Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

VIII.

8. De miensohwording Gods het levensbeginsel der Kerk. Intreerede, uitgesproken in de Domkerk té Utrecht den lOden November 1867, Utrecht, J. H. van Peursem, 1867.

Voor Dr K., die het orthodox© Nederland toen nog slechts uit de verte kende, was Utrecht „een Sion Gods". De gedachte, daar de coryphéën onder de orthodoxen van dien tijd te zullen ontmoeten, maakte' hem den gang naar Utrecht als ©en opgaan onder de liederen Hamaalotth (Gedenkboek, 1897, blz. 69).

Toch ging het orthodoxe . Utrecht in de ketkelijke_wer6ld destijds nog al eens over de tong. ki. De Heraut van 8 Nov. '67 schreef de heer I. Esser, dat, zoolang mannen als, Opzoamer 'taan de Utrechtsche Academie konden uiithouden, 't met de Hervoomiing en orthodoxie daar nog zoo heel ernstig met gemeend was. En in het nr van 29 Nov. d.a.v. voegde hij er de miededeeling aan toe, dat velen van zajn Utrechtsche'vrienden zeer klaagden, en dat sommigen Utrecht noemden: „de stad der zeven kerkhoven"; .alsook, dat ©en wakker man. te Urechtt in slaap geraakt, biekende te Rotterdam te zijn O'Utwaakt.

Dit sloeg blijkbaar, op Ds W. J. Jorissen, die op 14 April 1867 zijn afscheid van Utrecht genomen had om maar Rotterdam te gaan. Daar verklaard.'© hij , in Septemher d.a.v.: „Het is voor de oers'le maal, dat ik mij geroepen zie om. leerlingen te bevestigen van predikanten, die-de Opstanding van Christus ten derden dage loochenen.. Ik kom er rond voor uit, dat mij dit onmogelijk is...." Zie: Vos, Groe'n van Prinsterer en zijn tijd, II„ blz. 387.

De vacature te Uitrecht, ontstaan door het vertrek van Ds Jorissen, werd vervuld door de overko'mst van Dr A. Kuyper.

Voor dezen jongen leeraar, nauwelijks 30 jaar oud, was het een heüig en plechtig levensuur, toen Ds H. C. .G. Schijvliet („de man - naar het hart van een bietrelckelijk kleinen kring mystieken" Bronsveld), hem aan den morgen van den lOen November in de Domkerk met diepgevoelden en teederen ernst bij de gemteente inleidde, na een predikatie uit Jesaja 55:10 ©n 11 over „het Woord, dat niet ledig wederkeert".

's Avonds hield Dr 'K. zijn intreerede, niet zonder • opzien tegen de bediening eener gemeente, die als een' der brandpunten van hooger geestesleven oOk hooge ©ischen mocht stellen.

Dat opzien van toen stond hem zelfs op zijn ouden dag nog zóó levendig voor den geest, dat hij .in .1916, op een ernstig© vergadering tot stichting van een Persvereeniging voor „D© Standaard", in het gebouw van Kunsten'en Wetenschappen te Utrecht, bij den aanvang Psalm , 91-:1 opgevende, begon met leen herinnering aan zijn intrede in diezelfde stad, toen het hem ook bang te moede was, en hij datzelfde psalmvers had laten zingen, de bescherming inwachtende van den"~ God van zijn betrouwen.

De intreerede was gebaseerd op Joh. 1:14a: Het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond". .

Ds L. C. Schuller tot Peursum was als stiiden't bij deze intrede tegenwoordig, en schreef er later van: „Met blijdschap hebben wij Dr A. Kuyper begroet. Jong, , .opgewekt, diepzinnig, woorden-en bloiem'enrijk, sprak hij over de menschwording Gods als het levensbeginsel der kerk. Wel fluisterde een D-oedesiaan, die later van den prediker gelijk 'kreeg, dat hij' de 'bedoeliag van den apostel niet weergaf, maar anderen beweerden, dat de wijsgeerig© zij'd© der zaalc meer tot haar recht was gekomen. Het was althans wat anders dan d© meeste oudere, hoogwitgedaste predikanten gaven, en zijn - aardig wit strikje, . boiven de bef uitkomende, vond sp'oedig bij ©en deel van het jonger geslacht navolging. Van harte zongen wij' den da.zang: Zoo, zoo zien wij 't Godsrijk' komen,

en lieten den volgenden dag op' het college een welkomstgroet ter ondértèekenüig circuleeren, met het verzoiek dat hij zijne leerrede zou uitgeven." Weggevlotené jaren, blz. 120 en 121.

En aan dit verzoek, ook mondeling door eenige gemeenteleden gedaan, werd gehoor gegeven.

Naar aanleiding van deze intreepreek schreef Dr Bronsveld in de Stemmen voor Waarheid en Vre'de, 1868, blz. 131—138 een artikel: „Wijsgeerig, ook Bijbelsch? " Daarin lezen we o.m. j, Bedriegen wij ons ni^et, dan heeft Dr Kuyper in zijin intreerede te Utrecht gehouden, ons een proeve willen leveren van Christelijke filosofie, van een filosofisclie opvatting en verdediging van een der ineest-verheven' Christelijke leerstukken. Reeds daarom verdient die intreerede aller.belangstelling. Zij is ook om andere redenen' belangrijk. Zij is het om haar ongemeen .fraaien vorm, om de vele schoone gedachten, die er in ontwikkeld of in heit voorbijgaan aangageven worden. Wij schrijven hier echter van die predikatie geen recensie, geven er dus ook geen verslag van, maaï vnillen, met een enkel woord, wijizen op het hoofd-denkbeeld, dat er 'in wordt uitgesproken. En achter dat hoofddenlibeeld plaatsten • wij de vraag: wijsgeerig, ook bijibelsch? . Dr Bronsveld toont dan verder aan, dat Dr K. als hij zich aan de Schrift had willen houden, niet had moeten spreken van de menschwoa'diiig Gods, maar van de menschwording van den Zone Gods. En wat voorts de leidende gedachte dezer intreerede betreft, schreef DP-Bronsveld: „Ik kan deze woorden van Dr Kuyper lezende, niet nalaten te denken aan het gevoelen van Hegel, dat God wordt in de menschheid. Zijn voorstelling van de vleeschwording des Woords, van. de menschwording Gods in de kerk (gemeente), aangSVangen te Bethlehem^ voortgezet door Christus op aarde, 'tot haar voltooiing voortschrijdend in de ve'rloste menschheid ..— wat anders is zij' dan een Christelijk-getint Hegelianisme? — Niemand zal Tjeweren, dat wij hier bij'belsche' gedaohten ontoi'oeten... - Het "zon mij spijten, indien Dr Kuyper mij verdacht van belust te zijn op het grijpen en aanbrengen van een ketterschen mensch. Ik vertrouw, dat hij mij' ite goed kent, om in mij iets te vermoeden, dat naar de inkwisitie riekt. Maar hij zal mij gaarne gelooven, wanneer ik hem zeg„ dat zijn stellingen, die ik getracht heb te weerleggen, mij zeer bedenkelijk voorkomen. Wij moeten waarlijUftdien. weg der speculatie, niet op. Wij zullen dan zeepbellen . zaaien en ijle luotit maaien, .. Voorzeker, de Christelijke "bespiegeling heeft - necht van'bestaan, maar waar zij naast het woord zich plaatst van Hem, die de waarheid is, loopt zij gevaar benevens de waarheid en niet uit haar te spreken. Ben ik wel onderricht, dan geniet de Heer Kuyper toitr. heden te Utrecht de sympathie van de sterksit-gekleurde recihtzinnigen. Inderdaad, het is meer gezien, dat onbijbelsche stellingen verdedigd werden door wacbters op Sions muren. Daar is geen vruchtbaarder moeder van ketterijien dan de speculatieve mystiek, waarheen Dr Kuyper thans schijnt over te hellen. Zij is zeer verleidelijk'. Hem worde gegeven de gezonde mystiek en het helder verstand van Calvijn tot een schoon geheel te vereenigen."

Ongetwijfeld was deze kritiek van Dr Bronsveld in hoofdzaak juist. Dr Kuyper zelf heeft dan ook later in De Vleeschwording des Woords de uitdru'kking: „menschwording Gods" afgekeurd (blz. 72) en over het verband tusscihen het menschelijfce en goiddelijke anders geoordeeld. Zie verder ook Vos, a. w. II, blz. 314.

In. De Heraut van 13 Dec. .1867 kwam ©en inzender op tegen de bewering in Dr Kuypers preek', blz.. 16, dat onze tegenstanders door onze schuld thans op den bouwval van de ©ens zoo prachtige kerk der vaderen evenveel recbt hebben als wij. Met deze 'woorden zinspeelde Dr K. blijkbaar op de wenschielijkheid van b.oedelscheiding. Overigens klo'iik ook hier zijn reformatieleus beslist: „of we tot kerkherstel of tot stichting '©ener nieuwe kerk' ons moeten opmaken, tot bouwen zijn we in elk geval geroepen" (blz. 17).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1921

De Reformatie | 8 Pagina's