'iekonderricht gegeven zou worden, „opdat niet door de wanklanken van het zingende volk den ongeloovigen' öf ergernis óf stof tot lachen geboden wo|rde”.

Het is niet mijn doel, de geschiedenis van het kerkgezang verder na te gaan. Deze inleiding werd alleen gegeven 'met de fcedoeling om de groote waarde der hervorming ervan, niet het minst ook vcor de Gereformeerden, aan te toonen en den lezers te doen zien, - dat we, in deze lij'n verder gaande, ja tot haar wederkeerende, in het spoor der vaderen wandelen en de Calvinistische refo'rmatie vcor onzen üjd vo'ortzehten.

We doen dat ook, wanneer we herinneren aan de noodzakelijkheid, dat naar den eisch onzer beginselen de dienst des Wcords in de samenkomüsten der gemeente steeds de hoofdzaak' blijve. Deze' bekleede de belangrijkste plaats, en worde nooit verdrongen door het lied of andere liturgisclhe handelingen der gemeente. Alles, wat de aandacht daarvan zon kunnen afleiden, moet geweerd worden, en de geheele dienst moet een eenheid vormen, wel ioverwogen in de distributie en de s'amenvoeging der londerdeelen ervan. D'aarota' zijn we tegen koorzantg in de kerk, waardoor de gemieente weer onmondi'g wordt verklaard en een verkeerd be-'ginsel wordt ingedragen; en daarom hebben we evenzeer bezwaar .tegen solozang.

Maar, en nu komen we tot een niet onbelangrijk punt ter reformatie voor sommige Die'naren des Wöords, daarom hebben we ook be'zwaar tegen S'Olö'-preek. Er zijn-predikanten, die zoO' goed als • de . gaaisché godsdienstoefening voor zich op'eischen en de Igenieente slechts zich laten uiten in het ILed voor zooveel volstrekt, noodig is om_ ptactische redenen. Bij' het begin moet natuurlij'k wel een vers wofden aangeheven. Na het z.g.n. g'roiO'te gebed kan het ook bezwaarlijk gemist worden. En aan het eind© dient oo'k wel een lied te worden gezongen.. Maar dan is 'tal erg genoeg en mo'et alle overig© tijd aan den piredikant worden gelaten, die, eenmaal aan het woord zijnde, aan één stuk doorgaat tot het Amen, waarmede de pïeek wordt besloten. Gewoonlijk wordt deze methode niet gevolgd, zöoals men wellicht zo'U denken, 'Oto den duur der godsdienstoefening te bekorten, doch deze overschrijdt in zulke gevallen meermalen de twee uren. Ik neem' een-voo'rbeeld uit de pra.ctijk: 'pi een Kerstdagavond Avoonde ik eens een godsdienstoefening biji, toen het geheele „briefje" bestond uit: s. 89:1; 68:10; 95:1. Drie psalmverzen dus voor den heelen dienst; alle zeer bekend; en van geen enkelen Psalm kon het meer dajn één versje lijden. En dat biji den jubel van den Engelenzang

Dezie ptreek'methode doet m.i. tekort aan de rechten der gemeente o^m zich te uiten. Ik z, a)ll niet zeggen, dat 'er absoluut steo'ds een tusschenzang m'oet zijn, en heb nooit kunnen goedvinden, dat kenkeraden dezen pracilisdh noo'dzakelijk maakten door 'een extra-collecte tijdens dat .zingen te doen houden. Ik weet een (nu ontslapen) predikant, die zö'nder tusschenzang preekte, omdat deze voor hem de eenheid der predikatie brak; maar hij gaf ervóór len erna aan he't gezang der gemeente ruime plaats, juist uit de pïincipiëele o-verweging, dat ha^ar gelegenheid gescho'uken moet worden om God in haar lied te prijzen. Ik p'reeko'ok'zelf wel eens een hoogst enkelen keer zonder tusschenzang, öf om tijdsgebrek (bij' sacramentsbediening en andere bij-Zionderheden), óf omdat de bouAV der preek geen tusschenzang toelaat, öf (eerlijk gezegd) oradat de oïganist me te veel geërgerd heeft O'm hem nog meer gelegenheid te geven dan strikt noodig is om den dienst te storen. Maar.de heele tusschenzangquaestie er buite'n gelaten, de gemeente moet voldoende Igelegenheid hebben om in haai-gezang God groot te maikien.

De. Dienaren des Woords moeten echter niet allee'n plaats daarvoor laten, doch O'ok aan dat' gezang alle achting geven. De verzen, die aangeheven zullen Wiorden, dienen zij' ernstig', duidelijk e'n naar den eisch van den inhoud voor te dragen. Zij Imogen zich niet eraf maken met het lezen van 'een of 'twee regels en dan te zeggen: „en, wat er verder volgt" ©nzv. De tijd, dien dat lezen kost, is nimmer zOO' veel, dat die van beteekenis kan zijn op den duur der godsdienstoefening. De leider der litui^ie 'mag nooit den indruk vestigen, dat hij' een onderdeel ervan minder belangrijk aoht.

Het komt dan. ook niet te pas, te laten zingen „tot verpoozinjg uwer aandacht" of „om onderwijl gelegenheid te geven tot het houden der collecte". Het kaïn praatisch zeker een gevolg van het zingen zijn, dat de ; al te groote spanning van het luisteren wat wordt verminderd, en dat de coileate met de minste stcornis wordt gehouden. Maar het doel m'ag dit nooit zijh; dan doet men de ge^meente tekort len haalt men het gezang neer.

De Pienai'en des Woords moeten • zich voorts de moeite getroosten, zulke veïzen te' kiezen, die passe'n bij hun plieek. In verband daarmede toogen 'er eigenlijk geen O'Ubekende Psalmen z'jjn. Enkele verzen zijh er, die men moeilijk kan laten zihgen. Of omdat de gemeente niet op een peil staat, hoog genoeg, om dit te kunnen doen, zoo b.v. uit de vloiekpsalmen. 'Of om'dat men ze alleen aoiu kunnen laten zingen in hun verband, als men vrij-was, b.v. 6 of 7 verzen van een Psalm aan één stuk' o!p| te .geven. In een volgend artikel ho'Op ik erover te handelen, dat en hoe dit mogelijk 'moiet worden. Maar overigens moet de keuze zioo verscheiden mogelijk' zijn en zoo nauw dit kan zich aansluiten bij; de ^predikatie'. Het is droevig te zien, hoe somtaii^en aitij'd weer in den kring derz'elfde versjes zich "bewegen. Hoe schoon deze ook zijln, het gaat toch ni'et aan, practisch slechts, hoogstens een vijifde deel van den Psalmbundel te gebruiken. Als het al een vijfde is! De heer J. B.' W. Koelmain gaf in „De Harp" een lijstje der verzen, die hij! in de Hervormde Westerkerk in Amsterdam' in ruim 4000 godsdienstoefeningen nog nooit had behó'even t© spelen. Het waïen deze: Ps. 17 de verzen 1, 2, 5, 6, 7; Ps. 38 d© verzen 1—8, iO—14, 16, 18—20; Ps. 52 d© verzen 1—5; Ps. 62 de verzen 2, 3, 6, 7; Ps. 68 de verzen 3, 6, 11, 12, 15; Ps. 73 de verzen 2—5, 7—11; Ps. 78 de verzen 5—36; i Ps. 79 de verzen 1—3, 5, 6; Ps. 97 de verzen 2—5; Ps. 105 de verzen 7—23; ' , ' Ps. 106 de verzen 5—23; ' , ' Ps. 123 vers 2; . ' Ps. 135 d© verzen 4—7, 9, 10; Ps. 136 de verzen 5—21.

Uit 14 psalmen alzoo^ bijha 150 verzen.

En dat terwijl er .ook predikanten bij' waren, die alleen Psalmen lieten zingen. Dat wijst op' een zekere geestelijke traagheid, die we als predikanten m'oeten overwinnen, om' de gemeente tot haren PsaJ'mbundel te brengen.

Evenwel zou ik bezwaar hebben tegen de taetho'de, die het Convent van Wezel (1568) in overweig'ing. gaf, o'm alle Psalmen van den aanvang af en vervoiligens onafgebroken de rij' langs te zingen. Het is niet zoo, gehjk som'migen zeggen, dat Wezel dit voorschreef; het liet integendeel deze' zaak nadrukkelijk in de vrijheid der kerken. Het was ioofc 'meer een maatregel O'm in den eersten tijd de 'menschen systematisch met alle Psalmen bekend te maken. Maar de gedachte, die daarin voorzat, moet door ons .'gehandhaafd worden tot verrijking van het kerkgezang; al zal voorts ©en .innig verband tusschen gesp'roken en gezongen woofd...zorgvuldig 'gezocht moeten Moorden.

Ten slotte nog één opmerking over een vraag, die 'mien meermalen hoort. Niet iedereen is altoos gestemd om' elk Psalmvers in waarheid, met een insteiinm'end hart, mede te zingen. Menigeen gevoelt zich niet in staat om te jubelen: „God heb ik lief" 'of: „'kZal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên"; terwijl er ook oogenblikken kunnen

zijn, dat een klaagpsalm niet aan onze geestelijke gesteldheid beantwoordt. Mag pien dan wel meezingen?

Ik Zou zeggen; ja, juist omdat liet bet gezang der igeimeente is. Gre zing-t niet in de eerste plaats als ©en indiyidueele uitin, g. Dat daet ge als ge in uw huis zijt en daar ©en psalm aanheft voor u 'zelf. Maar als lid der gemeente stemt ge in met haar Üed, dat in de eerste plaats voor .haar veraintwoording blijift. En wanneer ge dan gevoelt, dat individueel uw toestand daarmtede niet iii overeenstemming is, moig© dit u brengen tot ernstig gebed of de Heere u moicht geven ook nog eens plersooïilijk dat heilgoed der gemeente te verkrijgen. Het is beter, zoo ernstig de dingen-op te nemen, dan onnadenkend maar mee te ziagen, wat het oiok zij. Maar het is toch niet goed, het verschil tusscilien het gezang der gemeente als zoodaniig en dat van elk harer leden afzonderlijk uit het oog te verliezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

H.ET GEZANG DER GEMEENTE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's